Ik zie

Aan de ontbijttafel…

Jade (4j): “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet”
Rune (10j) : “De nieuwe bloemen in de vaas”
Imre (8j): “Mijn mannetje in plasticine”
Jade: “Nee, het is Jezus!”

Imre: “Dommeke, Jezus kan je toch niet zien. Die is allang dood.”
Ik: “Is Jezus dan helemaal weg?”
Rune: “Nee, hij woont in ons hart.”
Imre: “Dode mensen wonen toch niet in je hart?”
Ik: “Mensen die gestorven zijn, voel ik soms nog heel dicht bij mij. En dan zeg ik dat ze in mijn hart wonen. Dan wil ik zelfs dingen gaan doen die zij vroeger ook gedaan hebben.”
Imre: “Ah ja, da’s waar. Of we denken er aan, in ons hoofd. Dan wonen ze in onze gedachten.”

Rune: “Dan is het … ik voel, ik voel, wat jij niet voelt.”
Imre: “Of…ik denk, ik denk, wat jij niet denkt.
Mag ik nog een boterham met choco?”
 

 

Sylvie

Communie

‘Ik zou graag naar moeke gaan kijken, in de kerk,’ vraagt Nelle van bijna vijf jaar nadrukkelijk. Af en toe komt ze bij ons logeren en Ria zal met haar wel gesproken hebben over de vele voorbereidingen van de kinderen die hun eerste of plechtige communie doen of die gevormd worden.

Het accent is van de schoolvoorbereiding verschoven naar de parochie. In alle vijf de kerken van de eengemaakte parochie werden vieringen gehouden. Het bracht ook heel wat discussie op gang, die de spanning lieten merken tussen een mannelijke vorm van theologische correctheid en een vrouwelijke aanleg voor pastorale tederheid en zorg.

Volgens de nieuwe regels van het godsdienstonderricht hoeft de school zich minder bezig te houden met catechese. Dus moeten inderdaad gepensioneerde vrijwilligers gezocht worden die zich daarover willen ontfermen. Soms lijkt het wel alsof de dagen van onze actieve lerarenloopbaan van vroeger teruggekomen zijn.

Het is begrijpelijk dat ook ouders ingeschakeld worden als catechist. Deze hele ommezwaai zal nog een tijdje nodig hebben om op een soepele manier ingang te vinden in het parochiale leven. Want vanuit de kleinere geloofskernen klinkt de terechte vraag om ook in hun kerk een belangrijke viering als eerste communie of vormsel te mogen houden.

Dan wordt het zoeken naar een gepast evenwicht. Enerzijds het vroegere lente- of communiefeest losweken van het overdreven showelement en anderzijds zoeken naar een kindvriendelijke en begrijpelijke manier van het vieren van de essentie: ‘Laat de kinderen tot Mij komen.’

Het werd uiteindelijk een mooie gezinsviering, waarin met en voor de kinderen gezongen werd. Onze dochter Lieve begeleidde de zang en onze oudste dochter Hilde was ook echt nodig om de soms wat wilde neefjes in bedwang te houden.

En Nelle met haar papa Tom kruiste mijn pad, toen ik na de viering met ons koor een barokconcert over ‘King Arthur’ mocht zingen. Zo kan het kerkgebouw op verschillende vlakken een gemeenschapsvormend effect hebben.

Jos

Thuis

‘Hij is thuis!’ hoor ik mijn kleinzoon vrolijk zeggen. We zijn samen in ons stadstuintje. Ik kijk op. Waarover heeft hij het? In zijn handje houdt hij een slakkenhuis, dat hij zojuist van de grond heeft geraapt. In de opening ziet hij blijkbaar iets zitten. Ik wil al roepen van bah! en laat liggen, maar ik kan me nog net inhouden. Kleinzoon loopt naar de klimop in de border, waar hij de slak behoedzaam neerlegt. ‘Zo, nu kan de slak gaan wandelen!’ beslist hij. En dan snort hij weer verder op zijn driewieler.

Wanneer ben ik opgehouden met slakken leuk en lief te vinden? Vast al voordat ze van mijn basilicum alleen het geraamte overlieten. De duiven die een nest maken in mijn bloembak en een mesthoop van mijn balkon, zie ik ook liever niet meer terug. De mieren die elk jaar langs hetzelfde gaatje in mijn vloer mijn woonkamer proberen te veroveren, snijd ik zonder gewetensproblemen de pas af. Muggen laat ik zelfs niet binnen: ze komen niet verder dan de hor.

Maar hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat ik het leven, de wereld en ook mijn huis en tuin deel met talloze andere schepselen. De muizen in mijn kelder wachten gewoon tot ik weg ben voordat ze op ontdekkingstocht gaan. De merel die een nest bouwde in een hoek van mijn tuintje vindt het vervelend dat ik daar ook kom zitten. De bladluizen genieten evenveel van mijn rozen als ikzelf. En hoeveel mensen delen hun gazon niet met een mol?

Mensen en dieren zijn volgens het eerste scheppingsverhaal op dezelfde dag geschapen. We zullen elkaar dus moeten verdragen. Ik zing het lied van Oosterhuis Met grote hinkstapsprongen terwijl ik probeer niet op de slakken te trappen. Mensen kunnen dieren temmen, maar voorlopig lijkt het er meer op dat mijn slakken mij africhten dan omgekeerd. Het helpt om te beseffen dat we dezelfde maker hebben. Zuster slak, zou Franciscus zingen. We zijn hier allemaal thuis.

Kolet