“Nog een knusje”, roept Jade van zeven, als ze ziet dat ik vertrekkensklaar sta. Ze wil ‘kusje’ zeggen, of ‘knuffel’, maar haar hersenen maken er ‘knusje’ van.
Niet veel later op de fiets bedenk ik dat het toch een mooi woord was, dat ‘knusje’.
Want betekent ‘knus’ niet in eerste plaats die plek waar je warm en gezellig ontvangen wordt met een knuffel of een kus?
Misschien is Jades ‘knusje’ wel de vertaling van dat moeilijke ‘Rijk Gods’. Een plek waar God aanwezig is, kan alleen maar een plaats zijn waar ruimte is voor een tedere knuffel of een kus, een gebaar waarin God voor ons even tastbaar is. En al staat ‘knusje’ niet in de Van Dale, God zou het zeker prima vinden.
Sylvie