God in stukjes

We stappen door het poortje en komen bij het kleine kerkje op het Deense eiland Fano. Rondom het kerkje is er een klein kerkhof. Onze kinderen van 11, 9 en 6 kijken een beetje verwonderd. Een kerkhof rondom de kerk, dat zijn ze niet gewoon.
“Hier liggen allemaal dode mensen”, zegt Jade van zes. “En God is hier ook.”
“Waar bedoel je?”, vraag ik.
“In de kerk. En hier, op het kerkhof.
En bij alle dode mensen is er een stukje van God,” zegt ze vastbesloten.
Mooi, denk ik. Zo had ik het nog niet bekeken.

Sylvie

Giraffen en olifanten

Hoewel we gedurende de week er meestal relatief vlot in slagen om tegen 8 uur de deur achter ons toe te trekken, lijkt het op zondag een hele klus om tegen 10 uur in de kerk te zitten voor de zondagsviering. Papa gaat de gebedsviering voor en op tijd komen is dus cruciaal. Ik grijp nog wat niet te missen attributen mee om de zoon van 2 en de dochter van 4 in stilte een uurtje te kunnen bezighouden. De speelgoed-ark is een klassieker en wat leesboekjes doen het ook altijd goed. En deze keer neem ik snel nog een paar boterhammetjes in een brooddoosje mee, want daar leek in de ochtendspits niet echt tijd meer voor te zijn.
Ze zitten met hun tweeën aan mijn voeten op de grond en ik maak me druk over de rommel die ze op een paar minuten hebben gecreëerd, de olifanten van de ark die deze keer nét iets te luid toeteren, en de kruimels die ondertussen op het tapijt van de kerk worden verspreid.
Maar dan zie ik broer en zus plots samen brood delen en speelt de essentie van de viering zich gewoon af aan mijn voeten, tussen enkele giraffen en olifanten.

Lies

Initiatie

‘Kom maar mee naar boven, op het doksaal,’ zeg ik tegen Bran, die bijna dertien jaar wordt. In de vakantie gebeurt het al eens dat de kleinkinderen bij ons komen logeren. En het toeval wil nu dat er deze zondag een gedachtenisviering is voor mijn ouders.

Het principe van ‘verdeel en heers’ geldt nog altijd, als de twee jongens een uurtje rustig gehouden moeten worden. Want Naud van bijna tien kan zijn broer moeilijk missen, maar plagen is zijn tweede natuur. En dan moet Marie van veertien er telkens tussenkomen en de rol van haar mama overnemen. Te vroeg nog, vinden wij.

Dus blijft Naud beneden onder het waakzame oog van Ria. Ik wijs Bran de weg langs het torentrapje naar de ruimte waar de vrijwilligers om 11 uur de viering opluisteren, vlakbij het orgel. Ik geef hem ‘Zingt Jubilate’, het blauwe liedboek, waarin hij met zorg de nummers kan vinden voor deze zondag.

‘Daar heb je onze jongste koorzanger,’ grappen de anderen, want in de vakantieperiode wordt het handjevol getrouwen soms nog uitgedund. Ik kijk af en toe even of hij zijn weg vindt in het dikke boek en niet te veel contact zoekt met zijn kleine broer beneden.

Hij is wel onder de indruk van organist Dirk, die vooral bij het begin en het einde van de viering graag eens alle registers opentrekt. En tijdens de stille momenten zit hij naast Mady, onze buurvrouw, aan wie hij toch even moet vertellen dat wij de avond tevoren een openluchtconcertje meegemaakt hebben met de Romeo’s.

Toen die het liedje over de sirtaki begonnen te zingen, had een oudere dame van 80 hem vastgegrepen om voluit te dansen. Dat moest hij in een sms’je toch even aan zijn mama in Barcelona melden: ‘Hallo het is hier super leuk en de romeos waren super goed. Mvg, Bran. P.S. Ik heb daar met een bejaarde gedanst.’ ‘Goed zo, ik ben fier op jou,’ was haar antwoord.

‘En kende je de liederen uit het blauwe boek?, vraag ik hem achteraf. ‘Eigenlijk niet,’ moet hij eerlijk toegeven. En toch heb ik hem met volle overtuiging mee zien zingen.

Jos