Facebook

Als je een dochter van 13, bijna 14 hebt, kan het gebeuren dat je haar ’s morgens tegenkomt op de trap – stralend als de zon zelf, en tien minuten later, aan de ontbijttafel is alle vrolijkheid verdwenen. Lusteloos roert ze in die ‘vieze’ cornflakes, reageert kattig op een opmerking van grote broer en moppert dat haar lievelingsshampoo in de badkamer op is.
Het duurde even voor ik doorhad wat de oorzaak is van die plotse verandering.
Er is natuurlijk de hormonale roetsjbaan van de puberteit, maar het duwtje dat gegeven wordt, holderdebolder naar beneden, komt vaak vanuit het schermpje van haar gsm.  ‘Facebook’.

Ja, Facebook, dat gezellig dorpsplein, waar je mensen ontmoet die je al lang niet meer gezien had. In plaats van je leven te delen met een paar kennissen, vrienden en familieleden kan dat dankzij Facebook met honderden mensen. Prachtig toch?
Soms is Facebook echter ‘fake-book’. Een digitale receptie waar mensen arriveren in hun mooiste kleren en met hun sterkste verhalen.
Dan wordt Facebook een opsomming van fantastische feestjes waar jij niet bij was, romantische dates waar jij enkel van kunt dromen, sportprestaties die pijn doen in al jouw botten, gewoon door ernaar te kijken, en selfies waar jij nooit op zult lijken, nog niet met de beste fotoshopping.

En dan is er opeens die gedachte, die als je niet oplet, alles gaat overheersen.
Ik ben niet genoeg.
Niet grappig genoeg, niet spannend genoeg, niet hip genoeg, niet mooi genoeg.
Alle sociale media knikken instemmend. Dat klopt, zeggen ze, kijk maar om je heen, naar al die prachtige beelden en verhalen. Je bent duidelijk niet genoeg, daarom houden de mensen niet van je. Hoeveel “likes” krijg je trouwens op jouw berichten?

Het is een leugen, lieve meid. Geloof het niet.
De liefde volgt een andere logica. De liefde draait het om. De liefde zegt:
Je bent geliefd, en dààrom ben je meer dan genoeg.
Je was al geliefd van voor je geboren bent, je bent geschapen in liefde, gebaard in liefde, opgegroeid in liefde. En daarom ben je meer dan genoeg, en zul je dat ook altijd zijn.

‘Er is aardbeienyoghurt’, glimlach ik. ‘Heb je daar zin in?’
Ze aarzelt even, glimlacht dan terug. Een stroompje liefde, zomaar heen en terug over die rommelige ontbijttafel.
De perfecte gezichten van Facebook vervagen. Plots is het weer genoeg. Plots zijn wij weer genoeg. En zij is weer genoeg. Meer dan genoeg.

Katie

Chan

‘Wist je al dat de Chinees overleden is?’
De uitbater van het Chinese restaurant was toch nog maar 63 jaar. Hij had zijn familiebedrijf kort geleden aan zijn zoon doorgegeven.

Hoe hij in ons dorp verzeild raakte, ligt al lang in het verleden. Hij had ook banden met Willebroek, waar zijn familie nog altijd een Chinees restaurant uitbaat. Het is vreemd soms hoe goed vreemdelingen zich in onze dorpsgemeenschap kunnen integreren.

Zijn twee kinderen zijn hier naar school geweest en helpen nu nog mee in de zaak. Maar of dit nog lang zal duren, is een andere vraag. Want zij hebben allebei gestudeerd en een leuke job. En het restaurant komt er dan vooral tijdens de weekends nog eens bovenop.

Chan was een beleefd en voornaam man. Hij was er altijd op uit om zijn trouwe klanten van harte te verwelkomen. Hij deed dit uiteraard met de ‘nummers’ van de Chinese gerechten, maar ook streekproducten, zoals asperges – tijdens het seizoen – stonden op het menu. Zij het dan op Chinese wijze.

Bij hem ontdekte ik ook de schotel ‘zeetong met oestersaus’. Die hebben wij jarenlang met smaak geproefd. Gewoonlijk kozen wij elke keer ons vaste gerecht met een fles huiswijn. Als geen ander kon hij die uitschenken, een beetje op beleefde afstand, maar toch altijd met zorg en belangstelling voor ons gezin en de kleinkinderen.

Zijn dochter had bij ons Mieke in de klas gezeten. En die band is nog niet helemaal voorbij. Meer dan eens konden wij met onze kinderen bij hem terecht, bijvoorbeeld voor het communiefeest van onze kleindochter Marie.

Ook de verenigingen en de jeugdbewegingen konden geregeld op zijn sponsoring rekenen. De laatste tijd had hij het wel eens over de crisis, maar zijn eetbonnen voor de tombola of de muziekquiz waren altijd erg gegeerd.

Ik ben hem nog even gaan groeten. Hij lag mooi opgebaard, als een waardige en een beetje ondoorgrondelijke ‘oosterling’. Ik weet niet tot welke godsdienst hij behoorde. Ik heb hem toch maar met wijwater een kruisje gegeven. En het voelde goed aan.

Jos

Feestboek

“Mama, zit je op feestboek?”, vraagt Jade van vijf.
Ik schiet in de lach.
“Het is Facebook, Jade”, zeg ik.

Toch blijft haar verspreking bij mij hangen. Ergens heeft ze gelijk. Als ik Facebook bekijk, zie ik vaak beelden van lachende gezichten, nieuwe kapsels, leuke uitstapjes, exotische vakanties of bijzondere momenten. Mijn doodgewone dagen met hun kleine akkefietjes verbleken bij een dergelijk charmeoffensief.  Het lijkt wel alsof die niet meer bestaan: dagen vol strijk, dagen met vuile voeten op de pas gepoetste vloer, platte fietsbanden, vervelende facturen en nog meer van dat.

Op Facebook is het elke dag feest. Of toch niet helemaal. Ook dramatische gebeurtenissen krijgen er hun plek. Mensen willen hun gevoelens delen naar aanleiding van feiten die hen raken.

En toch…het leven is vaak iets ‘tussenin’. Niet dramatisch en niet uitbundig. Meestal is het ‘gewoon’. Eigenlijk vind ik dat zelfs niet erg. Mag het leven af en toe ook niet gewoon een beetje saai zijn?

Wat kan ik mijn kleine meid dan antwoorden op haar vraag? Misschien zoiets:
Meisje, ik wens jou dat het leven elke dag een feest mag zijn. Maar dan eentje waarin je het feest kan zien in de kleine, gewone dingen. Feest omdat je de zon op je huid mag voelen. Feest bij het terugzien van een vriendinnetje. Feest omdat papa verse ijsjes heeft gemaakt.

En ook al is feestboek geen doorslag van het echte leven, er is wel het feest van elke doodgewone dag.

Sylvie