Eerste communie

Wij leven nog altijd in de tijd na Pasen. Het is een religieus feest dat op verschillende manieren heel lang blijft nazinderen in de Kerk en de samenleving. Hoezeer ook bepaalde politici proberen om dergelijke feesten stilaan uit te vegen of te vervangen door meer wereldlijke.
Voor opgroeiende kinderen blijft het een tijd van maandenlange voorbereiding op de eerste of plechtige communie. Wij zitten met onze kleinkinderen zowat tussen de twee.

Dit jaar was Janne van acht aan de beurt.
Zij hadden op school lang geoefend om de tekstjes voor te bereiden, de liedjes te zingen in een op kinderleest geschoeide viering. Opvallend hoe je bij sommige kleine kinderen de stemvastheid al kunt bewonderen. Net alsof ze al klaar zijn voor een kinderuitgave van the Voice van Vlaanderen.

Janne zong haar stukje met gevoel en overtuiging. Die spontaneïteit heeft ze van haar mama, die op eigen kracht ook tot een aangename stem uitgegroeid is. Je moet het anderzijds maar durven. De kinderen mochten zich bij het begin van de viering voorstellen met hun eigen ‘likes’. Zij was de enige die in bewondering stond voor haar juf.

Het liturgische gebeuren in de kerk bracht heel wat mensen samen. Sommigen zijn gewoon aan deze vertrouwde omgeving. Anderen komen omwille van hun kinderen en kleinkinderen en voelen zich nogal onwennig in dit voor hen chaotische gebeuren.

Maar de kinderen straalden en mochten een bloem geven aan hun ouders, die soms samen zaten, maar soms ook ver uit elkaar aanwezig waren. Een feit is dat op dit grote kinderfeest iedereen welkom was in de kerk. Voor sommigen zal het een herinnering geweest zijn aan lang geleden, toen zijzelf nog als kind ingeleid werden in een geloofsgemeenschap.

Als je ervoor openstaat, is dit toch wel een familiegebeuren dat ook gelovig geduid kan worden. En de gulle receptie op het kerkplein achteraf bewees dat er even weer een raakpunt was, als een groot geschenk aangeboden.

En dan ging ieder weer zijn eigen weg om in familie verder te vieren.

Jos

Oude hond

Stilstaan en nog maar eens wachten op die oude, halfkreupele hond.
De avondwandeling, een blokje van amper 500 meter, is een hele onderneming geworden. Waar is de tijd dat ik hem nauwelijks kon bijhouden?
Maar tijd tikt nu eenmaal sneller voor honden. Ongenadig snel. Het is nog maar 13 jaar geleden dat Figo als een blonde labrador-pup ons gezin binnenrolde.
‘God had na de schepping nog een emmertje energie en vriendelijkheid over, en daarmee maakte Hij Figo’, grapten we wel eens. Dertien jaar lang bracht hij ons aan het lachen, zette hij ons aan tot spelen, was hij ‘social worker’ van de buurt, voelde hij elke crisis in ons gezin haarscherp aan, en werkte op zijn manier mee aan een oplossing, bijvoorbeeld door onze aandacht te richten op belangrijker zaken, zoals een wandeling.
En nu is hij een oude hond geworden, half blind, half doof en met achterpoten die niet meer mee willen.
Ongetwijfeld vertelt dit proces, dat we voor onze ogen zien gebeuren, veel over het leven. Maar het vertelt nog meer over levenskracht. Want Figo klaagt niet, en lijkt ook geen last te hebben van neerslachtigheid. Hij is nog steeds even opgetogen over een wandeling. Wanneer zijn achterpoten het begeven, kijkt hij verwonderd achterom. Dan krabbelt hij overeind en loopt kwispelend verder. Zijn falend gehoor en zicht compenseert hij door meer dan ooit te snuffelen. En wanneer hij ligt te rusten in de zon, rolt hij vaak op zijn rug, vier poten in de lucht, een en al levenslust.

Ik kan het niet laten. Ik probeer me in te denken hoe anders ‘ouder worden’ zou zijn, als mensen niet zouden piekeren over hun toekomst, of treuren over verloren mogelijkheden. Als mensen zouden genieten van wat nog kan.
Natuurlijk, een hond heeft het gemakkelijk. Hij weet van niet beter. Maar ook wij weten niet altijd evenveel als we denken te weten – de toekomst heeft soms prettige verrassingen in petto, ook in de ouderdom.
Ouderen die zichtbaar genieten van hun leven – wat een geschenk voor de jongeren.

Katie

Winst en verlies liggen dicht bij elkaar

Onze dochter loopt graag. En goed. Het mag gezegd. Liefst op speelse wijze, waarbij ze zowat alle klas- en jaargenootjes achter zich laat. Maar vaak ook met papa die, gelukkig voor hemzelf, (nog) mag constateren dat hij zijn vijfjarige voor kan blijven. Vaak zeer tegen de zin van dochterlief in als dat ‘te snel zijn’ net iets te lang blijft duren.

De favoriet is ‘tikkertje hoog’ waarbij dochter zich slingert van schuifaf tot klimrek langs schommel, en soms ook wel nog via een kindertafeltje midden op het terras. Het is een uitputtend spel voor medespelers omdat ze snel is jawel, maar ook omdat de spelregels voortdurend veranderen. Aangepast worden aan de situatie, zeg maar. En die situatie is dan dat dochter dreigt niet meer de overhand te hebben. Aan competitieve drang geen gebrek.

En toch, ze sloeg ons onlangs maar weer eens met verbazing. We hadden haar meegenomen naar een heuse loopwedstrijd. Honderd meter voor 5- en 6-jarigen. Ze werd er vijfde na net geen handvol zesjarigen, en liet een heel bosje kinderen achter zich. Daar viel goed mee te leven, zelfs voor haar, want haar competitiedrang neemt geen ziekelijke proporties aan. Integendeel.

De volgende dag mocht uit haar antwoord blijken dat alle deelnemers winnaars waren. Er liep immers een klasgenootje mee, en dat klasgenootjes was op mysterieuze wijze (we hebben er de foto’s op nagekeken en er lijkt onderweg iets vreemds en niet te reconstrueren te zijn gebeurd) laatste geworden. Gelopen en verloren dus, zouden wij denken. Maar toen vake de dag erop vroeg hoe het klasgenootje het gedaan had, zei dochter doodgewoon dat ze ‘als laatste was gewonnen’. Heerlijk zo’n mentaliteit.

Wim

Moederwijsheid

‘Een moeder is maar zo gelukkig als haar minst gelukkige kind’, zegt een oude wijsheid. Het lijkt een zin uit vervlogen tijden. De tijden vóór de vrouwenemancipatie en de zelfontplooiing. De tijden vóór de nieuwe vaders ook. Maar waarom voelt die uitspraak dan toch zo verdacht vertrouwd aan?

Elke moeder aan wie je deze oude wijsheid voorlegt, kijkt een beetje betrapt en zucht. Want ze weet precies hoe het voelt als je kind gepest wordt of niet meekan op school. Als je kind een rare ziekte krijgt of gewond raakt in een ongeval. Als je kind keer op keer achter het net vist bij het solliciteren. Als je kind vastloopt in een relatie of niemand vindt om samen mee door het leven te gaan. Nachtenlang bedenken die moeders oplossingen en uitwegen, die ’s ochtends meestal niet veel waard blijken te zijn. Soep en spaghettisaus en cakejes produceren die moeders, omdat ze hun handen toch ergens voor willen gebruiken. Te veel knuffelen helpt immers niet, zeker niet bij grote kinderen. En alles is beter dan met de handen in het haar te blijven zitten. Een hart vol beurse plekken houden die moeders eraan over.

Ooit zei een oma van een ernstig gehandicapt kleinkind me: ‘Je wilt je kind daarvoor beschermen, want je weet hoeveel verdriet dit zal meebrengen. Maar dat gaat niet. En tegelijk weet je dat je kind een sterke en volwassen mens is, die dit zal aankunnen. Je kunt je kind niet behoeden voor tegenslag, maar je kunt wel in de buurt blijven om te helpen waar het kan.’

Zo moet het zijn om God te zijn, denk ik soms. Ons verdriet wegnemen kan Hij niet, maar Hij blijft wel in de buurt. Als een moeder en een vader tegelijk.

Kolet

Met dank aan A.G.

Ik heb zijn wens gerespecteerd

Onze buurman is vorige week overleden. Hij was een minzaam man, hartelijk in de omgang, fier op zijn kinderen en kleinkinderen, tevreden met wat het leven hem bood. Levenslustig ook, ondanks de jarenlange kanker in zijn lichaam. Die heeft hem niet kunnen verbitteren.

“Hij wil geen kerkelijke uitvaart”, zegt zijn vrouw wanneer ze ’s avonds laat aanbelt om zijn overlijden te melden. Ze herhaalt het een paar keer. Ze heeft het er moeilijk mee. Ze wist het al een hele tijd, maar ze had gehoopt dat hij nog van gedachte zou veranderen. “We zijn altijd samen naar de mis geweest, meer dan vijftig jaar. Maar toen het seksueel misbruik in de kerk aan het licht kwam, bleef hij thuis. Zo kwaad en teleurgesteld was hij. Hij heeft er zijn geloof door verloren.” Ze zucht. “Ik ben altijd naar de mis blijven gaan. Ik ben altijd in Onze-Lieve-Heer blijven geloven. Hij is een houvast voor mij, een steun, ook nu.” Ze zwijgt en zucht. “Ik zou het zo graag anders willen, maar ik moet zijn wens respecteren”.

Dat deed ze ook. Helemaal zoals haar man het wilde: een plechtigheid in intieme kring in het funerarium en daarna een uitgebreide maaltijd in een restaurant met de kinderen en de kleinkinderen.

“Hij wilde geen kerkelijke uitvaart”, zei ze opnieuw toen ik haar gisteren bezocht, “Ik heb zijn wens gerespecteerd.” Het klonk als een refrein doorheen ons gesprek waarin ze honderduit vertelde over de mooie jaren die ze samen hadden en over de moeilijkheden die ze gekend hadden. “Hij is voor mij een echt goede man geweest, en een lieve papa en opa. Ik ben er zeker van dat Onze-Lieve-Heer hem met open armen zal ontvangen.”

Jo

Nieuw leven

Pasen betekent nieuw leven. Dat mochten we de afgelopen weken op diverse manieren ervaren. Vooreerst letterlijk. Een collega beviel van een zoon en een nicht liet weten dat ze, na vijf moeilijke jaren, opnieuw zwanger was.  „Fingers crossed”, stond er in haar sms. Duimen zullen we inderdaad.   Als dat geen goed nieuws is…

Ook figuurlijk was er ‘nieuw leven’. Na ruim anderhalf jaar geduldig, en soms ook ongeduldig, wachten, kregen we net vóór Pasen telefoon dat de verkoop van een extra stukje grond bij de tuin eindelijk kon doorgaan. Diezelfde dag belde de tuinman op dat hij de werken weldra zou aanvatten. Op minder dan een week onderging de tuin al grote veranderingen. Plannen worden werkelijkheid en stilaan beginnen we te dromen van gezellige  zomeravonden op ons nieuwe terras. Met de werken in de tuin mochten we de afgelopen dagen ook binnenshuis ‘nieuw leven’ verwelkomen. Mieren en andere insecten vinden vlot hun weg, maar die ongemakken nemen we er nu even bij.

Inmiddels mocht onze zoon voor het eerst kennismaken met het eerste leerjaar en ontvingen we nu al bericht met de datum van de eerste communie volgend schooljaar.

Vele vormen van ‘nieuwe leven’ die we met open armen verwelkomen en die ons sterken in het vertrouwen dat ‘alles goed komt’, of misschien beter dat ‘alles goed is zoals het is’, ook als dingen niet lopen zoals wij ze dromen, wensen en verlangen. Dat te kunnen aanvaarden, is een zegen en schenkt nieuw leven, telkens opnieuw. Volgend jaar een eerste communiefeest in onze eigen, afgewerkte tuin? Als ’t God belieft…, maar dromen mag altijd.

Liselotte