Geluksdag

„Vandaag is mijn geluksdag!”, zegt onze zoon van bijna zes als hij ‘s ochtends de slaapkamer binnenloopt. Met moeite open ik een oog en vraag: „O ja, en waarom dan wel?”. „Maar mama toch!”, roept hij verbaasd. „Je weet toch welke dag het is? Eerst gaan we zwemmen en daarna mag ik op school trakteren voor mijn verjaardag.” (Die is pas in juli, maar ook wie tijdens de vakantie verjaart, wordt op school gevierd.)

Meteen ben ik wakker. Ik stap uit bed en check nog eens of zowel het zwemgerief als de tas met hapjes en drankjes klaar staan. Alles blijkt in orde. Na de drukke ochtendroutine breng ik de kinderen naar school. Tegenwoordig moet ik alles minstens drie keer herhalen.  „Eet je boterhammen op. Kom uit bad. Doe je jas aan. Klaar om te vertrekken.” Ligt het aan mij of aan het feit dat het bijna vakantie is? Of worden de kinderen stilaan groter, zodat er meer tegenkanting komt? Ik heb echter geen tijd om daarover na te denken.

Op de terugweg van school overloop ik in gedachten de geplande taken. Eerlijk gezegd, zie ik een beetje op tegen de hoeveelheid werk. Maar dat gevoel verdwijnt even plotseling als het opkwam, als ik me de uitspraak van onze zoon herinner: „Vandaag is mijn geluksdag!”  Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. De berg werk lijkt plots kleiner en mijn zin om erin te vliegen groter. „Is het dan zo eenvoudig?”, vraag ik me af. „Kan ook mijn dag een geluksdag worden? Als ik me maar voldoende openstel, als een kind, voor die kleine dingen die het verschil maken en die het leven kleuren, als ik ruimte laat voor onverwachte ontmoetingen en dankbaar ben voor wat ik zomaar ontvang?”

Mijmerend en nog altijd met een glimlach, nu veeleer inwendig, stop ik bij de krantenwinkel. Ik had beloofd voetbalstickers te kopen. Vooraleer ik naar het werk rijd, spring ik thuis nog even binnen om ze op de tafel te leggen. Ik kan me zo de vreugdevolle reactie van onze zoon bij thuiskomst voor de geest halen. Met dat beeld voor ogen vertrek ik naar het werk. Laat die dag en dat werk maar komen…

Liselotte

Eerste schooldag

Je zou de maand juni niet met de school associëren. En toch is het zo. Ons jongste kleindochtertje, Nelle, is tweeënhalf geworden en heeft daarom de schoolleeftijd bereikt. En zo kon ze instappen na een of andere vakantie. Dus werd het lange Hemelvaartsweekend de laatste voorbereiding op die grote stap.

Het toeval wilde dat we net met alle kinderen en kleinkinderen dat lange weekend samen doorbrachten. In Villers nog wel, een deelgemeente van Durbuy. Elk jaar zoeken wij een ruime vakantiewoning waar we dan enkele dagen samen dicht op elkaar kunnen wonen. Het is zowat een traditie aan het worden, die wij graag in stand houden.

Je ziet elk jaar de kleinkinderen wat groter en zelfstandiger worden. Er is niet veel nodig om hen creatief bezig te houden. Een gezonde boswandeling, een bezoek aan een speeltuin, samen lekker pizza gaan eten, gezelschapsspelletjes, het zijn allemaal mooie momenten die ze nog lang in het geheugen meedragen.

En daar werd Nelle natuurlijk grondig voorbereid. Zij was er wel klaar voor, want ze was al een hele tijd ‘droog’ en zij liep maar wat graag in het spoor van haar oudere zussen. Haar meter had net op tijd voor haar een boekentasje gekocht, want dat vond ze toch een voorrecht. En allemaal samen gingen we dan aftellen: nog zoveel keer slapen en dan naar school, bij juf Maxime.

En het is inderdaad goed meegevallen. Er kwamen niet veel traantjes aan te pas. Die kleine Nelle, die vroeger soms wel eens stokstijf stil bleef staan bij een nieuwe of vreemde situatie, leek helemaal open te bloeien. Aan haar babbelmondje zal het zeker niet liggen, want zij geeft honderduit commentaar op alle dingen die ze rondom zich ziet.

Vandaag kwam ze zelfs terug van school met de kleuren van de Rode Duivels op haar wangen. En die moest ze meteen aan ‘vake’ komen tonen. Daar zal de juf wel over verteld hebben. Ook dit is een vorm van WO (werkelijkheidsonderricht), zoals wij dat vroeger nog mochten meemaken.

Hoe een kind zich langzaam tot kleuter ontwikkelt is echt een wonder. Net een vlinder die zich ontpopt.

Jos

In de file

Onlangs stond ik in de file op de autosnelweg richting Gent. Werken hielden het verkeer op en er zat niets anders op dan geduldig af te wachten. Mijn gedachten dwaalden af, eerst naar het werk en dan naar wat de dag nog in petto had. Algauw keek ik echter om me heen en nam ik de omgeving in me op. Het was een grijze dag. Het regende zelfs lichtjes.  De zon had schijnbaar geen kans om door te breken. Het dichte wolkendek, in combinatie met het stapsgewijze verkeer, gaf een sombere indruk. Tot ik plotseling, te midden van het beetje groen langs de weg, paarse bloemen opmerkte. Ik bleef er als verwonderd naar staren. Ze gaven letterlijk kleur aan de omgeving alsook aan het wachten in de file.

In de tegenovergestelde richting raasden voertuigen voorbij. Ik vroeg me af hoeveel chauffeurs de bloemen opmerkten. Wellicht weinig, maar ik had ze gezien en kon niet meer doen alsof dat niet zo was. En terwijl ik zo aan het mijmeren was, kwam er plotseling beweging in de file. En zie, ook de lucht klaarde op. Ik keek hoe laat het inmiddels was en zag dat ik amper tien minuten vertraging had opgelopen. Dat viel mee, al wist ik toen nog niet dat ik een halfuur later opnieuw in een file zou belanden. Het maakte niet uit. Verwondering had mijn dag gekleurd en die kon niet meer stuk. Ik kwam net op tijd op mijn bestemming aan. En ook op de terugweg verliep alles vlot. Of herinner ik me dat alleen maar zo? Dat ene moment van verwondering had een gevoel van rust in mezelf teweeg gebracht, dat niets of niemand me nog kon afnemen.

Jaag je dus voortaan niet meer op als je in de file staat, maar kijk rustig rond en laat je verwonderen door iets wat in de dagelijkse drukdoenerij wellicht onopgemerkt zou blijven, maar de moeite waard is om gezien te worden. Misschien moeten we ook meer met verwondering naar elkaar kijken om te zien wat, bij een vlugge blik, onzichtbaar zou blijven.

Liselotte

Mensen zijn geen merels

Er is een merelnest in onze tuin. Pa en ma Merel vliegen af en aan met lekkers voor hun  kroost, die het met wijd opengesperde bekjes in ontvangst nemen. Precies zo’n opengesperd bekje zit er elke woensdag aan mijn tafel als ik mijn kleinzoon groentenhapjes en fruitpapjes binnenlepel. Ik ben namelijk een woensdagoma en dat laat ik me door niemand meer afpakken.

Merels zijn net als mensen. Onvermoeibaar vliegen ze heen en weer met wat hun kleintjes nodig hebben. Zelf zien ze er stilaan wat verfomfaaid uit, want er is geen merelopa of –oma om even af te lossen. Maar de kleintjes groeien en krijgen elke dag een luider stemmetje. Binnenkort slaan ze hun vleugeltjes uit en kunnen ze op eigen kracht verder.

En dan opeens wordt het bij de merels heel anders dan bij de mensen. Merels zijn territoriumvogels. Dat betekent dat een volwassen jong niet alleen het nest uit moet, maar voortaan een eind uit de buurt moet blijven om geen ruzie te krijgen met pa en ma. Van kleinkindmereltjes genieten zit er dus niet in. Ze weten niet wat ze missen, die merels.

Kolet

De muze

We zijn vijf weken voor ons koorconcert. De speeltijd is voorbij. Nu moet er muzikaal afgewerkt en verfijnd worden. Bovendien wordt de instrumentengroep samengevoegd met het koor. De verwachtingen zijn hooggespannen. In het begin vinden we elkaar niet. Koor en instrumenten volgen hun eigen muzikale logica en spelen niet op elkaar in. Er is geen sprake van een harmonieus samenspel. Er wordt geploeterd en gevloekt, akkoorden worden herschreven, ritmes worden aangepast.

En dan opeens valt alles in elkaar. De ‘muze’ is gekomen. Zij brengt het comfortabele gevoel van eenklank en samenhorigheid. Ze brengt de inspiratie voor aanpassing van die ene noot hier, een bijkomend ritme-instrument daar.
Het is wonderlijk hoe dat elk jaar opnieuw gebeurt. Er is de chaos in het begin met het vertrouwen dat de muze telkens weer langskomt. De muze die ervoor zorgt dat de boodschap van de liederen verklankt wordt, de muze die maakt dat de liederen niet anders dan gezongen kunnen worden voor een groot publiek.

Misschien was het dit wat er met de leerlingen op Pinksteren gebeurde, op een andere manier, maar vergelijkbaar. Er kwam begeestering, harmonie in de gedachten, klank in wat geweest was, muziek in wat verloren leek. Het verhaal viel in elkaar. Er kwam eenheid en ontzettend veel bezieling. Losse brokstukken van ervaringen en herinneringen werd aaneen geweven tot iets wat verteld moést worden. De Geest bracht de inspiratie om het verhaal te laten klinken voor wie het horen wil.

Sylvie