‘Daar is vake,’ klinkt het even voor mij. Met een fietshelm op de Scheldedijk in Klein-Brabant is het niet zo gemakkelijk om te zien wie je in snelheid passeert. Het is Naud van 12 met zijn mama, die in de tegenovergestelde richting fietst. Na de computerlessen thuis is beweging voor de kinderen toch wel belangrijk.
Toen ik zijn leeftijd had en misdienaar was in het klooster van de zusters, begon de zondagsviering altijd met het ‘Asperges me!’ of de zegening van de gelovigen met wijwater. Op het einde van de middenbeuk stopte de priester even om de kwispel weer in het wijwatervat te dompelen. Met enig gemak zorgde ik ervoor dat er extra veel water geplukt werd, zodat de laatste rijen de volle laag in de nek kregen.
Toen ik ouder werd, kreeg ik meer interesse voor de asperges of het witte goud uit de tuin van mijn vader. Hij leerde mij er alles van: zaaien, planten, oogsten, zodat onze eigen tuin nu al voor de tweede keer met aspergebermen gezegend is. Het heeft iets van ‘liturgie’, of werk van het volk van begin april tot eind juni.
Ook onze kinderen lusten die zalige groenten wel. Filip, onze jongste, woont in Kessel-Lo. In deze bizarre tijden moeten we heel vindingrijk en sportief zijn om elkaar even in levenden lijve te zien. Halverwege tussen Leuven en Puurs ligt de Colomabrug van Mechelen. Dat is een uurtje fietsen langs de vaart en daar kunnen we het pakje doorgeven.
Met de kleinzonen Bran en Naud wordt op zaterdagnamiddag onze volgende tocht voorbereid. Naud heeft dringend boek 2 van Harry Potter nodig en dat bevindt zich bij zijn peter in Kessel-Lo. Een kilo asperges voor een leesboek lijkt ons een redelijke ruil. En dat kan dus op de brug gebeuren.
Om de fietstocht wat aantrekkelijker te maken op een warme lentedag willen we er een ijsjeszoektocht aan koppelen. Hier of daar langs het water zal wel een venter of een salon te vinden zijn, waar we een potje of een hoorntje kunnen versieren. Zo wordt nog maar eens het nuttige aan het aangename gepaard.
Jos
Maandelijks archief: mei 2020
De verloren zoon
Soms komt een bekende parabel heel dichtbij. Corona sloot ons af van direct contact met onze familie. Mensen met kleine kinderen hebben het niet makkelijk, maar zij zitten wel in dezelfde ‘bubbel’ als hun kinderen. Wie volwassen kinderen heeft die al lang en breed zelfstandig wonen, mag plots zijn kinderen (en kleinkinderen) niet meer aanraken. En dat niet voor eventjes, maar vele weken lang.
We prezen onszelf gelukkig dat vier van onze zes kinderen op fietsafstand woonden, zodat wij of zij af en toe eens konden komen zwaaien. Toch altijd ‘echter’ dan op een scherm. Met onze pleegzoon in Australië waren we dat al jaren gewoon, daar veranderde niet veel. Maar onze jongste zoon in Antwerpen zagen we enkel nog op schermpjes, meestal luidkeels lachend met onze onhandigheid om de juiste knopjes te vinden.
Tot hij vorige zondag opeens op fietstocht ging richting ouderlijk huis. Na meer dan twee uur fietsen dook hij op aan de deur, moe en helemaal echt. Het voelde als de parabel van de verloren zoon, al ontbraken er enkele vaste elementen: geen gespreide armen, geen maaltijd met het geslachte kalf. Maar de muziek in ons hart overstemde alles.
Onze ‘verloren zoon’ ging ook weer naar huis. Maar hij had zijn ouders wel even heel gelukkig gemaakt. Zodat we er weer een poosje tegen kunnen.
Kolet