Vruchten van het veld

De herfst is altijd een beetje een seizoen van weemoed. En wel om verschillende redenen. Het hoogtepunt van het jaar lijkt wel voorbij, als je dan denkt aan de zomer met zijn kracht van groei en bloei.

In de herfst moet er geoogst worden en gespaard voor de winter. Het begint al vrij vroeg met de vruchten van onze tuin. Het fruit van de bomen, die we lang geleden om min of meer didactische redenen aangeplant hebben, zodat onze kinderen toch nog zouden weten waar dit allemaal vandaan komt, is al binnen. De kersen, krieken, perziken van het voorjaar, de pruimen, de appelen, de peren van september zijn ook al geteld.

Wat rest er dan nog van die overvloed? Het ene jaar is het andere niet, maar in een gezegend oogstjaar weten we met de opbrengst geen blijf. Zo is Ria al enkele dagen bezig om kweeperen tot gelei om te vormen, een gezonde lekkernij waar onze kleinkinderen verzot op zijn. En van de druiven die haar broer met kilo’s binnenbracht, zullen we dan maar sap maken.

In uiterste nood en bij gebrek aan tijd bestaat de snelste methode erin om de vruchten in te vriezen. In de winter komt wel de gelegenheid om ze te laten ontdooien en er wijn van te maken. Dat doen we ook met de mispels, die haast op geen andere manier te smaken zijn. En mispelwijn is best lekker op familiefeestjes.

Rond Allerheiligen is het ook tijd om het gezin bijeen te roepen voor de klassieke wafelenbak. Het wordt altijd moeilijker om een moment te vinden waarop iedereen vrij is, maar de ingetogenheid van dit feest is toch te belangrijk om zomaar verloren te laten gaan.

Elke cultuur heeft zijn wijze van dankzegging en feestvieren. Denk maar aan Thanksgiving Day in Amerika. Wij houden niet zo erg van die halloweentoestanden, al zijn de pompoenen met een lichtje erin toch wel leuk om te zien in het straatbeeld. Een smakelijke dikke Brusselse wafel met suiker of slagroom erop verbindt onze kleinkinderen met onze eigen jeugd, want ook moeder bakte al wafelen op de Leuvense stoof.

Jos

Bij het vallen van de bladeren

Vroeger hoorde ik oudere mensen wel eens hardop zeggen: ‘Wat gaat de tijd toch snel!’ Ik begreep dat niet. Voor een kind duurt een schooljaar een eeuwigheid en je kunt niet snel genoeg ‘volwassen’ zijn. Maar nu ben ik zelf op de leeftijd gekomen dat de seizoenen elk jaar sneller lijken te gaan. Of ben ik het die trager word? Als ik nog volop bezig ben me te verheugen over de nieuwe groene blaadjes, zet de eerste hittegolf al in en voordat ik daar mijn draai in heb gevonden, zie ik de kastanjes en de bladeren vallen. Binnenkort is het weer tijd voor kerstliedjes, terwijl in mijn hoofd nog de klanken van de windgong in de zomerbries hangen. Ik probeer me te reppen en bij te benen, en voorlopig lukt dat nog. Maar ik voel aan mijn botten dat er een tijd komt waarop ik weemoedig glimlachend achterover zal leunen en het allemaal aan mij zal laten voorbijgaan. Is het al herfst? Oké, als jij het zegt. Ik zal het nemen zoals het komt, ook als het naar mijn gevoel onwaarschijnlijk snel gaat.

Oud worden is een beetje je grip op het leven loslaten en dat niet meer zo erg vinden. Ik pik er hier en daar wel iets uit wat mij de moeite waard lijkt. De rest van het drukke leven mag zichzelf voortstuwen. Het heeft mij niet nodig. Er is een tijd voor alles. Een tijd om te rennen en te regelen. En een tijd om je gezicht naar de zon te keren en je te laten koesteren. Voor elk van ons, hoe oud we ook zijn, is er een plek in de warme hand van God.

Kolet

Interview

Toen ik nog klein was, ging ik elke eerste januari naar mijn peter en meter om mijn nieuwjaarsbrief voor te lezen. Ik herinner me nog dat ik wat moeite had met het jaar 1954 – toen ik zeven werd. Ik las het steevast als 1945. Toen ik twaalf jaar werd, was dit ook de laatste brief die wij in de school mochten schrijven. En het laatste nieuwjaarsgeschenk was een doos met een meccanoconstructie.
Van dan af begon de omgekeerde wereld. We gingen nog wel op bezoek bij peter en meter, maar nu was ik het die een cadeautje mocht meebrengen. Datzelfde gevoel had ik onlangs, toen mijn petekind Marie 12 jaar werd. Zij las toen al een zeer persoonlijke nieuwjaarswens voor.
En meteen kreeg ik een uitnodiging voor een ‘tête-à-tête’ in een lekker ijssalon in Brixius-Rode. Dat nam ik maar wat graag aan. En ik stelde haar voor om er met de fiets naar toe te rijden. Maar de weergoden beslisten er anders over: het werd een druilerige dag. Toch konden we in de veranda van het pand een leuke conversatie houden.

Ben jij al eens door je kleinkind geïnterviewd? Gewoonlijk zijn wij het, die de vragen stellen. Toch was zij heel nieuwsgierig naar de tijd voor zij geboren was. Zij wilde onder meer weten hoe haar papa er als jonge kerel uitzag. En ook wilde zij aan de weet komen hoe oud ik was toen wij trouwden.
Ik kon haar toevertrouwen dat het even duurde voor haar papa eraan kwam. Ik had me net voorgenomen om te voet naar Scherpenheuvel op bedevaart te gaan. Maar plots was dat niet meer nodig.
En ook wilde zij weten welke vakken ik gegeven had in de secundaire school, waar zij nu begint. De taalvakken uiteraard: Engels, Nederlands en Duits. Dat zit bij haar blijkbaar ook in de genen, want zij is een echt ‘leesbeest’. Vandaar dat zij graag Latijn wil leren.
De spaghetti smaakte heerlijk en het ijsje erna nog beter. En zij wilde mij per se trakteren. We hebben dan maar een goed financieel compromis gesloten. En die tocht naar Scherpenheuvel heb ik onlangs wel gemaakt – met de fiets.

Jos