Het wonder van de natuur

Sinds enkele weken heerst er opnieuw onzekerheid is ons gezin. Werkonzekerheid. De interim in de school, waar mijn echtgenoot al meer dan een schooljaar werkt, dreigt op zijn einde te lopen. De leerkracht die hij verving, keert wellicht terug.

Ik ben aan het afwassen en staar door het keukenvenster naar de tuin. Stilaan doet de winter haar intrede. Nu zal er niet veel meer bloeien. Of toch? Plotseling bemerk ik iets geels. Een bloem? Nu nog?

Ik ga naar buiten om het ‘wonder van de natuur’ van dichterbij te bekijken. Het is zowaar een bloem. Of toch niet? Oh, het doet er eigenlijk niet toe. Het doet me stilstaan en ik ervaar het als ‘een teken van hoop’, in de zin van: ‘Zie je wel, het komt allemaal goed.’

En ja, daar is dat kleine vonkje weer, dat diepe vertrouwen, dat zo vaak verscholen zit onder angst, zorgen, machteloosheid, ongeduld, vragen en twijfels.  Even maar laait het op. Ik ga vlug naar binnen en vertel mijn huisgenoten over wat ik zag, maar ze zijn met andere dingen bezig. Het doet er niet toe. Met vernieuwde moed, en met dat sprankeltje hoop in me, neem ik de draad van de huishoudelijke klussen weer op. Alles komt goed! Uiteindelijk…

Inmiddels is er van het gele bloemetje niets meer in de tuin te bespeuren. Maar niet getreurd, ik nam er een foto van. Als de techniek ons niet in de steek laat, kan ik dit wonderlijke moment vereeuwigen en in herinnering roepen, vooral als het gevoel van onzekerheid opnieuw de bovenhand de neemt.

Liselotte

Bezoek uit het hiernamaals

Ik heb over het algemeen geen behoefte aan contact met de doden. Mijn schoonouders zijn respectievelijk meer dan tien en twintig jaar geleden overleden en ik vertrouw ze met plezier toe aan de warme handen van onze God. Maar zo eens per jaar, meestal tijdens een familiebijeenkomst, verlang ik er opeens naar dat ze er nog eens – heel eventjes – bij zouden kunnen zijn. Als het verbale vuurwerk van onze volwassen kinderen boven onze hoofden heen en weer schiet en wij kiekeboe spelen met onze kleinzoon. Als we samen aan tafel zitten te genieten van het gelach, de plannen en het eten. Dan denk ik wel eens: Zie je, opa, hoe je zoon hetzelfde liedje zingt als jij vroeger wanneer hij met zijn kleinzoon paardje rijdt op zijn knie? En, oma, hoor je hoe graag je kleindochter alles organiseert en herken je daarin je eigen aard? Weet je dat jouw kastje op de flat van onze dochter staat en dat we op zondag de eierdopjes gebruiken die jij nog schilderde? Die lange kerel daar is dat kleine knulletje van toen en die jonge mama het meisje dat bij jullie met de poppen speelde. Merken jullie hoe graag we bij elkaar zijn? Ook dat hebben we van jullie geërfd… Ik zou het hen zo graag even willen laten zien. Een uurtje of twee, genoeg om de grote lijnen te schetsen en een stukje taart te eten. Zodra ze zouden beginnen te regelen of te mopperen, zou ik ze terugsturen, recht naar de hemel waar ze thuishoren.

Ik weet wel dat het niet kan. Maar misschien zijn ze er toch wel een beetje bij. Misschien lachen ze van op hun wolk mee met onze grapjes. Misschien zijn onze zintuigen gewoon niet fijn genoeg om hun aanwezigheid op te vangen.

Kolet

Jong groen

Nu de blaadjes van de bomen beginnen te vallen en Allerheiligen net voorbij is, lijkt het een beetje vreemd om over “jong groen” te schrijven. Waar vind of zie ik dat vandaag om me heen? Ik vertel jullie graag hoe het daarover gaat in ons gezin.

Dit weekend zaten we buiten op het terras, genietend van het laatste zonnetje. Eén van de kinderen keek rond in de tuin en vroeg zich af waarom de blaadjes een rood randje krijgen. Waarop de twee anderen begonnen te wijzen op al die verschillende kleuren. Sommige planten worden rood en anderen geel en sommigen bruin maar allemaal vetrekken ze vanuit het groene… toch wel vreemd. Ik bedenk bij mezelf dat ik het nog nooit zo bekeken heb. Dat groen de groeikracht in zich heeft om rood en geel en bruin te worden. Mijn nuchtere kijk richtte mijn aandacht alleen maar op het naderende vallen van de bladeren en niet op het groeien ervan.

De kinderen gaan vrolijk verder aan de slag met dit beeld. Daan merkt op dat het groen altijd blijft, ook al zien we geel of rood of bruin. Waarop Lotte antwoordt dat de blaadjes ook altijd blijven, ook al zien we ze niet meer binnenkort. Ze groeien verder in de grond en geven voedsel voor de nieuwe bomen in de lente. Floor, de jongste, die als eerste wees op “het rode randje” ziet dit antwoord helemaal zitten en zegt blij: “Ik hoop zo dat alle blaadjes snel van kleur veranderen en van de bomen vallen, dan kunnen ze binnenkort opgroeien tot nieuw groen!”

Wanneer we even later vertrekken naar het kerkhof, bedenk ik, wandelend tussen de graven: “Zouden we daarom Allerheiligen vieren bij het vallen van de bladeren omdat we geloven in de groeikracht van het groen en hopen op nieuw leven ondanks de dood?”

An

Goede God

’s Ochtends bij het ontbijt heerst er meestal een gezellige drukte. Er wordt druk ‘gekwebbeld’, meestal door de kinderen. In tegenstelling tot hun ouders hebben ze geen kop koffie nodig om wakker te worden. Ik vraag me vaak af waar ze zo veel energie vandaan halen.

Ook vandaag weer… tot het gesprek stilvalt en onze dochter van Fien, als uit het niets, plotseling „Goede God” zegt. Ik kijk haar verwonderd aan. Vanwaar komt dat ineens? En ik denk bij mezelf: „Zo’n kans mag ik niet laten liggen.” Ik vouw de handen en bid: „Goede God, dank U voor deze nieuwe dag, voor zoveel dingen die wij krijgen. Dank U dat wij vandaag weer mogen samenzijn en veel mogen spelen en leren en …”

„Ook bedankt om eens niets te moeten doen”, voegt onze zoon van zes eraan toe. Nu kijk ik hem verwonderd aan. „Ook bedankt om eens niets te moeten doen”, sluit ik het korte gebedsmoment af. En het geanimeerde gesprek gaat voort.

De hele dag blijft die ene zin en het moment aan het ontbijt nazinderen. Voldoende om er een blog over te schrijven. Vullen wij onze dagen soms niet zodanig dat er geen tijd meer overblijft om ook eens niets te moeten doen? En mogen we inderdaad God ook niet danken voor die momenten waarop niets moet? Want zijn het soms niet die momenten waarin we de essentie van het leven ervaren en die ons het meeste bijblijven? Daarom: Dank U, goede God.

Liselotte