Sporen

“Gevonden!”, roept Rune. Tijdens onze wandelvakantie in de Vogezen gaan we geregeld geocachen. Telkens als we een cache – een schat – vinden, zijn onze kinderen door het dolle heen. Zelf ben ik vooral benieuwd naar wie degenen waren die hier voor ons stonden en hun naam op het papieren rolletje noteerden. Je ziet namen en berichtjes in alle talen. Mensen die we niet kennen, maar toch met hen verbonden, door de zoektocht naar een schat. We zijn maar een schakeltje in een hele rij van schatzoekers. Ook na ons komen er ongetwijfeld nog, volwassenen en kinderen. En elk van ons laat zijn sporen na.

Zo vergaat het me ook met de wandelstok. Onderaan de Col du Donon ligt hij. Een dikke tak, ideaal voor mijn lengte. De stok helpt me over de rotsen heen tot aan de top. Al klimmend en zwetend vraag ik me af wie de vorige eigenaar was van deze stok. Wie heeft deze tak gevonden? Wie heeft deze tak bovenaan zorgvuldig afgepeld om te zorgen voor een goede handgreep? Heeft deze stok al meerdere eigenaars gehad? Ik voel me verbonden, al weet ik niet exact met wie. Eens terug beneden leg ik de stok behoedzaam langs het wandelpad. Voor de volgende die een beetje steun kan gebruiken. Een spoor dat ik nalaat van mijn wandeling. Moest de stok kunnen praten, dan heeft die wellicht al veel te vertellen…

Sylvie

Vakantie

‘Ik zal pas gerust zijn als jullie weer allemaal thuis zijn’,  zegt mijn oude moeder. Dat zegt ze elk jaar in de zomervakantie. Eerst maakte ze zich alleen zorgen om haar kinderen. Die gingen vaak niet verder dan Frankrijk of Italië. Nu zijn daar ook nog haar volwassen kleinkinderen bij gekomen. En die trekken naar landen als Kroatië en Vietnam. Landen die zij alleen kent van oude oorlogsberichten op het journaal. Ze kan zich niet voorstellen waarom je daar naartoe zou willen. Maar ze legt er zich bij neer en ze wacht geduldig tot iedereen weer thuis is.
Ik denk aan haar uitspraak als ik in een grootstad aan het andere einde van de wereld tussen de krioelende mensenmenigte loop. Al die mensen hebben iemand die op hen wacht tot ze weer thuis komen. Heel onze wereld hangt aan elkaar met draadjes van zorg en liefde. En allemaal samen zitten we in de warme schoot van God, die altijd wacht tot wij weer thuis komen.

Kolet

Verloren zoon?

Het fietsavontuur van onze jongste zoon Filip zit erop. En het is min of meer volgens plan verlopen. Op goed drie maanden heeft hij 4000 km gefietst door 11 landen. Zo heeft hij zijn ervaring en mensenkennis flink verruimd.
Op het einde van die lange odyssee nam hij wel eens de trein en de boot om wat sneller weer thuis te zijn. Want als het doel eenmaal bereikt is – Sint-Petersburg met de Hermitage, waar hij zo’n zeven uur in rondgelopen heeft – begint de afstand wel door te wegen.
Met de trein naar Helsinki, waar zijn makkers hem tijdens een weekend kwamen begroeten om er een leuke citytrip van te maken. En dan de nachtboot naar Travemünde in Noord-Duitsland, nog ongeveer 100 fietskilometers van Hamburg verwijderd.
Daar mochten wij hem uiteindelijk gaan ophalen. En Ria zei meteen ja, ook al is het een ritje van 600 km. Dan maar een leuk hotelletje geboekt voor één nacht, met een kamer voor drie.
Zo was het bijna 33 jaar geleden, toen hij geboren werd, maar het liep wel even anders. Na zeven maanden moest hij al komen met een keizersnede, nog geen 2 kg. Hij kon gemakkelijk in een handpalm liggen. De aalmoezenier stelde meteen een nooddoop voor, hij werd in aluminiumfolie gewikkeld en als de bliksem in het holst van de nacht naar het UZ van Gent.
Daar moest ik hem dan gaan zoeken. ‘En elke dag op bezoek komen,’ wist de hoofdverpleegster te vertellen. ‘Dat maakt hem sterker!’ En wij beloofden toen dat wij op bedevaart naar Lourdes zouden gaan, als uiteindelijk alles goed zou komen.
En zo gebeurde het. Op Moederdag van 1982 mocht Ria voor het eerst mee naar het UZ om hem weer te zien. En toen hij 2,5 kg woog, mocht hij na een kleine maand mee naar huis.
Nu is hij dus een fietskampioen van bij de 100 kg. Dat alles speelde nog wel even door ons hoofd, toen wij weer met ons drieën op één hotelkamer de nacht doorbrachten. Wij hebben onze jongste zoon dus eigenlijk al twee keer teruggevonden. Die dank mochten wij uitspreken in de prachtige Domkerk van Münster.

Jos

De poort

Poorten, ze zijn er in alle maten en soorten. Het poortje aan de zijkant van het huis, waarlangs je binnen mag bij de buren. De stadspoort vroeger, die een wereld van bedrijvigheid ontsloot. De schoolpoort, een spannende plek op de eerste schooldag.
Poorten hebben een bijzondere betekenis: je passeert een grens en gaat iets vertrouwds of iets onbekends tegemoet. Ieder heeft wel een poort in zijn leven waar hij graag binnen stapt, of net niet.

Misschien heb je wel een ‘speciale’ poort. Ik heb er zo eentje: de poort van het Monastère des Bénédictines d’Ermeton. Wanneer ik er onderdoor stap, overvalt mij een soort rust die ik nergens anders vind. Wellicht is het een rust die gevoed is door goede, deugddoende ervaringen uit het verleden. Sinds 8 jaar wandel ik elke julimaand door deze poort om een bezinningsvierdaagse voor gezinnen mee te maken. Een plek zonder agenda, zonder wifi, zonder dagelijkse beslommeringen.
Het liefst van al zou ik deze poort willen meenemen naar huis. Voor als het leven weer te jachtig wordt. Voor als ik me begin te ergeren als ik dopjes op de tandpasta draai. Voor als ik niet meer opmerk dat de kerselaar in bloei staat.
Ik neem ze mee, op mijn netvlies, in mijn hoofd, in mijn hart.

Een bijzondere poort, een vruchtbare plek, een warme tochtgenoot, ik wens het iedereen toe, al is het maar voor even.

Sylvie