Alle eendjes

Onze kinderen houden van zingen en van piano spelen. Wij ook. Het houdt ons samen. We maken plezier als we kunnen musiceren of zingen. Onze kinderen kiezen er nu ook voor. We hebben het hen niet opgelegd. Maar ze waren baby’s toen mijn man met zijn gitaar ‘alle eendjes zwemmen in het water’ zong. Ze kropen naar hem toe en wilden meedoen. Met de paplepel meegegeven? Zoiets.

Soms komen er vrienden op bezoek en zingen we voor de maaltijd een danklied. Dat geeft een warm, verbonden gevoel. Voor ons is muziek een manier van leven. Muziek vormt een geheel met wie wij zijn. Ons leven wordt zachter, milder en draaglijker dankzij de muziek en de zang. Zingen helpt om terug op dezelfde golflengte te komen, zoals eendjes op de golfjes van het water.   

Ruth

Over afscheid en chocolade

In gedachten verzonken sta ik met mijn oudste groentjes te snijden in de keuken.

“Weet je al wat je gaat zeggen?”, doorbreekt hij plots de stilte. Hij kijkt me onderzoekend aan en ik leg het mes neer. “Neen,” geef ik aarzelend toe, “totaal niet eigenlijk… wat zou jij hem nog willen zeggen?”

10 minuten daarvoor kreeg ik telefoon van mijn meter. Mijn nonkel ligt op sterven en heeft naar mij gevraagd om afscheid te nemen. Ik vertrek er over een uurtje naartoe en mijn oudste voelt feilloos mijn zware gemoed aan. Een week daarvoor stonden we nog samen aan zijn ziekenbed en hebben we nog grapjes gemaakt over het feit dat er ook een voordeel was aan dat ziek zijn: iedere bezoeker bracht immers zijn favoriete witte Leonidaspralines mee en hij at ze als ontbijt, middageten en avondmaal. “Zijt ge daar niet een beetje jaloers op?” knipoogde mijn nonkel toen naar mijn zoon, die, sinds hij weet dat je van chocolade je beroep kan maken, droomt van een leven als chocolatier.

Opnieuw is het even stil in de keuken. Ditmaal is het mijn zoon die peinzend naar de groentjes staart.

“Ik weet het niet”, zucht hij, “vooral dat kanker stom is en dat ik het erg vind dat hij nu al doodgaat.”

Ik knik. Stomme, stomme kanker. Zo denk ik er ook over.

Hij aarzelt even voor hij verder gaat: “Zou hij bang zijn?

Ook dit keer moet ik het antwoord schuldig blijven. “Ik weet het niet. Waarschijnlijk wel een beetje? Niemand weet wat er gebeurt als je doodgaat… En verdrietig ook denk ik, als je weet dat je iedereen moet achterlaten… Dat kan niet gemakkelijk zijn.”

Hij knikt en zucht eens diep.

“Nja… Ik ben natuurlijk niet zeker hé, maar vertel hem maar dat als hij doodgaat, hij echt ALTIJD witte pralines gaat kunnen eten in de hemel. Misschien is hij dan niet bang meer.”

Ik moet glimlachen bij het idee. Geen engeltjes met rijstepap en gouden lepeltjes in hun handen voor mijn zoon. Maar witte pralines die het leed kunnen verzachten? Daar kan een mens inderdaad wel iets mee…

Liesbeth

Ardennen

Wij hadden er maandenlang naar uitgekeken. Door alle coronaperikelen heen en met iedereen voldoende veilig gevaccineerd, moesten wij het er wel op wagen. In de Allerheiligenvakantie hadden wij een heus kasteel afgehuurd in Dieupart, Aywaille. Het zou deugd doen om nog eens met z’n allen samen te zijn.

Nu ja, met zestien loopt er altijd wel iets mank. Marie kon er maar eventjes bij zijn, want haar plicht was het om in Leuven te gaan studeren. En voor Bran, onze vormeling van 17, ging het ook niet. Want net in deze week was het vormingskamp voor leiders van KSA in Geel gepland.

Nochtans had hij een week tevoren met vijftien andere jongeren meegewerkt aan een prachtige, hartverwarmende vormselviering, waar uiteraard heel onze familie bij betrokken was. De overtuiging en de spirit van deze jongeren spraken boekdelen. En ook hun samenzang mocht er best zijn. Vormheer Eric Haelvoet verstond de kunst om zowel tot de jeugd als tot ouders en grootouders te spreken.

In het Walenland ging ik met Filip, onze jongste, naar de zondagsviering. Wij werden enthousiast onthaald door de zwarte pastoor, die met veel overtuiging en zin voor drama het thema van Allerheiligen toelichtte. Het gaf ons voldoende energie om in de namiddag met de koersfiets een aardig tochtje van zowat drie uur te doen, tot zelfs in Banneux.

De kinderen en de kleinkinderen kwamen en gingen in golven. Op Allerheiligen lukte het voor de meesten om samen aan tafel te gaan in een smakelijk restaurant. Lang geleden was het dat wij die gelegenheid gekregen hadden. Misschien slechts tijdelijk, maar in elk geval doet de hoop ons vooruitkijken naar een mogelijke herhaling.

Met de meisjes stond een bezoek aan de grot van Remouchamps op het programma. Indrukwekkend toch, zelfs met de beperkingen door de watersnood van enkele maanden geleden. En de laatste dag was er nog een spectaculaire wandeling, in de buurt van de Ninglinspo. Naud van bijna 14 was de spoorzoeker.

Zalig. Wij hebben al geboekt voor de paasvakantie!

Jos