Onze dochter is onmiskenbaar mijn dochter. Soms twijfelen mensen al eens aan de afstamming van een kind, maar ik weet het zeker, want ze heeft míjn ochtendhumeur. Meer nog, ze heeft er, zoals dat hoort bij een nieuwe generatie, een flinke schep bovenop gedaan. Ze zijn dan ook talrijk, de (hysterische) huilbuien op vele vroege ochtenden waarop nog zoveel dient te gebeuren alvorens we met z’n allen klaar zijn voor de dag.
Vaak helpt er minutenlang geen lievemoederen om de decibels uit de lucht te halen en de tranen uit te wissen. Laat staan om een lach terug te toveren. Later op de dag gaat dat al makkelijker, als ik zelf uitgeslapen ben en als ik weer in staat ben tot wat humor en gekke fratsen. Maar op een vroege ochtend is dat veel te veel gevraagd voor mij. Dus gaat het huilen onverminderd door tot ook alle anderen in huis van pure frustratie in tranen zouden kunnen uitbarsten.
Sinds enige tijd heeft ze echter een techniek bedacht om voor zichzelf de troost te bekomen waarvan ze, naar haar gevoel, anders verstoken blijft. Slachtoffer van dienst is haar kleine broertje. Midden de hysterie roept ze immers hartverscheurend smekend zijn naam, stapt op hem toe en vraagt hem min of meer om haar levende knuffel te zijn. Bij weinig of te trage interesse trekt ze hem naar zich toe, en zo kan het zijn dat we getuige worden van een snikkende dochter, liggend op de grond, met daar bovenop broer knuffel die zich alleen al door zijn wel zeer nabije aanwezigheid trooster weet.
Het is niet helemaal duidelijk of we dat nu moeten aanmoedigen en onszelf zo ontlasten van de energievretende taak om haar keer op keer uit haar ochtendtranen te helpen. Of dat we ons zoontje in bescherming moeten nemen omdat het toch niet helemaal koosjer is om je op zo’n wijze tot knuffel te laten transformeren. Maar het heeft ook iets moois zoals broer en zus letterlijk en figuurlijk aan elkaar hangen in tijden van droefheid. Het is ontroerend en bemoedigend.
Wim