Herbergier twee

“Rune, waarom ben je zo verdrietig?”, vraag ik.
“Omdat ik herbergier 2 ben en niet herbergier 3.”
“Euh?”
(beteuterd) “ Met onze klas brengen we vrijdag het kerstverhaal in het rust –en verzorgingstehuis. En ik moet Maria en Jozef buiten jagen. Ik wil ze een plekje geven, al is het maar een stal. Maar dat mag alleen herbergier 3. (opstandig) Ik ga zijn tekst van buiten leren, en niet de mijne. Dan loopt dat kerstverhaal maar helemaal in de soep!”

Ik zie al het gezicht van de juf voor me: herbergier 2 wisselt gedecideerd van tekst en er volgt een lichte verwarring bij spelers en toehoorders. Heimelijk vind ik het wel schattig, maar voor ik kan bedenken wat we hiermee gaan doen, roept de buurvrouw aan de achterdeur: “Joehoe, ik kom douchen”.
Onze buurvrouw is aan het verbouwen en haar badkamer is momenteel ontoegankelijk. Ze komt binnen en ziet de beteuterde blik van Rune. Rune vertelt nog eens zijn verhaal. Waarop de buurvrouw lachend zegt: “Maar Rune toch, je bent ‘in het echt’ wél herbergier 3, want ik mag bij jou komen douchen.”

Runes gezicht klaart op. “Ik heb dan wel geen bed, maar wel een bad! Dat ga ik morgen aan de juf vertellen!”.

Sylvie

Advent – een stapje trager

Wij worden vaak door onze agenda geleefd: het leven is blijkbaar zo druk dat wij afspraken niet graag vergeten. Vroeger was dat anders: dan konden wij alles nog in het hoofd bewaren en was die papieren of digitale assistent helemaal niet nodig.

Laten we er maar van uitgaan dat dit hulpmiddel ons leven en dat van anderen wat gemakkelijker kan maken. Vooral in deze tijd van het jaar. Want je merkt, als je eens door het kaler wordende landschap fietst, dat de tijd als het ware stil blijft staan. De lege velden liggen er traag en verlaten bij.

Dat nodigt ons uit om ook een stapje trager te leven. Hoe kun je de advent als een tijd van verwachting zinvol beleven? Elk jaar maken wij toch een adventskrans, waarin meestal een rode kaars mag branden.

Lang geleden bestonden er adventskalenders voor onze kinderen, waarin wij de tijd naar Kerstmis als het ware konden aftellen, met een verhaaltje, een liedje, een gedicht, een gebedje.

Er zijn ook nu nog wel gelegenheden om die ‘donkere dagen van de winter’ wat zinvoller te maken. Een kaartje sturen aan een kind, dat weken in het ziekenhuis moet liggen, vooral in deze sombere wintertijd.

Stilstaan in de advent: een gebedsviering in de parochiekerk voorbereiden. Het jaarlijkse ledenfeest van de Landelijke Gilde valt altijd in het begin van december en dit jaar konden we even verwijlen bij de overledenen van het afgelopen jaar.

Of misschien roept een kerstconcert van Bulgaarse kinderstemmen wel de gepaste sfeer op om naar Kerstmis toe te leven. Of zelf zingen met ons mannenoctet voor de ouderen in het woonzorgcentrum of in het dienstencentrum, waar mensen in de winter wat warmte zoeken bij elkaar.

Toch even opletten voor de kerstmarkten. Wij mogen ons Kerstmis niet laten afpakken door show, sentimentaliteit of commercie. Toen ik nog maar tien was, hielp ik mijn vader bij het omhakken van een boom op de speelplaats. En uit de galmgaten van de kerk klonken toen kerstliederen. Het is alsof ik ze vandaag nog hoor.

Jos

Onzichtbaar

Toen ik een jaar of negen was, gaf mijn moeder me regelmatig appelsienen te eten. ‘Die zitten boordevol vitamientjes en daarvan word je sterk en groot!’ zei ze dan. ‘Je kunt ze niet zien, die vitamientjes, daar zijn ze te klein voor, maar ze zijn er wel.’ Ik beet in een partje en keek. Ik zag ze wel degelijk, die vitamientjes. Al die kleine langwerpige celletjes waar sap uit kwam als je erop beet. Dat waren natuurlijk de vitamientjes. Ik snapte niet dat grote mensen ze niet konden zien. Gelukkig waren ze voor mij duidelijk zichtbaar.

In diezelfde tijd fietste ik elke dag naar school, een traject van zo’n twee kilometer over gedeeltelijk onverharde wegen. Na lang oefenen slaagde ik erin om de hele afstand zonder handen te kunnen afleggen, bochten en hobbels incluis. In mijn ooghoeken meende ik af en toe een glimp op te vangen van mijn engelbewaarder. Die kende ik van het schilderij boven mijn bed, waar hij achter een kind zweefde dat een beekje overstak. Ik was er gerust in dat hij mij ook wel zou opvangen, als het nodig was.

Intussen zijn ze ook voor mij uit het blikveld verdwenen, zowel de vitamientjes als de engelbewaarder. Voor grote mensen zijn heel wat dingen onzichtbaar. Soms omdat ze te klein zijn en voor ons blote oog niet zichtbaar. Soms omdat ze te groot zijn voor ons verstand. Het resultaat is hetzelfde. Vaak zijn het kinderen die ons op het spoor zetten van het wonder in ons leven. Die doorheen de alledaagse dingen nog het heel bijzondere zien. Ik laat me graag op sleeptouw nemen. Dan ontmoet ik uitzinnige vreugde, diepe spijt, hevige hoop en warme vergeving. Even zo vele tekenen van God. Want je kunt Hem niet zien, maar Hij is er wel.

Kolet