Een tafereeltje tijdens de middagpauze op donderdag. De zes kleinkinderen zijn weer allemaal present voor de ‘krakende meneertjes’. Het schooljaar is in feite maar pas goed begonnen. Bran zit nu in het vijfde leerjaar en maakt voor het eerst echt kennis met de Franse taal.
In feite niet helemaal voor het eerst, want tijdens de vakantie is hij met het gezin ook al wel eens in Frankrijk geweest. Maar verder dan de gebruikelijke overlevingstaal heeft hij het nog niet gebracht. Tegenwoordig hebben de kinderen wel meer kaas gegeten van het Engels, dat zij door middel van tv of spelletjes haast met de moedermelk opgelepeld krijgen.
Ik herinner me nog mijn eerste lessen Frans in de broederschool. Dat heette toen naschoolse Franse les en die werden, vermoed ik, ook al in het vijfde en zesde leerjaar gegeven. Net zoals later de woordjes Latijn, die wij als voorbereiding op ‘het college’ ook aangeboden kregen, op vrijwillige basis.
En natuurlijk doet het hele verhaal dan de ronde aan de middagtafel. En alle kinderen maar oefenen. ‘Comment tu t’appelles ?’ ‘Je m’appelle Bran.’ Duidelijk wordt hier ook al met de communicatieve aanpak gewerkt. Een taal dient toch om er iets mee te doen en om informatie uit te wisselen.
Daar zouden we een linguïstisch boompje over kunnen opzetten. Je moet toch eerst de woordjes en de structuren (van buiten) leren, voordat je ze kunt gebruiken! Het zal wel een en ander met de doelstelling te maken hebben van het vreemdetalenonderwijs. Onze vroegere vertaalmethode (zeg maar Assimil) van lang geleden heeft nu wel afgedaan. Wat er nu eerst komt, de structuur of de betekenis, het zal allemaal wel met de nodige dosering aangebracht moeten worden.
Maar we werden in snelheid genomen door Nelle, onze kleinste pruts die nog drie moet worden en al stevig in de eerste kleuterklas zit. Zij wilde zeker niet onderdoen en, zo langs haar neus weg, flapte ze het eruit: ‘Je m’appelle Nelle.’
Daar moesten wij toch even bij gaan zitten. Frans in de kleuterklas!
Jos