Wachten op Sinten en Kerst

Mijn hele leven al ben ik jaloers op mensen uit Aalst en omstreken. Omdat ze daar met Sint-Maarten netjes het feest van de kindervriend kunnen afhandelen voordat de advent begint. Bij ons loopt dat elk jaar weer hopeloos door elkaar. Hoe kun je kinderen warm maken voor een kaarsje in een krans, als er schoenen moeten gezet worden met wortels? Als er in die schoenen snoepjes opduiken? Als er brieven moeten geschreven worden aan Sinterklaas met daarin vele diepe verlangens? Als er met spanning wordt uitgekeken naar wat er op de grote dag in de schoen ligt? Als daarna de eerste dagen verlopen in een roes van nieuw speelgoed, spelletjes, boeken enzovoort? Pas als die storm is gaan liggen, is er tijd voor rustig verlangen en uitkijken naar Kerstmis.
Sinterklaas heeft vele dingen heel goed gedaan. Hij gaf dingen weg aan wie het nodig had, zonder daarvoor de pluimen te willen opstrijken. Hij verraste mensen in problemen met een kant-en-klare oplossing. Wie in zijn gezin al eens Sint mocht spelen, weet hoe heerlijk het is om anoniem geluk te brengen. Maar één ding deed hij fout: hij stierf in het foute seizoen. Niks meer aan te doen.

Kolet

Een kaartje leggen

Het gebeurt zo al eens, op die donkere dagen die naar de winter verwijzen, dat de kinderen en kleinkinderen uitgenodigd worden. Toevallig is de novembermaand in ons gezin er een met opvallend veel verjaardagen. En die worden dan gebundeld tot één groot feest.

Wij hebben dat van thuis uit meegekregen. En die traditie willen we graag ook aan onze kinderen meegeven. En het wordt ook meer dan tijd om namen te trekken voor het nieuwjaarsfeest van binnenkort. De grotere kleinkinderen (die al naar het secundair onderwijs gaan), mogen nu ook deelnemen. Het geeft hun meteen het gevoelen dat zij er meer dan vroeger bijhoren.

En het biedt iedereen de kans om het karakter van zijn ‘mystery guest’ wat beter in te schatten en hem of haar te verrassen met een gepast geschenkje. Daar moet soms wel eens over nagedacht worden: sommigen houden van sacrale muziek, anderen zijn eerder tevreden met een prozaïsch keukengeschenk.

We beginnen de middag gewoonlijk met een eenvoudige maaltijd. Zoals bijvoorbeeld een selectie van Chinese gerechten, waarbij iedereen zijn gading vindt. Voor een soepje of een dessertje is op voorhand al gezorgd. En daarna is er opvallend veel tijd voor gezelschapsspelletjes.

De kleinsten spelen nog liever apart, maar de groteren willen zich al eens meten met de volwassenen. Bijvoorbeeld bij een typisch kaartspel, dat wij ‘drie gelijken’ noemen, een combinatie van heel wat denkwerk, een grote portie geluk en toch ook wel een beetje gokken en bluffen.

Voor de eerste keer mocht Bran van 12 hierbij meespelen. Hij moest met enige aandrang van zijn stripboek weggerukt worden, maar hij zal het zich niet beklaagd hebben. Zijn visuele geheugen en zijn grenzeloze fantasie begeleidden zijn zoektocht naar de juiste kaarten, die hij met moeite nog in zijn handen kon vasthouden.

En wat hij voorspeld had, kwam ook uit. Met het minste aantal strafpunten werd hij de winnaar van het spel. Dat was meteen een historische mijlpaal: de fakkel wordt weldra doorgegeven.

Jos

Roodkapje

Mijn buurvrouw heeft longontsteking. In de middagpauze ga ik met een mandje met pannenkoeken en een pot stroop naar haar toe. Ik voel me bijna Roodkapje. Terwijl we eten, praten we over onze toenemende ouderdomsverschijnselen. Onze tanden worden geler, onze haren grijzer en onze rimpels dieper. Er komen rare vlekken in ons gezicht en er groeien haren op ongewenste plaatsen. ‘En mijn oren zijn zo groot geworden!’ roep ik uit. Grootmoeder, wat heb je grote oren! Roodkapje is inderdaad niet ver weg.

We wikken en wegen hoever we willen gaan in onze camouflagetechnieken. Het oog wil ook wat, en voor vrouwen lijkt dat nu eenmaal dubbel te gelden. Maar toch. Als alle vijftigplussers gebotoxt en met gewitte tanden gaan rondlopen, zie je er extra oud uit als je daar niet aan meedoet. Misschien moeten we een collectief oprichten van ravissante rimpeldames. We lachen zo hard dat mijn buurvrouw verstrikt raakt in een hardnekkige hoestbui, die ons weer even met de voeten op de grond zet. Zolang we alleen maar last hebben van rimpels en kwaaltjes die weer overgaan, hoeven we inderdaad niet te klagen.

De middagpauze is voorbij, ik ga weer aan de slag. De wolven zijn weggejaagd. Lang leve Roodkapje en vooral haar grootmoeder!

Kolet