Je hebt de geest gegeven, mijn oude wasmachine. Tien jaar oud en onherstelbaar kapot. Of toch te duur om te herstellen, want een nieuwe is goedkoper, zegt de expert. En dus dragen twee stoere mannen je de keldertrap op.
Dag wasmachine, denk ik. Tien jaar lang hielp je mee de chaos in ons gezin te bedwingen. Je waste het zweet, het snot en de vlekken uit onze lakens en kleren. We konden altijd op je rekenen. Slechts af en toe vrat je een sok op of smokkelde je een rood T-shirt bij de witte was, maar dat vergeven we je. Je was een stille getuige van ons verdriet, onze overmoed, ons geknoei, onze sportieve en andere uitspattingen. Je had nooit commentaar, maar deed je best om alles zoveel mogelijk schoon te wassen. Zodat we telkens opnieuw konden beginnen.
Tien jaar geleden kwam de was van al onze kinderen nog jouw kant op, ook al woonden sommigen al zelfstandig. De laatste jaren waste je enkel nog voor de oudjes in het lege nest, en af en toe een slabbetje of een broekje van het nieuwe kuikentje.
Ik weet niet waar je naartoe gaat, wasmachine, maar ik vrees het ergste. Of zou er toch een plek zijn waar ze al je nog bruikbare onderdelen zorgvuldig recycleren? Ik hoop het voor je. Er is een nieuwe collega op jouw plek geïnstalleerd. Hij heeft andere knoppen, nieuwe programma’s, meer lichtjes. Vandaag nog zal ik mijn stapels vuile handdoeken en bloesjes aan hem overleveren, maar mijn vertrouwen heeft hij nog niet gewonnen. Ik besef dat je vervangbaar bent, anders dan mensen, dieren en bomen. Ik zal je dus waarschijnlijk snel vergeten, maar toch denk ik vandaag nog even met weemoed aan je terug. Jammer dat ik je geen extra slokje wasverzachter heb meegegeven als afscheid.
Kolet