Klein afscheid

Voorzichtig trek ik de grote giraf-sticker van de muur. Terwijl ik nog niet helemaal klaar ben, plakt onze zoon een legoposter op de vrijgekomen plek. Een figuur van lego chima. Een gedrocht in mijn ogen. Zijn vastberadenheid treft me. Hij is kleuter-af. Vanaf nu is de kamer alleen maar s-t-o-e-r.
“Dat zachte olijfgroen vind ik ook maar niets”, grommelt hij. “Knalrood wil ik.” Ik beloof hem een door zijn mama nieuw geschilderde kamer tegen zijn eerste communie. In afwachting daarvan hangt hij al een rood doek aan de muur. Zo, dat is beter. Hij heeft duidelijk geen last van weemoed. Als mama sta ik daarentegen stilletjes met de verfrommelde giraf in mijn handen. Een schattig, lief, kleurrijk beest. Maar niet meer voor stoere jongens.
Als kind had ik ook nooit last van een nieuwe levensfase. De toekomst lonkte. Het werd altijd beter, behalve na mijn studententijd. Toen dacht ik dat het leven niet mooier kon zijn dan het studentenbestaan. Tot ik nieuw leven in mijn armen hield.
Ineens was er volop léven.  Net zoals voor onze zoon nu. Het leven als stoere 6-jarige wenkt. De kamer ademt belofte.

Sylvie

Rekensport

De nieuwjaarsbrieven van onze acht kleinkinderen in ontvangst nemen brengt altijd een en ander aan het licht. Van klein naar groot mogen zij hun zegje doen, Nelle van drie met een liedje en een trommeltje. Maar de groteren komen al heus aan een echte persoonlijke brief toe, tot zelfs in het Latijn, zoals bij Witse, de oudste van bijna 13.

Je merkt ook dat schrijven of lezen bij enkelen niet van een leien dakje loopt. Gelukkig zijn er tegenwoordig in de school hulpmiddelen, waarvan de kinderen gebruik mogen maken. Zo is er wat aan de hand met de schrijfvaardigheid van Bran, die nu in het vijfde leerjaar zit. Zijn motoriek laat nog altijd te wensen over, hoewel hij al jaren logopedie volgt. Maar voor het eerst had hij zijn nieuwjaarsbrief op de laptop mogen schrijven. En dat had hij haast foutloos gedaan. Een hele prestatie.

En Lut van 7 zit nu in het tweede leerjaar. Het lezen gaat nog niet zo vlot. En ook bij het rekenen is de basis nog niet helemaal verworven. Te gemakkelijk misschien zegt zij dat zij dit of dat niet goed kan. Gelukkig kan Ria haar vroegere job van taaklerares weer even opnemen. Wat zij jarenlang met vele kinderen tot een goed einde gebracht heeft, kan zij nu met grootmoederliefde voor haar kleinkind doen.

Want geduld en speciale liefde en vertrouwen zijn toch wel hard nodig, als een kind niet zomaar vlot door alle schooljaren heen fietst. Het begint met de overtuiging dat ook sportmensen veel moeten trainen. En daarom komt er nu enkele keren per week een speciaal uurtje rekensport voor Lut. ‘Je moet niet boos zijn,’ klinkt het uit haar mond, als Ria iets al te nadrukkelijk wil uitleggen.

Het is alsof we haar moeder Mieke horen, die jaren geleden ook al durfde uithalen: ‘Jij doet mij pijn!’ Kinderen en kleinkinderen hebben nog altijd onze zorg nodig. En het doet deugd dat wij die nog altijd kunnen geven. De grootste atleten hebben er meestal hard voor moeten knokken om zover te komen.

Dat geeft ons nu het vertrouwen dat het wel goed zal komen.

Jos

De drie wijzen

Vorige week stond ik aan de rode lichten te wachten, op weg naar een bijeenkomst van de christelijke meditatie. Het was al avond en aan de overkant zag ik drie jongeren lopen. Ze renden over het zebrapad. De ene hield zijn hoofddeksel vast, de andere het deken rond zijn schouder. Het was al donker en het regende en er was een gure wind. Maar zij trotseerden weer en wind om van deur tot deur te zingen en ik besefte: „We zijn 6 januari.”

Ieder jaar zie je ze rond deze tijd van het jaar in de straten of komen ze bij je langs, telkens anders gekleed en soms zingen ze een lied dat je nog niet eerder hoorde. Sommigen zamelen geld in voor hun spaarpot, anderen voor een goed doel. Voor weer anderen volstaat iets lekkers en is vooral het plezier van belang.

Het tafereel van drie jongeren die haastig het zebrapad oversteken, doet me even denken aan mijn kindertijd. Driekoningen was ook bij ons een jaarlijks ritueel. Als oudste van drie droeg ik de ster. Mijn ene broer droeg de spaarbus en de jongste liep altijd als de Kasper in het midden. Hoe leuk we het ook vonden om ons te verkleden en zingend rond te gaan, het spannendste gedeelte was het tellen van de centen na afloop. Hoeveel zouden we dit jaar ingezameld hebben?

Als het licht op groen springt, ben ik weer met mijn volle aandacht in het hier en nu, dankbaar dat ik getuige mocht zijn van het driekoningentafereel en voor de herinneringen aan mijn kindertijd. En ik bedenk hoe fijn het is dat tradities in ere worden gehouden. De manier waarop we ze vormgeven en beleven, is veranderd, maar het verlangen en de zoektocht naar wijsheid en geluk is van alle generaties en van  tijden. De kostbaarste geschenken zijn niet betaalbaar en vallen ons onverwacht te beurt. Hebben we daar vandaag voldoende aandacht voor? Mijmerend en langzaam stap ik uit de wagen en neem de vraag mee naar de meditatiebijeenkomst. Misschien brengt de stilte een antwoord.

Liselotte

Koningen en krokodillen

Elk jaar krijg ik in januari hetzelfde uitzichtloze gevoel. De kerstboom is nog maar net ontmanteld of het steekt al onverbiddelijk de kop op. Wat moet ik met de rest van die ellenlange maand? Geen pakjes meer om uit te pakken, geen kerstliedjes meer in mijn hoofd, en ook de mensen van goede wil worden schaarser, zo lijkt het. Dit jaar waren de gaven van Driekoningen nog niet koud of we kregen al een zware aanslag in Parijs te verwerken. Hoe komen we zo de rest van het jaar door? Wat blijft er over van onze kerstvrede en onze goede voornemens?

Twee strategieën helpen me daarbij. De eerste is een oude, beproefde aanpak die zijn waarde al lang bewezen heeft: genieten van kleine gelukjes. Als je een beetje de slag te pakken krijgt om ze op te merken, zie je ze overal. Mijn laatste gelukje is het geluid dat mijn kleinzoon maakt als hij ‘krokodil’ wil zeggen. Het klinkt als ‘goegeli-goegeli’, met de Franse ‘g’ van ‘garçon’. Het is bij ons thuis de nieuwe vreugdekreet geworden.

De tweede strategie is om mijn neus in de goede richting te zetten voor het komende jaar. In de richting van meer verbondenheid. Ik wil me meer focussen op wat mij verbindt met mijn buren, mijn lotgenoten in de wachtzaal van de dokter, mijn medereizigers op de trein of in de file, mijn geloofsgenoten van diverse pluimage, mijn leeftijdsgenoten, mijn collega-moeders of –oma’s enzovoort. Ik wil meewerken aan alles wat ons bij elkaar brengt en helpt om elkaar beter te leren kennen. Vanuit het diepe besef dat we allemaal kinderen van God zijn, ook al is dat bij niemand van ons voortdurend zichtbaar.

Het duurt wel even om die strategieën helemaal op punt te zetten. Misschien heb ik daarvoor wel zo’n lange januarimaand nodig. Laten we samen een glaasje drinken op onze gezondheid, innerlijk en uiterlijk. Proost! Goegeli-goegeli!

Kolet

Het mooiste cadeau

„Dat is het mooiste cadeau dat ik ooit kreeg”, lachte onze zoon van zes op nieuwjaar. Nu hij in het eerste leerjaar zit, had hij voor het eerst zijn nieuwjaarsbrief zelf geschreven én voorgelezen. Hij was al enkele dagen zenuwachtig, omdat „het misschien niet zou lukken”, maar hij bracht het er schitterend van af. Een hapering hadden we als trotse ouders zeker door de vingers gezien.

En  ja, daar hoort natuurlijk – weeral – een cadeautje bij. Dit keer werd het een spellendoos, met niet één, maar met precies vijftig spelen. „Dat moet dan wel een hele grote doos zijn”, denk je nu misschien wel. Neen hoor, het formaat van een doorsnee gezelschapsspellendoos. Alleen kun je met de dobbelstenen, mikado-stokjes, kaarten, damschijven en spelborden zo veel combinaties maken dat je niet meteen uitgespeeld bent.

Uitgespeeld is onze zoon zeker nog niet, al vond hij inmiddels met de weinige materialen een eigen spel uit: ‘het museuminbrekersspel’. Het ziet er ingewikkeld uit, maar voor hem is het logisch. Speelden kinderen vooral met steentjes, bladeren en takjes, hij goochelt vandaag met dobbelstenen, schijven en stokjes.  En wij? Wij kijken met plezier toe en genieten mee.

Ik krijg het telkens warm vanbinnen, als ik zijn lachend gezicht zie en hem in gedachten hoor zeggen: „Dat is het mooiste cadeau…”. Daarmee gaf hij, zonder het goed te beseffen, óns het mooiste cadeau. Dankbaarheid is een van de geheimen van het leven en dat willen we elke dag zijn, ook in 2015, hoe klein de reden voor die dankbaarheid ook is.

Liselotte

1 januari 2015

De zon straalt laag en schitterend. Ze schijnt dwars door onze gordijnen en de woonkamer baadt in een warm, rood licht. De ebbehouten meubeltjes lichten op. En de rommel van de afgelopen nacht is geen rommel meer, maar de gouden herinnering aan een feest.
De eregast van dat feest was het nieuwe jaar. Onhoudbaar rolde het binnen om middernacht, en maakte van 2014 voltooid verleden tijd – of we dat nu heel graag wilden of net niet. Het kwam met veel kabaal, met klinkende glazen en vuurwerk in de inktzwarte lucht, met wensen en stemmen en zoenen.

Nu is het stil geworden. En ik vraag me af wat jouw naam is. Want dat wil je toch, is het niet? Een echte naam? Wie wil er nu gewoon ‘2015’ heten?
Hoe zal ik je noemen? Ik glimlach. Dit is een leuk werkje: een naam bedenken voor jou. Als de eerste mens tussen wat nieuw geschapen is. Een echte paradijs-klus. Eigenlijk heb je al een naam, dat weet ik. En die naam moet ik vinden…

Ik voel je zonnewarmte op mijn gezicht.
Happy, onze cavia die denkt dat ze een kanarie is, zingt haar eerste liedje met volle overgave.
Fientje slaapt nog, met mooie, trillende wimpers en een mondje als een roos.
Slaapt Jesse nog, of is hij al wakker in de armen van zijn lieve vriendin, zo’n dertig kilometer van hier?
Mijn liefste is ook al opgestaan, wil na alle drukte van gisteren toch nog iets voor mij voorbereiden, voor zijn vrouwtje met de vreselijke gewoonte om te verjaren op de dag dat iedereen wil uitslapen. Hij klaagt niet, hij straalt.

En plots weet ik wat jouw naam is, beste, schitterend rode 2015.
Jouw naam is ‘vreugde’.
Vreugde.
Zo wil ik je blijven noemen, zolang je duurt.
Oh, ik weet best dat je er niet altijd zult uitzien als op deze morgen. Ik weet dat er momenten van pijn, bezorgdheid, mee lijden met dierbaren, woede, angst zullen zijn.
Maar vandaag zie ik je zoals je wezenlijk bent: vreugde.
En ik beloof je: zo wil ik je blijven zien, 365 dagen lang.
Ik beloof je: ik zal mijn gezin en familie en vrienden vertellen dat je zo heet.
We beloven je dat er altijd een plaats zal zijn waar jij kunt zijn wie je echt bent, vreugde.

Katie