Lange weg

‘Hoe sterk is de eenzame fietser?,’ klinkt het in het bekende lied van Boudewijn de Groot. Daarin wordt bezongen hoe iemand met veel wilskracht en zelfvertrouwen uiteindelijk toch het gestelde doel kan bereiken. Aan de basis van succes liggen heel wat ongeziene inspanningen.

Dat is nu net niet wat wij in de vormselviering van de 17-jarigen mochten meemaken. Veertien enthousiaste jongeren hadden zich samen vijf jaar voorbereid op een toch wel belangrijke stap in hun geloofsleven. Begeleid door ouders-catechisten en geïnspireerd door de voorganger, prior Johan Goossens van Grimbergen, getuigden zij van jeugdig geloof.

‘Jij mag ook wat meehelpen,’ hadden wij Nelle van zeven overtuigd om mee naar de viering te gaan. Zij moet haar eerste communie nog doen. Het Onzevader heeft zij bijna onder de knie, want als zij bij ons komt logeren, nemen wij haar mee naar de zondagsviering.

De jongeren gaven aan hun ouders, peters en meters, familieleden, vrienden van de jeugdbeweging en ook de jongere kandidaat-vormelingen wel een sterke en persoonlijke boodschap mee. Bovendien vertolkten zij die met zelfgekozen moderne songs die een krachtige zoektocht naar zingeving openbaarden.

‘Heb je al wat geoefend?,’ vroegen wij aan Marie die volgend jaar aan de beurt is. Dat wist ze nog niet zo goed, want elke groep heeft een eigen dynamiek en kiest dan ook voor het eigen thema van de viering. Maar in elk geval waren ze nadrukkelijk aanwezig.

Ook Bran, die in Kring 15 meedraait, was er met zijn kameraden. Dit weekend gaan zij naar de abdij van Averbode, één van de belangrijkste activiteiten die over die vijf jaren gespreid zijn. Zij zullen daar beslist hun ogen kunnen opentrekken en heel wat opsteken in verband met hun geloofsvragen.

En na de intense viering in de kerk mocht Nelle mee de koekjes aanbrengen voor de receptie achteraf. Want het echt gezellige feest begon met alle aanwezigen en werd daarna met de familie voortgezet op een jonge en ludieke manier. Sterke stappen van geloof.

Jos

Valentijn: over lampen en bekers

Het getuigt van ongelooflijke overmoed dat zoveel mensen beginnen aan een relatie met iemand, met wie ze van plan zijn de rest van hun levensdagen door te brengen. Als je bedenkt hoeveel kleine en grote verschillen er tussen mensen zijn, hoeveel mogelijke bronnen van ergernis en teleurstelling, is het niet minder dan een wonder.

We lopen er met zijn allen voortdurend tegenaan, tegen al die kleine kantjes van elkaar en van onszelf. Hoe we anders omgaan met rommel en opruimen, hoe we last hebben van een partner die te zorgeloos is of zich juist te veel zorgen maakt. We zien hoe hij of zij zich uitslooft voor iemand anders en we weten dat we dat zelf ook wel eens doen. We zijn het soms beu om altijd met iemand rekening te moeten houden.

Wat is het precies waarom een relatie tussen twee mensen toch zo’n succesverhaal is, dat bijna iedereen ervan droomt? Daarop krijg je uiteenlopende antwoorden. Omdat het zo fijn is om samen wakker te worden. Omdat er iemand is die je gedachtenkringetjes kan doorbreken met zijn eigen ideeën en inzichten. Omdat er iemand is om je verhaal aan te vertellen als je thuiskomt. Omdat koken en eten in je eentje vaak een beetje zielig is.

Dat kan ik allemaal beamen. Mijn persoonlijke favoriet is: omdat je altijd iemand hebt aan wie je de schuld kunt geven van je eigen stommiteiten. Ik weet zeker dat ik dat heel hard zou missen als ik ooit alleen zou komen te staan. Het klinkt wellicht niet vriendelijk, maar wie zegt dat je in een relatie altijd vriendelijk moet zijn? Zolang het wederkerig is, kom je met veel weg.

Afgelopen weekend probeerden mijn man en ik samen een lamp te vervangen in de luster boven onze eettafel. Dat is altijd een heel maneuver, met het uitdraaien van piepkleine schroefjes en het verwijderen van grote glasplaten. Ditmaal zat er eentje muurvast en bij het wrikken knapte de hele glasplaat en stonden we samen in een glasregen van wel duizend scherven. Wij hielden vooral elkaar vast en waren blij dat we niet gewond raakten.

Misschien is dat wel de kern van een relatie: samen in de glasregen van het leven staan en elkaar stevig vasthouden. Blij zijn als je niet gewond raakt en opkomen voor elkaar als je toch schrammen of builen oploopt. Voor elkaar de warmte van God heel concreet maken, zoals in dat gedicht van Gabriel Smit:

Je bent mij zo nodig. Ik weet wel dat
de Heer mijn herder is en dat Hij mij
niets laat ontbreken, maar wanneer jij
mij dat niet bent, weet ik niet wat
mijn leven nog kan zijn. Wanneer Hij jou
niet geeft, geeft Hij mij niets, want
wat mij niet gereikt wordt door jouw hand
is dood voordat ik het ooit krijgen zou.
Dat kan niet, zeg je, want dan stel je mij
voor Hem, een verantwoordelijkheid die
ik niet dragen kan. Weet je dat zeker?
Lees de psalm. Wie dorst schenkt Hij
in overvloed zijn wijn. Maar, liefste, wie
anders dan jij is mij zijn beker?

Kolet

Word stil

Sjema Israël

Hoor Israël

Word stil

Wees aandachtig

Luister

Luister

Een collega vindt rust door elke dag twintig minuten persoonlijke tijd te maken voor God in haar leven. Als ze op een dag de tijd niet vindt, bidt ze in de auto of op de trein. Bidden is stil worden, is luisteren. De trouw waarmee zij daar aandacht aan geeft, is ontroerend en mooi.

Mij lukte het tot nu toe nooit om zo trouw en regelmatig tijd te maken voor God. Ik heb het misschien veel te hard geprobeerd. Wanhopig ben ik niet meer. Wandelen in de natuur brengt me tot rust en doet me bewonderen en danken. Groenten snijden en eten maken voor mijn gezin is ontspannend. Dubbele pret is het als ze het allemaal lekker vinden. Samen puzzelen met mijn liefste brengt ons dichter bij elkaar en helpt vergeven. Ik ken zoveel Taizé- en kerkliederen, Bijbelverhalen en poëzie vanbinnen (by heart). Ik ben daar blij om. Mijn vertrouwen groeit stapsgewijs. Ik ga mee met de pelgrims van deze tijd zoals destijds het joodse volk door de woestijn op weg naar het Beloofde Land. Daar klinkt weer de Stem:

Sjema Israël

Hoor Israël

Word stil

Ruth

 

Voltijds

Niemand is onvervangbaar op zijn werk. Dat merk je direct als je in ziekenverlof moet. “Je gezin, dat is wat telt,” zegt een collega troostend en een beetje sturend. Dat zei ik ook altijd. Ze zal wel gelijk hebben. Wat is er met me aan de hand?

Als ik niet werk, mis ik de voldoening die het volbrengen van een taak biedt. Ik mis op den duur de saaie routine en structuur. Je hoort ergens bij als je werkt. Je draait net als de anderen mee in de molen van opstaan, werken, huishouden, kinderen en slapengaan. Wat een geluk heb je dan. Op mijn vorig werk was er maar één iemand die me daarop attent maakte en die was langdurig ziek geweest. En ja, werk geeft je een zekere status. Ongevoelig ben ik daar niet voor, al zou ik dat wel graag zijn. Tenslotte mis ik de sociale contacten met collega’s , klanten enz. Zelfs de meest oppervlakkige gesprekken ga je missen als je langdurig thuis bent …

Hoe kan voltijds thuis blijven ooit opwegen tegen werken, zelfs al heb ik twee schatten van kinderen? Voltijds thuis blijven is te bewonderen. Het is tegen de stroom in varen. Om dat te kunnen, moet je stevige armspieren hebben, veel geld of een grote boot vol sterke vrienden.

Ruth