Zien groeien

Waarom wil mijn negentigjarige vader – soms tot wanhoop van zijn kinderen – per se zijn eigen moestuin onderhouden? Waarom zaait hij zelfs elk jaar opnieuw eenjarige bloemetjes die hij moet uitplanten en water geven en waar hij veel te veel werk aan heeft, terwijl hij op dezelfde plekken ook ‘bodembedekkers’ zou kunnen planten? Ik begin het beetje bij beetje te begrijpen. Zijn stekjes en zijn tuin laten hem elk jaar opnieuw het wonder van het groeiende leven ervaren. Een scheutje dat door de aarde priemt, blaadjes die donzig en verfrommeld openvouwen, een overenthousiaste tulp die niet kan wachten tot het officieel lente is… Hij leeft ervan op. Hij krijgt er een triomfantelijke blik van in zijn ogen: ‘Het is er weer, het nieuwe leven! En ik ben er ook nog…’

Niets geeft een mens zo sterk het gevoel dat het leven onverwoestbaar is, als een tuin. Of het zouden kinderen en kleinkinderen moeten zijn. En die heeft hij dan ook nog, tot een achterkleinzoon toe. Misschien maakt het de dood iets minder definitief: te weten dat ook als je zelf doodgaat, het leven verdergaat. En om dat met je eigen vingers te voelen aan elke zelf gekweekt salvia of eigenhandig gezaaide bonenplant. Misschien deelt mijn vader dat gevoel met God, die er vast ook van geniet om ons allen te zien groeien.

Kolet

Krakende meneertjes

Eén middag in de week – gewoonlijk is dat dinsdag of donderdag – komen de kleinkinderen ’s middags bij ons eten. De dag hangt een beetje af van de planning van de ouders. Hij wordt in het begin van het schooljaar afgesproken en geldt dus voor de duur van 10 maanden. Alleen de vakanties vallen erbuiten.

Soms gaan Ria en ik wel even op citytrip of op reis tussendoor, maar we proberen die afgesproken dag toch zoveel mogelijk te respecteren. Dit schooljaar is het dus dinsdagmiddag geworden.

Het is al een jarenlange traditie. Nu ons jongste kleinkind, Nelle, ook op dinsdag bij ons verblijft, is het weerzien ’s middags met de andere kinderen een waar festijn. Tegen de middag gaat Ria de vijf kleinkinderen van school halen: Marie, Bran, Janne, Lut en Naud. Dan begint een gezellige drukte, waar ook de kinderen zelf naar uitkijken.

Het is de bedoeling dat we dan ’s middags boterhammen eten, maar iets warms doet toch altijd deugd. Vandaar dat Ria voor vers brood zorgt en hesp en kaas, zodat zij ‘croque-monsieurs’ kan maken. Maar dat bleek aanvankelijk een te moeilijk woord. Daarom hebben wij het omgedoopt tot krakende meneertjes.

Het uur tussen 12 en 1 ’s middags heeft een vast ritueel. De kinderen worden met de auto van school gehaald en maken eerst een tekening of spelen in de veranda met de poppen. Na een kwartiertje is het dan tijd om te eten. Tegenwoordig doen we dat in twee ploegen: eerst de kinderen en daarna pas de volwassenen.

Toen ze nog kleiner waren, was het vooral mijn taak om – net als in een refter op school – ervoor te zorgen dat de orde en rust bewaard bleven. Maar nu zijn ze al zo groot dat ze zichzelf vrij goed kunnen behelpen. Het eten duurt maar een goed kwartiertje, behalve voor Bran, die altijd als laatste klaar is.

Rond half een kunnen ze verder spelen, ofwel even tv kijken. Er zijn wel enkele educatieve programma’s te vinden. En rond één uur is het tijd voor een laatste snoepje en dan weer naar school.

Daarna is het opruimen geblazen.

Jos

Dan ben je al lang dood…

Een kleinzoon van 7 , Natan( zonder h want dan kan je de naam lezen van voor naar achter en omgekeerd, en dat is toch wat uitzonderlijk) heeft twee grote passies: lego en cijfers.

Ik heb  daar constructies en dozen met Lego gezien waar ik het bestaan niet van vermoedde en die de meest onmogelijke namen hebben, maar hij kent ze. Hij weet ook dat die dozen duur zijn, maar door de combinatie van opa met iemand anders kan hij ze wel kopen. Goed bekeken. Het maken van die dingen is echt niet eenvoudig, en gelukkig is er de mama om wat te helpen. Ik zou er het geduld niet voor hebben ,en hij soms ook niet.
Maar cijfers zijn minstens even belangrijk. Toen wij met hem coca-cola bezochten op de Open Bedrijvendag, ( wij hebben er een uur moeten voor aanschuiven)  vertelde de gids dat er 6000 flesjes per uur gevuld worden. Wow…. Dat zijn er 1000 per minuut, zoveel kan ik er niet vullen met de hand.

Het liefst maakt hij vergelijkingen: hoe oud zult gij zijn als ik 30 jaar ben? Nu zijt ge al een beetje oud, maar dan zijt ge al heel oud. Als ik 40 ben… dan zijt ge waarschijnlijk al dood.

Leuk om te zien hoe kleinkinderen realistisch in de wereld staan.

Dirk

Tijd

Onze kinderen hebben tijd. Alle tijd van de wereld. Vooral ’s ochtends, als mama en papa op tijd de deur uit willen. Of als we oma moeten ophalen aan het station.
En hoewel ik soms wou dat ze wat meer inzicht hadden in het verloop van een dag en wat daarbinnen moet gebeuren, vind ik ze vooral te benijden.  Tijdsdruk kennen ze niet. Een horloge heeft nog geen plaats in hun leven, want ze kunnen de klok nog niet lezen. Geen gejaagdheid, geen stress.
Al introduceren wij soms wel meetbare tijd te midden van die oneindigheid. Er is de kookwekker, die rinkelt wanneer de computertijd voorbij is. Er is het zandlopertje dat vraagt om net zo lang tanden te poetsen als er zand stroomt. Maar meestal is er geen structuur, het spel van onze kinderen bevindt zich in een oceaan van tijd. Heerlijk.

Voor mijzelf is de tijd ingedeeld in allerlei soorten tijd, meestal taakgericht. Al zijn er sommige soorten van tijd die ik koester.
Eén daarvan is ‘pomelo-tijd’. Het is zeldzame tijd, die zich zo’n 2 à 3 keer per jaar voltrekt. Het is gedeelde tijd, samen met een vriendin, aan tafel, met in het midden een pomelo-vrucht. Het is een vrucht die je enkel kan eten door te ‘vertragen’. De dikke schil laat zich slechts langzaam verwijderen, de citruspartjes maak je één voor één los. En ondertussen praten we. Geconcentreerd op het pellen van de vrucht hoeven we elkaar niet steeds aan te kijken. Voor ons een manier om de diepste vragen naar boven te laten komen. Of spiritualiteit te maken heeft met onze innerlijke zoektocht, of veeleer met het bijdragen tot het geluk van een ander. Of we nog trouw zijn aan onze principes van weleer nu we in een gezinsleven met alle bijhorende drukte zijn beland. Of we nog eerlijk zijn met onszelf te midden van een maatschappij die ons van alles lijkt op te leggen. Met de zoetzure smaak van de vrucht spoelen we onze vragen en antwoorden door, vaak tot het besef komend dat deze tijd zo kostbaar is. Zo kostbaar als die tijd van onze kinderen. Tijd in een zee van eeuwigheid.

Sylvie

Net als in de vasten!

Ik vraag me soms af of er mensen zijn die uitkijken naar de vastentijd. In onze wereld van overvloed lijkt dat toch een verkwikkende gedachte. Je hebt net een hele tijd van feesten achter de rug, van Kerstmis, Nieuwjaar, carnaval.

En dan wordt het wel eens tijd om je lichaam en je geest weer tot rust te laten komen. Woorden als versobering, inkeer, verstilling en versterving zijn in onze tijd soms ver te zoeken. Ik vind dat er ook een verschil mag zijn tussen overvloed en schaarste, net zoals tussen licht en donker, dag en nacht.

Daarom mag je die veertig dagen voor het aanbreken van de echte lente toch wel koesteren. Ze bieden heel wat mogelijkheden om weer naar de kern te gaan: ‘back to basics’. Ook op het gebied van spijs en drank. Zelf weer brood bakken, bijvoorbeeld. En de alcohol enkele weken in de kast laten staan.

Is dit een echte versterving? Je zou het ook kunnen beschouwen als een testcase om te zien of je nog niet echt verslaafd bent. Al jaren gebruik ik deze periode om weer eens andere dingen te eten en te drinken: gezond water en een lekkere appel. Ook onze zonen Koen en Filip doen graag mee.

En onze kleinkinderen proberen wij in die tijd er ook op te wijzen dat een dag zonder snoepje geen drama hoeft te zijn. Het geld dat wij op die manier uitsparen, kunnen wij besteden om broederlijk te delen met kinderen en mensen die het in de derde wereld met veel minder moeten stellen. Of wij drinken een kopje koffie met anderen voor datzelfde goede doel.

Zou er van die geest iets blijven hangen in de hoofdjes van onze kleine spruiten? Je bent soms verrast door hun opmerkzaamheid. Neem nu Bran, onze filosoof van bijna 10 jaar. Het gebeurt al eens dat zij ’s middags bij ons boterhammen blijven eten. En dan mogen zij kiezen wat erop gesmeerd zal worden. Als toetje hebben zij graag chocolade hagelslag.
Ik herinner mij dat het doosje op een bepaalde middag leeg was, zomaar midden in het jaar. ‘Ja, dat is net als in de vasten, moeke!’ De link was meteen gelegd.

Jos

Een kale reis

In het nieuwe cultuurcentrum in onze stad vindt sinds vorig jaar maandelijks op zondagvoormiddag een theatervoorstelling voor kinderen plaats. Tot nog toe was het er nog niet van gekomen er heen te trekken. Tot enkele weken geleden. Mooi op tijd stappen we naar de dichtstbijzijnde bushalte. Parkeren in het centrum van de stad is immers niet vanzelfsprekend.

Ruim twintig minuten vooraleer de bus aankomt, zitten we te wachten op de bank. Om de tijd te doden, tellen de kinderen de voorbijrijdende voertuigen. Tot ik plotseling merk dat we aan de verkeerde bushalte staan. Lap zeg! Blijkbaar is er recentelijk iets gewijzigd. Ik besluit met hen tot aan de volgende halte te wandelen en daar de volgende bus te nemen. Dat betekent dat we aan het station nog eens op een tram moeten overstappen en dus een heel stuk later zullen aankomen. Maar niet getreurd, de kinderen amuseren zich blijkbaar.

Anderhalf uur na ons vertrek thuis, komen we eindelijk op de bestemming aan. De voorstelling is nog niet begonnen. Oef! De vreugde slaat echter al snel om. Alles is volzet. Bovendien blijkt de voorstelling pas voor kinderen vanaf de leeftijd van zes, maar dat wist ik niet.

Een voor een verlaten ouders en kinderen het cultuurcentrum. Dan maar terug naar de bushalte en naar huis. Niets aan te doen. Gelukkig valt de ontgoocheling bij de kinderen mee. Twee uur later staan we terug thuis, van een kale aftocht, of beleef alleen ík het op die manier?

„Jammer hé?”, verwoord ik mijn eigen ontgoocheling tegen de kinderen. „Dan ga ik volgend jaar toch kijken, mama, want dan word ik zes”, zegt zoonlief zijn schouders ophalend. „Vandaag maakten we gewoon een lange tocht door de stad”. Probleem opgelost. Maar hij vraagt meteen: „En wat doen we in de plaats? Gaan we nu naar een ander toneeltje of misschien eens naar een speeldorp?” „Ja! Ja! Naar een speeldorp!”, juicht zijn jongere zus. Wat kan het leven voor kinderen toch eenvoudig zijn… Wonderlijk genoeg moet ook ik erom lachen.

Liselotte