Hulp

‘Wanneer heb je even tijd vandaag, Bran, om de parasol naar beneden te laten?’ Ik stuur een sms’je naar onze oudste kleinzoon van 16 jaar. Want er wordt stormweer voorspeld en alleen mag ik geen te zware dingen meer tillen. Ik hoef niet zolang te wachten op een woensdagnamiddag.

Men ons tweetjes is de klus snel geklaard, uiteraard met een veilig mondmasker. Het blijft toch nog altijd raar dat je de kinderen en kleinkinderen alleen in de tuin kunt ontvangen. Als senioren hebben wij in ons leven wel heel wat geduld geleerd. De bezorgdheid is wederzijds, want ik ben wellicht een dubbele risicopatiënt.

Vorige week hadden wij met onze kinderen een sereen, maar toch ook realistisch gesprek met dokter Annelies, die niet alleen longarts, maar ook psychologe is. Zij deed ons allemaal inzien dat ook dokters geen voorspellingen kunnen doen, omdat alle mensen anders reageren op een behandeling.

Maar toch was dit een verhelderend moment. In elk geval moedigde zij onze plannen aan om in de Allerheiligenvakantie met ons gezin een weekje met vakantie te gaan in een groot huis in de provincie Luxemburg. Wij zullen apart logeren in een B&B, om de afstand en de veiligheid maximale kansen te geven.

De laatste tijd houden wij een beetje angstvallig de cijfers in het oog. Het is toch vreemd dat mensen de regels zo snel uit het oog verliezen. Ondertussen mogen wij in de kerk toch weer zingen op het doksaal, vlakbij het orgel. Niet alleen voor onszelf is dit prachtig. Ook de mensen in de kerk vinden het een meerwaarde voor de viering.

Gelukkig mag en kan ik nog altijd fietsen en mijn computerwerk doen. Reizen met de trein is af en toe een verademing. In de auto rijd ik liever alleen, want daar is de afstand te klein. Maar altijd blijft op de achtergrond toch de vraag, of een verplaatsing nu al of niet noodzakelijk is.

Wij kijken naar de toekomst. Hopelijk komt er snel een vaccin, zodat de afstand met onze kinderen een beetje kleiner kan. Maar eerst moeten wij de griep nog trotseren.

Jos

Volwassen

Mijn nichtje van twaalf heeft eindelijk haar plechtige communie gedaan. Het was uitgesteld van het voorjaar, toen de kerken dicht waren, tot vorig weekend. Nu was er een viering met heel weinig interactie. En het eigenlijke vormsel volgde pas enkele dagen later. Elke bubbel kreeg welgeteld drie minuten bij de vormheer. Bij dat relaas moest ik onwillekeurig aan de carwash denken.

Een feest was er ook ditmaal niet bij. Familie samenbrengen, zelfs in een grote woonkamer, is geen goed idee in deze tijden. Ze kreeg wel geld en cadeautjes, maar het was allemaal toch een beetje sip. Haar ouders beloofden haar een feest als alles voorbij zou zijn, voor haar plechtige communie en tegen die tijd twee verjaardagen samen.
Op de dag van het vormsel ging ze op restaurant, met haar ouders, haar peter en haar meter. Ze keek niet blij toen ze erover vertelde.
‘Dat is toch leuk’, probeerde ik.
‘Ja, sorry hoor, ik vind die mensen wel lief. Maar ze zijn wel volwassen, hè!’ riep ze uit.
Ik lachte, omdat ze de term ‘volwassen’ duidelijk liet klinken als een lelijk woord. Hoe lang zal het nog duren voordat ze ook zichzelf tot de volwassenen gaat rekenen?

Twaalf is er net tussenin. Nog even mee op de glijbaan met kleinzoon van zeven in de speeltuin, maar daarna samen met mij een boekje lezen op de bank. Met één oog meekijken naar een tekenfilm voor kleintjes, nog even met het Playmobilhuis spelen, maar echt lang lukt dat niet meer.

Nog niet helemaal kunnen kiezen voor wat komt, en niet meer echt thuis zijn in wat was. Mijn nichtje weet dat feilloos te combineren. En zo wordt ze beetje bij beetje volwassen. Over dat vormsel denkt ze later nog wel eens na.

Kolet