Wafels

De kleinkinderen mogen dan al groter worden, zij blijven de herinneringen koesteren aan hun prille kindertijd. Zoals bijvoorbeeld hun schoentje zetten voor Sinterklaas. Of met stelligheid uitkijken naar een verjaardags- of nieuwjaarscadeautje.

Wij moeten weer wat voorzichtiger worden in onze contacten, ook al hebben wij al drie prikjes gekregen. En vorige zondag konden wij na bijna twee jaar toch nog eens een gedachtenisviering aanvragen voor onze ouders en mijn zus die bij het begin van dit jaar overleed.

Gewoonlijk gaan wij daarna met de broers en zussen even wat eten en bijpraten in een plaatselijk restaurant. Maar dit jaar leek het ons toch nogal gevaarlijk, niet alleen voor onszelf als risicopatiënten, maar ook voor anderen die besmet zouden kunnen raken.

Marie in Leuven heeft in haar eerste jaar studententijd al een week op kot een quarantaine moeten uitzitten. Gelukkig was het thuisfront van corona gespaard gebleven. In elk geval pleiten wij voor voorzichtigheid en solidariteit.

De jaarlijkse wafelenbak van Allerheiligen hadden wij noodgedwongen moeten uitstellen, maar eindelijk zagen wij een mogelijkheid op de eerste zondag van december. En bovendien was het een vrij zonnige dag. Dus maar meteen de kinderen en kleinkinderen uitgenodigd.

Wel met de nodige voorzichtigheid: wafels bakken voor de verschillende bubbels, die met een vuurtje in de veranda toch de nodige afstand konden bewaren. Voorlopig moeten wij toch nog even deze harde noten kraken, voor wij hopelijk volgend jaar weer wat dichter bij elkaar mogen komen.

Een kinderhand is blijkbaar niet zo gauw gevuld, want in hun volle groei kunnen zij gemakkelijk een vijftal grote Brusselse wafels met suiker of slagroom verorberen. Het werd dus een lange en warme namiddag met de verlokkende geur van de kermis in de neus.

Ondertussen zijn de namen al getrokken voor het nieuwjaarscadeau. Een aangepast pakje zoeken en meestal online bestellen is een kunst die de opgroeiende jeugd ook al onder de knie heeft.

Jos

India

‘Jullie hebben wel veel spullen uit India’, merkt kleinzoon op.
Hij heeft gelijk. Er ligt een loper op tafel, er staat een doosje op de kast en nog een beeldje op de vensterbank.
‘Wij zijn een paar keer in India geweest’, leg ik uit. ‘Het is een heel mooi land. Jouw papa en mama zijn er trouwens ook geweest, nog voordat jij er was.’
Hij knikt. Ook hij heeft al vaak de verhalen gehoord en de foto’s gezien.
‘Ik weet nog hoe fijn het daar was. Zelfs toen ik in de buik zat, heb ik dat al gevoeld’, vertelt hij.
Ik schiet in de lach. Zijn ouders waren in India al jaren voordat er van hem sprake was.
‘Je bent niet langer dan negen maanden in de buik, hoor’, zeg ik.
Maar hij weigert toe te geven. En wie ben ik om hem tegen te spreken?
Als je iets maar vaak genoeg hoort vertellen, is het op de duur toch net alsof je er zelf bij bent geweest?
En wie kan zich echt voorstellen dat er een tijd was toen je er helemaal nog niet was? Waarom zou je dan niet als een piepkleine kiem alvast in de buik van je mama wonen?
In het verlangen van zijn ouders en in onze hoop op kleinkinderen ooit, was hij er hoe dan ook toen ook al bij.
Kleinzoon heeft gelijk, zoals bijna altijd.

Kolet