Hoogdag

Zoals bijna elke week speel ik taxi voor mijn grootouders op zaterdagmiddag. Ik pik hen op aan hun appartement en rij met hen naar mijn ouders twee dorpen verder. Oma (89 jaar) strijkt, doet verstelwerk of  maakt appelmoes want “als er niets te doen is, dan hoef je mij niet te komen halen”. Opa (93 jaar) kuiert wat rond, leest de krant, gaat langs in de tuin en bij de schaapjes en houdt een oogje in het zeil als de tractor van mijn broer voorbij komt rijden. Ook voetballen of duplo-huizen bouwen met de achterkleinkinderen van bijna 4 en 2,5 staan op het programma. Ook taart en koffie zijn een vaste zaterdagtraditie. En zo ook afgelopen zaterdag. We aten taart en dronken koffie. Oma merkte terloops op: “Morgen is het Pinksteren en ook nog kermis, dus ik zou eigenlijk nog een verse taart moeten bakken”. Waarop opa zei: “Het is hoogdag, dan mag je toch niet werken?”. Oma antwoordde wijs: “Dan hoef ik ook niet te gaan bidden.” Nog nooit zo bekeken, maar bidden en geloven zijn ook werken, en bij uitstek op een hoogdag.

Els

Het paradijs

‘Mag Pauline even bij jullie zitten, anders zit ze daar zo alleen’, vraagt de verzorgster van het rusthuis vriendelijk als ik bij mijn moeder op bezoek ben. We zitten prinsheerlijk in de warme schaduw op het terras van de leefruimte, met zicht op al wie naar binnen en naar buiten gaat. Ideaal voor mijn moeder die graag commentaar levert.

Pauline is een van de mensen die mijn moeder samenvat onder de noemer ‘die weet het allemaal niet meer’. Zelf drijft ze ook steeds verder op die rivier, sinds ze onlangs haar gebit spoorloos maakte. Maar Pauline is al wat verder gevaren. ‘Weet gij wat ik hier moet doen?’ vraagt ze vriendelijk maar bezorgd. ‘Gewoon genieten van de buitenlucht en het mooie weer’, antwoord ik. ‘Maar dat is fijn’, zegt ze onmiddellijk, met een stralende glimlach.

Pauline kijkt genietend rond. ‘Kijk toch eens hoe schoon die bomen in blad staan’, zegt ze. Ze vertelt waar ze gewoond heeft, als kind en als volwassene. ‘Ik doe nog alles zelf’, meent ze. ‘De was, eten koken… Ik heb alleen een poetsvrouw voor een halve dag in de week.’ Mijn moeder slaat haar ogen ten hemel. ‘Die denkt dat ze nog thuis woont’, zegt ze, te luid.

Even later worden binnen de tafels gedekt en schuiven de eerste bewoners aan voor het eten. ‘Bijna etenstijd’, zeg ik. ‘Echt?’ zegt Pauline vol oprechte verbazing. ‘Gaat gij hier eten?’ ‘Gij ook’, leg ik uit. ‘Dat hoeft ge allemaal niet meer zelf klaar te maken. Ge moogt gewoon aanschuiven.’

‘Maar dat is niet te geloven, dat is het paradijs!’ roept Pauline uit. Mijn moeder verzamelt haar bezittingen in haar rollatormandje en rolt naar binnen. Een verzorgster komt Pauline halen.

Verwardheid heb je in soorten. Als ik mag kiezen, ga ik voor de gulle vorm van Pauline. Want ik wil graag altijd en overal het paradijs kunnen zien.

Kolet

Mag ik ook meedoen?

Een eucharistieviering op verplaatsing op deze zaterdagavond. In de grote, open zaalkerk uit de jaren ’60 woon ik af en toe een viering bij. De vloer is recent vervangen door een steentapijt. Er werd toen ook beslist om de helft van de houten banken te vervangen door stoelen in rood, wit en grijs. De stoelen staan voor de gelegenheid in een halve cirkel opgesteld en het altaar is van het verhoog naar beneden gehaald. De priester staat letterlijk tussen de mensen. Vandaag zijn dat vooral families met kinderen want het is naamopgave van de eerste communicanten. De stoelen zijn goed gevuld. Priester en parochieassistente verzorgen een viering op maat van de kinderen. De eerste communicanten lezen tekstjes van kleurige kaartjes en zingen uitbundig mee. Ze noemen fier hun naam door de micro. De priester kondigt bij de communie aan dat zij ook mee naar voren mogen komen om een kruisje te krijgen. Het meisje in de stoel naast mij fluistert vervolgens hardop: ‘Mag ik dan ook meedoen?’ Haar mama lacht en antwoordt stilletjes: ‘Wij mogen allemaal meedoen’. Is dat niet wat vieren is?

Els