Misschien ben ik bevooroordeeld, maar ik vind het zo fijn om te horen hoe mensen praten met piepjonge baby’s. Ze vertellen hen wat er gaat gebeuren en wat ze denken dat er in die kinderhoofdjes en -buikjes omgaat. ‘Maar schatje toch, moet je zo hard huilen? Je melkje komt er al aan, hoor! Kijk eens, daar is het al. Kom maar gauw hier. O, dat is lekker, hè? Nu ben je weer blij, hè?’ En zo gaat dat de hele dag verder. Hun stem is vol hoge arpeggio’s en langgerekte zachte klanken. Je ziet de baby’s genieten. Natuurlijk begrijpen ze nog niet letterlijk wat er gezegd wordt, maar deze eerste gesprekken geven hen een zalig voorproefje van hoe fijn en troostend communicatie tussen mensen kan zijn.
En zo gaat het verder als de kinderen opgroeien. Mensen om hen heen praten met hen, en zo leren ze bijna alles. Want als je praat, zeg je ook: ik erken jou als mens. Ik weet dat je mij kunt begrijpen. Ik wil jou uitleggen hoe het zit. En ik zal ook luisteren als jij iets zegt. Jouw eerste zinnen zijn voor mij echte cadeautjes.
Het doet mij denken aan de ontmoeting van Elia met God op de berg Horeb. Nadat alle mogelijke heftige natuurverschijnselen gepasseerd zijn, storm, aardbeving en vuur, wordt het oorverdovend stil. En dan komt God en Hij praat met Elia. Onze God is een God van woorden. Geen wonder dat wij mensen er ook niet zonder kunnen.
Kolet