Geraakt

‘Mama, dat is toch verschrikkelijk, wat er nu gebeurt met die vluchtelingen’, zei één van mijn kinderen onlangs. ‘We moeten iets doen!’ Ze was, zoals zovelen, geraakt door de vele beelden en verhalen.
Ik knikte. Ik was blij met haar reactie. Ik herkende opeens mezelf – decennia geleden. 1970, de Biafracrisis. Dag na dag beelden van uitgemergelde kinderen op het journaal. ‘We moeten iets doen!’ zei ik tegen mijn ouders en de leraars op school. Ze knikten, maar er gebeurde niets. Op een week tijd verloor ik mijn geloof in de macht van volwassenen.
In de jaren daarna voerde ik sporadisch zelf actie op kleine schaal. Ik kocht geen jeans van het merk Levi, want ik was tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Ik at geen hap van Chiquita-bananen, want ik wilde dat de bananenboeren een rechtvaardig loon kregen. Telkens weer probeerde ik uit te zoeken wat wel en wat niet rechtvaardig was. Hoe ouder ik werd, hoe onduidelijker soms het onderscheid werd.
Daarom ben ik blij met jonge mensen, die zich niet laten verlammen door argumenten van haalbaarheid of door eindeloze nuanceringen. Mensen die zich willen inzetten, gewoon omdat andere mensen hen nodig hebben. Waar dat toe zal leiden, zullen ze later wel zien. Iemand in nood helpen gaat altijd voor.

Kolet

Taalspelletjes

Het gebeurt niet elke dag dat er drie kleinkinderen bij ons te gast zijn. Eigenlijk zouden we daar meer van moeten genieten. Ik ben net terug van een redactievergadering van het plaatselijke parochieblad en zit nog met mijn gedachten in hogere sferen.

Maar dat duurt niet lang. Naud, de jongste van acht, heeft in de tuin de aspergebermen al doorzocht en wacht ongeduldig tot wij de oogst gaan ‘steken’. Hij telt stuk voor stuk de witte vruchten en vergelijkt telkens met de recordopbrengst van 78. Af en toe vraagt hij om zelf al het ‘witte goud’ te mogen oogsten en de put te vullen.
Vandaag zullen we met een dertigtal tevreden moeten zijn. Maar dan komt Bran, de speurneus van bijna 11, nog even langs en haalt er toch nog enkele van onder het zand. Hij lijkt een beetje op Sint-Antonius: als er iets verloren is, moet je maar tot hem gaan en hij vindt het wel.

Aan tafel is het altijd wel feest bij zo een gelegenheid. We zitten gezellig in de veranda en ik vertel langs mijn neus weg dat ik nu even witte wijn drink van blauwe druiven: ‘blanc de noir’. In een mum van tijd zijn ze er weg mee. Marie, de oudste van 12, begint: ‘Ik eet nu dunne worst van dikke koeien.’
En dan komt Bran er zonder verpinken aan: ‘De dikke dokter duwt de dunne dame door de draaideur’. Uit het niets haalt hij de meest suggestieve situaties. Ze willen voor elkaar niet onderdoen en we mogen dit heerlijke spel van de taal meespelen. Het klinkt bijna als een gebed.

Om de discussie af te ronden vragen ze dan mijn gsm voor een spelletje. Ik vertrouw hen wel, want ze kennen er meer van dan ikzelf. Een half uurtje later mogen ze weer naar huis. Ik krijg mijn apparaatje terug en zie meteen dat ze een selfie gemaakt hebben met drie lachende snoetjes erop.
‘Waar is die andere foto dan naartoe?,’ vraag ik verbouwereerd. ‘O, die zul je wel vinden bij de reserve,’ lacht Marie. Dat wordt weer een hele poos zoeken voor ik de gewone vertrouwde dingen weer gevonden heb. Maar ook dat blijft een uitdaging.

Jos

Out of the box

Het is september, dus terug aan de slag! Ook voor mijn dochter van twee. Jawel, ze moest naar Kind en Gezin en werd daar vakkundig getest. Zo moest ze even lachen naar een gek mannetje om de ogen te testen, een toren maken met blokken en ook blokken met een bepaalde vorm in het gepaste vakje stoppen. Ik stond er van versteld hoe vastberaden ze was. Eerst nam ze de driehoek maar dat bleek meteen de moeilijkste, dus dan maar met de cirkel proberen. Ze  wist meteen waar die moest. Ook de rechthoek ging vlotjes: even kijken, recht naar het juiste vakje en laten vallen. De blok bleek een beetje moeilijker, maar na enkele pogingen lukt ook dat. De driehoek bleek opnieuw een beetje moeilijker. Na enkele verwoede pogingen, waarbij ze opvallend rustig blijft terwijl ik frustratie verwachtte, had ze het gevonden: ze trok het schuifje van de doos open, stopte de driehoek er zo in bij de andere blokjes en deed het schuifje terug dicht. En keek ons aan met een vastberaden blik: ‘voila, opgelost’.

Alvast geslaagd voor probleemoplossend denken! Ik moest er hartelijk om lachen en bedenk tegelijkertijd: hier kan ik nog iets van leren: proberen, niet gefrustreerd raken als het volgens de regeltjes niet onmiddellijk lukt en creatief zijn. Verder durven zien en doen. Het bredere perspectief blijven zien.  ‘Out of the box’ denken. Of beter: ‘in the box’?

Ellen