Je staat er niet bij stil, tot het tijdstip plots aangebroken is. Het blijkt nu al meer dan een jaar dat wij beiden, zowel Ria als ik, een ernstige longaandoening hebben. Bij mij was de diagnose nogal onthutsend: longvlieskanker als gevolg van asbestbesmetting in mijn jeugd, met geen kans op genezing. De chemo van twee jaar geleden heeft gelukkig het ziekteproces stilgelegd.
De geregelde kortademigheid van Ria bleek na een toevallig onderzoek te wijten aan longfibrose, eveneens een ziekte die onomkeerbaar is. Maar met heel wat technische hulpmiddelen en een experimenteel geneesmiddel kan de situatie onder controle gehouden worden.
En dan volgt natuurlijk een tijd van even slikken en zo goed en zo kwaad mogelijk je leven aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Eerst een draagbaar zuurstofapparaatje en dan een vaste concentrator: zo wordt het zuurstofgehalte in het bloed op peil gehouden, vooral bij inspanning.
Het leven in huis wordt nu bepaald door de lengte van het kabeltje, dat je af en toe met moeite kunt ontlopen. Twaalf meter is net genoeg om de meeste plaatsen rustig te bereiken. Daarbuiten moet het zuurstofkarretje ingeschakeld worden. Er komt heel wat planning en voorbereiding van activiteiten bij kijken.
Gelukkig is mijn mobiliteit nog voldoende intact om boodschappen te doen, met de fiets of met de wagen. Zo zijn wij nog meer een stuk van elkaar geworden. Veranderingen zijn onvermijdelijk. Op de eerste plaats komt nu de zelfzorg. En dan de zorg voor onze kinderen en kleinkinderen, die gelukkig ook heel vaak inspringen. De zorg voor de gemeenschap verschuift nu toch wel wat meer naar de achtergrond.
Vorig weekend hebben wij de proef op de som genomen en een hotel geboekt in Sankt-Vith, de streek waar wij meer dan dertig jaar geleden met onze kinderen op vakantie gingen. En het is van harte meegevallen. Zelfs de eucharistieviering op zaterdag was – haast letterlijk – een verademing. Alleen gaat alles veel trager dan vroeger. Maar niet minder intens.
Jos