Ik loop met onze kinderen naast een beekje boordevol water. Het water stroomt en stroomt. Mijn hoofd zit boordevol gedachten. Ze stromen en stromen. Oefenen wil ik om middenin de stroom innerlijke vrede te zoeken. Ik kijk naar de kinderen. Ik adem en voel de wind. Ik denk aan de mensen van mijn werk en aan wat ik ga maken deze avond. Mijn schoenen zijn een beetje vuil geworden. Ik kijk opnieuw naar het water. Ik adem. Het leven is alledaags en wonderlijk tegelijk. Hij weet dat we gemaakt zijn uit het stof van de aarde.
Ruth