Opvoeden op vakantie

Een toevallige ontmoeting in een tussenstophotel op weg naar onze vakantiebestemming. Bij het ontbijtbuffet zitten er Belgen aan het tafeltje naast ons: papa, mama, een schattig kleuterdochtertje en een zoon die volop in de melktandenwisselfase zit. Ze vertellen hoe ver ze nog moeten en dat ze hopen op een reis zonder files. Met de kinderen achterin… Mijn man en ik knikken begripvol.

Jullie doen het lekker rustig met zijn tweetjes, dat is genieten! zegt de mama een beetje jaloers.

Met de kinderen is het ook genieten, zeg ik. Ik denk wel eens met weemoed terug aan onze volle achterbank.

De mama knikt. Natuurlijk, zegt ze. Maar toch… Er is altijd iets. Ze wijst naar haar zoon. Hij wilde per se twee chocoladekoeken, en natuurlijk heeft hij na één koek geen honger meer… Ik vind dat zoiets niet kan en dus zeg ik er wat van.

Opvoeden stopt nooit, ook niet op vakantie, lach ik.

Ach, op vakantie mag het toch wat minder, probeert mijn man. Hij knipoogt naar de jongen.

Die lacht zijn ontbrekende melktanden bloot.

Ach ja, schokschoudert de mama, het is tenslotte vakantie!

We lachen erom als we verder reizen.

Zal het ons ook lukken om ons wat minder te ergeren of te stressen, omdat het vakantie is?

In de kathedraal zien we een kapiteel met een beeld van Abraham, die met uitgestrekte armen een doek openhoudt, zodat alle dode mensen van goede wil in zijn schoot kunnen rusten. Ik krijg er meteen een heel ontspannen gevoel van.

Waarom zou je eerst moeten sterven om te mogen rusten in de schoot van Abraham? Deze vakantie neem ik alvast een piepklein voorschotje. Dat vindt Abraham vast wel goed.

Kolet

Op kamp

‘En vanavond op tijd naar bed,’ bezweer ik Bran, die bijna veertien wordt. ‘Morgen zal het een snikhete dag worden en 130 km met de fiets naar Opoeteren, dat is geen lachertje.’

Met zijn papa had hij toch al wat getraind, maar het was met een klein hartje dat hij aan het grote avontuur begon. Een fietstocht die grenzen zou verleggen. Iedereen voelde met hem mee, maar we hadden toch vertrouwen in de goede afloop.

Zijn broer en zus moesten hem die avond nog even uitwuiven, want de tocht zou al om half zeven ’s morgens beginnen, om de hitte van de dag wat voor te zijn. Voor dit KSA-kamp van tien dagen zou Marie hem niet missen, en als hij weer thuis was, ging zij met haar vriendinnen ook op kamp.

Voor Naud, die met zijn 10 jaar nog maar één kamp meegemaakt had – het volgende wordt altijd met een jaar uitgesteld – was het minder belangrijk om goede dag te zeggen. Hij is een olijkerd en deed het dan maar met een klein kruisje op het voorhoofd van broerlief.

Dat is zowat een gewoonte in onze familie, als wij elkaar voor een langere tijd moeten missen. Een zegengebaar om elkaar het beste toe te wensen: een veilige reis en een behouden thuiskomst.

Toen wij de volgende morgen wakker werden, was Bran dus al enkele uren onderweg. Gelukkig stond er een verkoelend windje, ook al blies het wat verkeerd. Beter een frisse bries dan een verzengende loodzware hitte.

En inderdaad, na een geduldige fietstocht van bijna 12 uur bereikte het groepje van 15 dapperen de eindbestemming. Zij hadden het allemaal zonder ongelukken en kleerscheuren overleefd. Zo begint elk jaar weer een nieuwe grote vakantie. Het is een groot geluk dat kinderen op die manier geholpen worden om te groeien naar volwassenheid.

Misschien wordt Bran over een paar jaar wel leider en kan hij zijn talenten van zorg voor de anderen op die manier verder inoefenen. De moderne communicatiemedia worden tijdens het kamp wel even aan banden gelegd, maar ook dat is een oefening in versobering, zullen we dan maar denken.

Jos

Voetbalgekte

‘Je hebt je vanmorgen blijkbaar niet goed gewassen,’ zeg ik tegen Naud van 10, ‘want je hebt nog wat streepjes op je wangen.’ ‘Ja maar, vandaag heb ik gesupporterd voor de Rode Duivels,’ weert hij zich. Vandaar dus die zwarte, gele en rode restjes op zijn kaken.

Hij ziet er wat moe uit, als ik hem ’s avonds tegenkom bij de opening van het nieuwe park in onze gemeente. Park Fort Liezele is na enkele jaren een feit geworden. En ikzelf heb er ook van genoten om de match tegen Tunesië te volgen op het grote scherm.

Gelukkig was het aangenaam weer. Het is vreemd hoeveel mensen, jong en oud, zich kunnen opladen om een voetbalmatch met veel spanning te beleven. Kinderen, zowel als grote mensen, hebben allerlei attributen meegebracht, van T-shirts tot pruiken en vlaggen, om het groepsgevoelen kracht bij te zetten.

Als ik even rondkijk op het grote grasplein, maak ik de bedenking waarom deze vorm van ‘community’ gedurende ongeveer één maand, wel kan rond een thema als ‘brood en spelen’. In een kerk bijvoorbeeld, voor een eucharistieviering, zou je deze mensen nooit zo intens samen kunnen krijgen.

Er zijn sporadisch wel gezinsvieringen, of gelegenheden als een eerste of plechtige communie of een vormsel, waarbij de betrokkenen zich voor een uurtje kunnen uiten in zang en gebed. Maar deze explosie van groepshysterie voor een groot scherm gebeurt toch maar om de vier jaar.

En zeker als onze vroegere streekgenoot, Romelu Lukaku, dan twee doelpunten maakt. Wat verbindt toch al die mensen op dit plein, tijdens dit uur? En je ziet de vlaggen ook aan de huizen hangen, en heel wat auto’s zijn soms kunstzinnig versierd.

Veel meningsverschillen worden tijdens deze periode uit de weg geruimd. Natuurlijk is er de uiteenlopende commentaar en zijn de pronostieken erg verschillend. Maar blijkbaar hebben mensen soms nood aan een gemeenschappelijk doel om voor te supporteren, te werken en te vechten. En hoe hoger de verwachtingen rijzen, hoe langer deze samenhorigheid kan duren.

Jos