Zorg

Overal vind je mensen die met zorg door het leven gaan. En die wellicht van bij hun geboorte met een speciale gave getekend zijn. Je vindt ze terug in het verhaal van Maria en Martha in de Bijbel. Hoewel het niet zo gemakkelijk is om in elke omstandigheid de juiste keuze te maken.

Mijn vrouw Ria is zo iemand bijvoorbeeld. Haar beroepsterrein was de lagere school en op het einde van haar loopbaan was zij de ‘zorgjuf’. Het werken met kinderen heeft haar hele leven gevuld en nog is dat niet ten einde.

Als wij naar onze eigen kleinkinderen kijken, is die zorg alle dagen – af en toe op de achtergrond – aanwezig. Het wekelijkse ritueel van de ‘krakende meneertjes’ op dinsdagmiddag schept een onverbreekbare band, niet alleen tussen grootouders en kleinkinderen, maar ook tussen de kinderen zelf.

De laatste maanden gaat die zorg veeleer uit naar haar broer Willy, een man van 65 met een verstandelijke beperking. Hij heeft een nieuwe heup gekregen. Het was een hele zoektocht om het juiste ziekenhuis te vinden en daarna de aangepaste revalidatie. Het feit dat hij bovendien autistisch is, bemoeilijkt uiteraard een vlotte communicatie.

De eerste heup is al bij al nog goed meegevallen, want in elk geval heeft hij nu geen pijn meer. Maar binnen afzienbare tijd zal ook de andere heup behandeld moeten worden. Gelukkig kennen wij nu al een beetje de weg.

De aandacht voor de kinderen heeft zich nu vertaald in de voorbereiding van de eerste communie, de plechtige communie en het vormsel in onze parochie. Daarbij moeten vandaag de dag niet alleen de kinderen, maar ook de ouders mee begeleid worden. En het blijft altijd zoeken naar medewerkers voor enkele jaren, omdat in de Lange Weg het vormsel pas op 17 komt.

Waar ik soms een beetje moeite mee heb, is het vinden van het juiste evenwicht tussen zorg en bemoederen. Want respect voor mensen betekent ook dat zij zo zelfstandig mogelijk zouden mogen handelen. Het is soms balanceren op een slappe koord. Maar in elk geval de moeite waard.

Jos

Kaarsje blazen

In de klas van mijn driejarig neefje steekt de juf iedere keer een kaarsje aan als ze over Jezus vertelt. De kinderen mogen daarna om de beurt het kaarsje uitblazen. Sinds een paar weken is mijn neefje daarom gefascineerd door kaarsjes. Moeke steekt om die reden iedere dag een kaarsje voor hem aan dat op een vaste plaats in de keuken staat. Het ritueel gaat als volgt. Hij kruipt op de keukenstoel en wacht vol spanning tot moeke het doosje lucifers bovenhaalt. Het kaarsje komt van de kast en wordt in het midden van de tafel gezet. Moeke strijkt de lucifer aan en het kaarsje gaat branden met een bibberend vlammetje. Mijn neefje zit intussen al op het puntje van zijn stoel, helemaal klaar om het kaarsje opnieuw uit te blazen. Zoals elke dag zegt moeke: ‘Eventjes wachten’. De blik gaat naar het vlammetje. ‘Nu mag je blazen’. Na 10 seconden zet hij zich schrap en blaast het kaarsje uit. Ik vraag me af naar wie hij het licht elke dag blaast en kijk al uit naar de Advent. “Een kaarsje brandt. Eerst één, dan twee, dan drie, dan vier. En dan is Jezus hier.”

Els