Het dankjewel-schriftje

‘Heb je nog iets leuks gezien?’

Het is een gewone vraag geworden, ’s avonds, op de bedrand bij mijn dochter. We hebben allebei een ‘dankjewel-schriftje’. Je zou het een soort van dagboek kunnen noemen, of een gebed.

We lijsten er geschenken in op, ongeveer drie per dag. De geur van versgebakken brood. Goede babbel met buurvrouw. Geslaagde vormingsdag.
En soms lezen we elkaar er ’s avonds uit voor. Slappe lach bij de badminton. Leuk kaartje van Sofie. Nagellak gevonden, precies in de kleur die ik zocht – net in promotie!
Hoe langer we het doen, hoe vindingrijker we worden. Een dikke hommelkoningin in de leeuwenbekjes. Man deelt broodje met een duif (gezien vanuit treinraampje). Eerste keer na de winter de was buiten opgehangen.

We ontdekken oude en nieuwe geschenken, grappige en ontroerende geschenken, geschenken voor ons hoofd, hart en handen, geschenken voor al onze zintuigen. We komen tot de conclusie dat zelfs een saaie, grijze dag zoveel geschenken bevat dat het wel Kerstmis lijkt. We vragen ons af of we zelfs geschenken zouden kunnen vinden op een dag die pijn doet.
We geven ze nummers, 301, 302, 303, … en verwonderen ons over de veelheid.

Elke dag gaan we op jacht naar sporen van schoonheid, goedheid, liefde. Elke dag worden we betere spoorzoekers. En soms vragen we ons af, of het niet net omgekeerd is: dat we zelf gezocht worden door Iemand met 1001 geschenken. En dat we gevonden worden, precies op het moment dat we die geschenken openmaken.
De zachtheid van een versleten jeansbroek. Samen ontbijten. Een spiksplinternieuwe dag, zomaar. 

Katie

Spoedtempo

Als mama van drie kinderen neem ik geregeld mijn toevlucht tot het internet om iets te bestellen. Het is voor mij veel makkelijker om ’s avonds rustig achter de PC te shoppen dan met drie zeurende kinderen op koopjesjacht te gaan. En toch…

Op zo’n avond, als de kinderen rustig in bed liggen, bestel ik drie producten. Eentje op een Belgische website, eentje op een Nederlandse en eentje op een Duitse. Wanneer ik de volgende dag van een werkdag thuiskom, staan er 3 dozen aan de voordeur. Alles wat ik de vorige avond besteld heb, is al geleverd. “Da’s toch pure luxe”, oppert de buurman. Maar bij mij voelt het anders. Ecologisch lijkt me dit niet. Voor mij mochten die bestellingen best wat later geleverd worden, als de koerierdienst ook voor anderen in de buurt moest zijn. Verder vraag ik me af wat de arbeidsomstandigheden zijn van de mensen die binnen de 24 uur mijn koopwaar moeten aan huis brengen? Als christen wringt er bij mij dan toch wel iets als het gaat over zorg voor de schepping en humane werkomstandigheden. Ook als mama stel ik me vragen. Wat leven we onze kinderen voor? Dat alles op korte termijn verkrijgbaar is? Waar is er dan nog plaats voor verlangen, voor uitzien naar, voor wachten op? Mijn pakjes hebben bij al deze vragen toch iets van hun glans verloren.

En is dit nu de echte luxe? Ik betwijfel het. Echte luxe is voor mij die gestolen tijd om te ravotten met de kinderen, de ochtendlijke fietstocht waarbij je kan luisteren naar het fluiten van de vogels, de maaltijd samen met het gezin, de trots van ons jongste omdat ze een-zwembad-voor-een-lieveheersbeestje gebouwd heeft. De momenten van rust en stilte. Al zijn die niet bestelbaar binnen de 24 uur met een druk op de knop van het internet…

Sylvie

Halleluja!

‘Weet je mijn grote geheim al?
Wij zaten ’s middags nog even aan tafel met Bran, je weet wel, die trage eter en ook wel onze filosoof.
Behoedzaam sloot hij de deur van de keuken, want de andere kinderen waren al aan het spelen in de living.
‘Ja, binnenkort zal het gedaan zijn met de legende van Kerstmis en Pasen. Zodra Naud het ook weet, is het voorbij.’

Naud is zijn kleine broer van zes. Bran wordt straks tien en zijn mama vond dat het tijd werd om bepaalde sprookjes even te doorprikken.
Hij verwarde Sinterklaas met Kerstmis, maar dat is hem vergeven.

‘Ik had het toch al wel gezien, want Zwarte Piet had bij de jeugdbeweging witte handen.’
Wij probeerden hem wat te helpen bij die verwerking van zijn kinderverdriet.
‘Neen,’ zegde Ria, ‘er komt een tijd dat kinderen groter worden en dat je moet vertellen wie Sinterklaas is en waar de paaseieren vandaan komen. Dat hebben wij ook met je papa zo gedaan.’

Bij ons was het met Pasen de gewoonte dat de kinderen ’s morgens in bed moesten blijven, tot ik de tijd gekregen had om de paaseieren in de tuin te verstoppen – één keer slechts in de veranda bij rotweer. En dan lieten wij het Halleluja van Händel uit de boxen schallen. Die muziek, die wij ook in de paasnacht zingen, vertolkt nog altijd het best de vreugde van Jezus’ verrijzenis. Dat was het teken om de jacht in de tuin te openen.

En nu nog komen de kleinkinderen met Pasen ’s morgens de paaseieren zoeken. En daarna mogen ze bij ons ontbijten met ons zelf gebakken rozijnenbrood. Het zijn nu eenmaal lentetradities, die heel diep geworteld zijn. En die wij zelf van onze ouders meegekregen hebben.

‘Dan zal ik dat later ook aan mijn kinderen mogen vertellen?’
‘Ja, natuurlijk, zo blijft dat altijd doorgaan!’
Hij was enigszins gerustgesteld door het feit dat die legende – zijn eigen woord – dus toch niet helemaal afgevoerd moest worden. Maar het zal nog wel even duren voor hij alles verwerkt heeft. Want in zijn hoofdje neemt hij de dingen nogal letterlijk.

Halleluja, wat is het mooi als kleinkinderen stilaan groter worden!

Jos

Kindertheologie

Geloofsvragen van kinderen…ze dagen je uit als ouder:

Een van onze kinderen kreeg in de derde kleuterklas blijkbaar een cursus dogmatiek. De zuster had lesgegeven over de Drievuldigheid. Zoals wij allen weten een typisch onderwerp voor kleuters. Maar er was toch een echt probleem; ‘ waren ze in de Drievuldigheid maar met tweede de jaren dat Jezus op aarde was?’ Ik had er geen antwoord op. Ik stelde de vraag aan een geleerde professor in de theologie. Na enig diep nadenken en een vriendelijke glimlach zei hij me ‘ maar, de vraag is niet goed gesteld.’ Dit leek me toch een wat vreemd antwoord, want dit zou betekenen dat je eigenlijk de vraag maar kan stellen als het vooraf het antwoord al weet. Het probleem is dus nooit opgelost en ik moet erbij vertellen dat hij de vraag later niet meer gesteld heeft. Andere vragen waren dan aan de orde.

Diezelfde zuster, in het vervolg van haar lessen, had les gegeven over de ziel. Ook dit was toch niet helemaal duidelijk geworden of net wel. De vraag was nu ‘ waar zit de ziel’. Misschien in mijn buik of borst, maar zeker niet in mijn benen, want die zijn veel te smal.

Alle mogelijke vragen kwamen aan bod. Dus ook de schepping. Maar ook dit was een probleem. Waarom heeft God de mensen eigenlijk geschapen, want die waren er toch niet nodig?

Dirk

Escargotter

Escargotter is genomineerd als één van de nieuwe Franse woorden. Het betekent: ‘alles op een slakkengangetje doen’. Het zegt me wel wat, zo vlak voor de Paasvakantie.
Het doet me denken aan de tijd voor we kinderen hadden. Toen gingen we meermaals per jaar een week lang op wandelvakantie. We verkozen desolate of rustige plekken: doorheen de Noorse moerassen, in het Cypriotische binnenland, langsheen de Cubaanse tabaksplantages. Telkens was er maar één ding wat echt moest: de volgende slaapplaats bereiken. Verder was er alleen het stappen, het rusten, weer het stappen, weer het rusten.
De eerste dagen was er nog die maalstroom aan gedachten. Het werk moesten we loslaten, de verbouwing opzijschuiven, de agenda dichtklappen. We stapten tot er geen gedachten meer waren. Er was alleen nog de zon op je huid, of de wind, of de geur van sparrenbomen.
Naarmate het hoofd leger werd, werd de aandacht voor de omgeving scherper. Alsof er eerst een hoop ballast moest weggegooid worden vooraleer te kunnen zien, horen, voelen en ruiken. De ontvankelijkheid werd groter, het hart werd voller.

Tien jaar later, drie kinderen en de daarbij meegeleverde drukte rijker leg ik me op mijn rug in het gras. Een wandelweek is nu niet aan de orde. Maar ik kijk naar de wolken die langzaam voorbijdrijven en voel mij een tikkeltje leger worden. Een vleugje wandelervaring, op een gestolen moment.
Misschien is dit ook wel vasten, schiet er door mijn hoofd. Je leeg maken, beetje bij beetje, om ontvankelijk te kunnen worden voor de volheid van het mysterie dat Pasen heet.

Sylvie