Kerstmis 2018. De kerstboom staat voor één van onze vouwgordijnen. Al zingend trek ik het omhoog en het radartje begeeft het. Dit vouwgordijn gaat voorgoed naar beneden want bij navraag in de winkel is dat type vouwgordijnen niet meer in de handel. Geen herstel mogelijk. We leven dus nu winter en zomer met één vouwgordijn naar beneden. Bovendien hebben we tot op de draad versleten zetels en een oude muziekinstallatie met kapotte afstandsbediening wat betekent dat we elke cd van begin tot einde moeten beluisteren.
In coronatijden zie ik dit alles toch in een ander licht. Het lijkt alsof ik die kleine imperfecties dankbaar ben. Ze hebben me minstens een beetje geleerd om te gaan met gebrek, met ergernis, met dat wat onvolkomen is. In volle coronacrisis erger ik me ook, aan mensen die niet voldoende afstand bewaren bijvoorbeeld. Het helpt me om mijn ergernis vast te stellen en ze toe te geven. Ik erger me soms aan mijn man, aan onze kinderen, aan mezelf. Dat is oké. Mijn ergernissen vertellen me veel over mezelf. Als ze er mogen zijn, worden ze milder. Ons huis is niet perfect en ik ben er toch tevreden. Ons gezin is verre van een droomgezinnetje maar ik heb mijn gezinsleden liever dan wie ook ter wereld. Zelf ben ik een twijfelaar maar dat hindert me niet meer zo. Je hoeft je niet te schamen om te falen, want wie probeert, die wint. Deze laatste zin heb ik niet zelf uitgevonden…
Ruth