Kleinzoon op schoot, ik lees voor uit een boekje over prinsesjes. Het is bal en er staat een rijkelijk buffet klaar. Een taart in vele lekkere lagen en een in zijn geheel klaargemaakt varkentje liggen op grote schotels. ‘Daar gaan de prinsesjes straks van smullen’, vertel ik. Mijn kleinzoon springt van mijn schoot en kijkt me met grote ogen aan, alsof hij niet kan geloven wat ik zojuist gezegd heb. ‘Maar dàt is niet de bedoeling!’ roept hij uit (dat is de uitdrukking die wij in onze familie gebruiken als versterkende trap van “dat mag niet”). ‘Varkentjes moeten op de boerderij!’ Hij kijkt mij aan en wacht op bevestiging.
Ik slik. De gehaktballetjes die hij zo graag eet, waren tot nu toe incognito. Ik besluit dat nog even zo te houden. Ik knik laf. Ja, varkentjes horen op de boerderij. Kleinzoon weet nog niet wat hen daar te wachten staat. Een stel familieleden doen mee aan dagen zonder vlees, met wisselend succes. Onze dromen zijn voorzichtiger dan zijn zekerheid. Maar ze gaan in dezelfde richting.
Ooit komt er een tijd dat mensen geen wolven meer zijn voor elkaar en voor de rest van de schepping. Wolven zullen spelen met kleine lammetjes, en leeuwen met kalfjes, zegt Jesaja. Voor mijn kleinzoon is dat nu al de normaalste zaak van de wereld. Jezus had gelijk toen Hij zei dat we dringend als kinderen moeten worden.
Kolet