Gewonig

Ik blader in een tijdschrift in de wachtkamer van de kinesitherapeut. Mijn oog valt op een artikel van een bekend koppel dat 15 jaar gehuwd is. Wat het geheim is van zolang samenblijven, vraagt de interviewer. Waarop de dame antwoordt: “Wij houden nogal van het gewonige. We kunnen daarvan genieten.” Prompt dient  BV-koppel zich te verantwoorden. Hier is toch iets mis, want is hun leven dan niet getekend door sleur en saaie alledaagsheid?

En toch … ik vind haar ‘geheim’ prachtig. Tevreden zijn met het gewonige. Ervan genieten zelfs. Waarom zouden we ons daarvoor moeten verantwoorden?

“De schoonheid van het leven woont in onze ooghoeken”, zegt Rick De Leeuw. Ofwel bekijken we alles als de zoveelste werkdag, de dagelijkse kost, de terugkerende file. Ofwel heeft elke dag wel iets speciaals.

Als je wat meedeint op het ritme van de seizoenen ziet een gewone nazomerse dag er immers helemaal anders uit dan een gewone dag in de lente. Het licht is anders. Er hangt een andere geur in de lucht. De belofte van de-zomer-in-aantocht voelt anders dan het uitzicht op de winter.
Als je samen leeft met opgroeiende kinderen is zelfs elke lente anders. Broeken zijn te kort geworden en worden vervangen door nieuwe kleurrijke exemplaren. Speelgoed wat vorig jaar nog interessant was, is het nu niet meer. Dingen die niet meer leuk leken, worden nu herontdekt. Het gebit van vorig jaar is nu vervangen door grote-mensen-tanden. Wat de zoon vorig jaar nog niet lustte, blijkt nu ineens wél lekker te zijn. Of omgekeerd. Waar haar voeten vorig jaar nog niet tot bij de trappers konden, draaien ze nu zonder moeite rondjes op de fiets.

Niets komt terug want elke dag, elk seizoen is net dat beetje anders.

Gewonig. Wat is daar mis mee? Niets.

Sylvie

Jij ruikt naar moeke

Het wordt vaak gezegd dat de waarheid uit een kindermond komt. Maar hoe moeten we dat eigenlijk verstaan? Het is niet altijd gemakkelijk om de precieze betekenis van hun woorden te achterhalen. Soms nemen kinderen alles nogal letterlijk: ze zijn nog niet in staat om de figuurlijke betekenis van een uitspraak te achterhalen.

Een paar maanden geleden hadden we nog eens een gezellig familiefeest. Bij een belangrijke verjaardag – zeg maar een rond getal – gebeurt het al eens dat de broers en de zussen, de neven en de nichten samen uitgenodigd worden. Het is leuker dan wanneer we elkaar ontmoeten bij een uitvaart.

Zo was er dus het feest van tante Adeline. Zij werd 75 jaar. Zij is wat je eigenlijk in de goede betekenis van het woord ‘een suikertante’ kunt noemen. Geen enkele verjaardag in de familie ontgaat haar speurend oog. Altijd en voor iedereen heeft zij een kaartje en een aangepast cadeautje klaar. En ook haar nieuwjaarsgeschenkjes zijn onvolprezen.

Zij geniet er ten volle van, als zij de kleine kinderen ziet spelen. Zelf is zij in haar leven al twee keer weduwe geworden, maar zij zorgt als geen ander voor haar drie kinderen en drie kleinkinderen. En ook haar dienstbaarheid aan de gemeenschap via de Schakel kringloopwinkel of Ziekenzorg is spreekwoordelijk. Zij cijfert zich – soms misschien een beetje te veel – weg voor de anderen.

En op dergelijke familiebijeenkomsten komt de wijsheid inderdaad soms uit een kindermond. Lutje van bijna acht is heel gevoelig voor ruzie en onenigheid tussen de mensen. Als Ria en ik soms even iets te hard en duidelijk willen stellen, steekt zij haar vingertje op: ‘Geen ruziemaken, hoor!’

En kleine Nelle reageert prompt op het troetelwoordje ‘kip’, dat ik te pas en te onpas voor de kleinkinderen gebruik. ‘Neen, ik ben Nelle,’ zegt ze dan met overtuiging. Onlangs passeerde ik Naud van bijna acht. Ik was net terug van het fietsen. ‘Jij ruikt naar moeke,’ flapte hij eruit. Wat hij precies bedoelde, is mij nog niet helemaal duidelijk. Ik zal het maar als een compliment beschouwen na bijna 42 jaar huwelijk.

Jos

Dochter, moeder en oma

En dan is het weer Moederdag. Op zo’n dag ben je op de eerste plaats dochter. Wat verwacht mijn moeder, en – even belangrijk – wat ben ik bereid haar te bieden? Hoeveel tijd kan ik voor haar uittrekken? Moet ik op D-day zelf opdraven of zit er wat speling in mijn moederdagverplichtingen? Bedenk ik een origineel cadeau (help, voor iemand van 88?!) of maak ik haar zoals gewoonlijk blij met een bloemetje? De tijd dringt en ik ben er nog niet helemaal uit.

Zelf ben ik ook moeder (en intussen grootmoeder). Zadel ik mijn kinderen op met een vers moederdagcomplex of kan het me niet zoveel schelen of ze me precies op die dag ‘in de bloemetjes zetten’? Ik denk zelf dat ik boven het hele gedoe sta, maar er hoeft maar één van mijn kinderen niets te laten weten of ik voel aan mijn botten dat ik het toch niet helemaal oké vind. Al lach ik dat dapper weg, toch ontgaat het me niet. Ik vind het belachelijk van mezelf, maar een mens ontkomt blijkbaar niet aan de algemene hypes van de samenleving waarin hij of zij woont.

En dan is er ook nog het besef dat de meest actieve moeder-van-dienst in onze familie op dit moment mijn dochter is. Ik spring hoogstens af en toe in als oma, maar zij is dag in dag uit in de weer met haar peuter. Voor mij is het moederschap sinds onze jongste de deur uit is, toch eerder iets dat meer met aandacht en meeleven dan met intensieve praktische zorg te maken heeft. Mijn dochter is elke dag uren bezig met moederen, en daarom is zij de eerste persoon die in onze familie recht heeft op moederdagkuren. Niet dat ze daar last van heeft. Voor mij is het overigens een heel apart moederplezier om mijn eigen dochter te zien moederen. Het heeft iets van moederschap in het kwadraat. Ik kan me nauwelijks voorstellen hoe het moet voelen om je kleindochter te zien functioneren als moeder…

Ouders en kinderen die van elkaar genieten, over de generaties heen, daar kan niets tegenop. Hopelijk blijft Moederdag (nu of in augustus voor de Antwerpenaren) toch vooral dat: een moment om te vieren hoe wonderlijk het toch is dat mensen kinderen hebben. Dat ouders en kinderen bij elkaar horen, wat er ook gebeurt. Daar hoeft geen stresserende cadeautjesjacht of verplichte opzittijd bij te komen. Wat telt is dat je heel even beseft dat je van elkaar geniet. Zodat de irritaties van het leven niet de bovenhand krijgen. En voor wie zijn moeder mist, of ongewild kinderloos bleef: in elk leven zijn er mensen voor wie je moeder of kind ‘speelt’. Ook al is het niet officieel, het is even waardevol. Moederdag is er ook voor hen!

Kolet

Een hand om in te knijpen

Ik ben in de winkelwandelstraat met mijn kleinzoon van anderhalf. Opeens klinkt in de verte het geluid van een naderende fanfare. Ik hurk naast hem neer om samen van het vrolijke gezicht en geluid te genieten.

Kleinzoon houdt mijn hand vast terwijl ik vertel over trompetten en bombardons. Hij kijkt met grote ogen toe, zonder een spier te vertrekken. Het geluid van de grote trom dreunt in onze oren en in ons hele lijf. Ik verwacht elk ogenblik dat mijn kleinzoon in huilen zal uitbarsten en zich aan mij zal vastklampen, maar dat gebeurt niet. Met een strak gezichtje volgt hij nauwlettend de passerende fanfare. Alleen merk ik dat zijn kleine handje steeds harder in mijn duim knijpt, als de muziek dichterbij komt. Het wordt een echte bankschroef als de fanfare op onze hoogte is. Daarna wordt zijn greep geleidelijk aan weer losser. Al die tijd heeft hij geen woord gezegd, terwijl hij anders bijna voortdurend babbelt.

God, denk ik, terwijl we naar huis wandelen, zo ben jij ook voor ons. Een hand om in te knijpen als we iets overweldigends meemaken. Als het even allemaal te groot of te veel is. Zodat we daarna weer verder kunnen gaan met leven.

Kolet