Traplift

‘Neen, dat durf ik niet,’ zegt Nelle van 10. ‘Ik vind het eng.’ Op een dinsdagmiddag komen de kleinkinderen broodjes eten tijdens de middagpauze. Zelf was ik op dat ogenblik in Brussel, en ik hoorde het verhaal pas achteraf.

Zij stonden in bewondering voor de nieuwe traplift, die wij een week eerder lieten installeren. Want als Ria met haar vloeibare zuurstof naar boven of naar beneden moet, duurt dat wel een heel tijdje, omdat de inspanning gedoseerd moet worden.

Nu heeft Lut uitgerekend dat die lift het op anderhalve minuut kan doen. Straks na de proefwerken moet ik gaan oefenen voor ons duet op het benefietconcert van de zomervakantie. Zij heeft het pianospel en de gitaar al onder de knie. We moeten enkel nog het refrein van Halleluja samen zingen.

Avonturier Naud van 14 was de eerste om de lift uit te proberen. Hij heeft mij in lengte nu met 1 centimeter geklopt. Het zat eraan te komen en ik weet niet waar dit eindigen zal. En uiteindelijk vond Nelle zo een ritje superleuk. Ik zal nog een ‘floche’ moeten installeren, zoals op de kermismolen.

Eén voor één wilden de andere kleinkinderen dit ook eens aanvoelen. ‘Net zoals in een pretpark,’ was hun bevinding. En het bleef niet bij de kleinkinderen. Ook onze kinderen konden deze ervaring mee beleven. Gelukkig dat er technische hulpmiddelen zijn om lichamelijke tekorten op te vangen.

Als je naar beneden rijdt, moet je wel door het raam kijken. Anders zou je even een gevoel van hoogtevrees krijgen. Voorlopig is die lift nog niet voor mij van toepassing, maar je weet eigenlijk nooit wanneer die tijd zal aanbreken.

In elk geval is ons huis nu weer volledig bereikbaar voor Ria. Waar zij vroeger heel berekenend de bezoekjes naar boven moest plannen, is dat nu niet meer zo belangrijk. Een keertje meer of minder, daar komt het niet op aan.

Dat ondervonden wij ook tijdens de zomerbarbecue met onze kinderen en kleinkinderen. Als wij hen nog altijd in de tuin kunnen ontvangen, voelen wij ons de koning en koningin te rijk.

Jos

May the Force be with you

Er zijn zo van die dingen die in ons gezin genetisch bepaald zijn. Zoals supporteren voor Racing Genk. Of een voorliefde voor teckels. Of het houden van Star Wars-films. Dat laatste komt vooral van vaderszijde. Toen ik tijdens onze eerste date samen vertelde dat ik nog nooit een Star Wars-film had gezien, zag ik in de ogen van mijn man de liefde ter plekke bekoelen.

‘Daar gaan we snel verandering in brengen’, verkondigde hij stellig.

Nog geen week later hadden we de hele saga gezien. En werden we een koppel. Of het één een voorwaarde was voor het ander? Ik zou er mijn hand niet voor in het vuur durven steken dat het niet zo was…

Het is alvast een voorliefde die graag wordt doorgegeven. Zo komt het dat we ons met het hele gezin (inclusief teckels) op een warme woensdagavond in de zetel nestelen om Star Wars 6 te kijken.

Mijn dochter, die eigenlijk nog wat jong is om de ondertitels te kunnen lezen, merkt ineens iets op wanneer de strijders in de aanloop van het gevecht elkaar het befaamde zinnetje ‘May the Force be with you’ toewensen:
‘Daar staat een fout. ‘Kracht’ is toch geen naam.’
‘Euhm, neen’, antwoord ik, ‘waarom vraag je dat?’
‘Dan mag je ‘Kracht’ toch niet met een hoofdletter schrijven?’
‘Hehe, slim bedacht!’ denk ik.

Zoonlief is het daar echter niet mee eens.
‘Tuurlijk is ‘Kracht’ met een hoofdletter, God schrijf je toch ook met een hoofdletter?’, draait hij met zijn ogen.
‘Dus de Kracht in Star Wars is God?’ vraag ik hem.
Een korte bevestigende knik wordt gevolgd door een blik die zegt ‘en laat me nu verder kijken!’

Gelukkig wint vandaag het goede van het kwade in de film en kunnen we met een gerust gemoed gaan slapen. Zijn opmerking blijft echter door mijn hoofd waaien.

‘May the Force be with you,’ fluister ik zachtjes in zijn oor wanneer ik hem een kus geef voor het slapengaan.
Twee pretoogjes kijken me schalks aan.
‘May the Force be with you, mama!’

En ik denk. En ik hoop. En ik vertrouw. Op die Kracht die ons altijd wil vergezellen.

Liesbeth

Kleuter af

‘Mama, de Sint, de paasklokken en de tandenfee, zijn dat eigenlijk allemaal papa en mama?’ vraagt kleinzoon op een onbewaakt moment.

Hij wordt van de zomer negen, en heeft die verklaring al vaak van vriendjes gehoord. Maar tot nu toe vonden zijn onwankelbaar geloof en zijn levendige fantasie altijd weer een oplossing voor de opduikende problemen en ongerijmdheden.

‘Wat denk je zelf?’ antwoordt mijn dochter voor de zoveelste keer.

‘Dat het papa en mama zijn’, geeft kleinzoon ditmaal toe.

Maar als zijn mama het uiteindelijk bevestigt, stuikt opeens zijn wereld toch in elkaar. Hoe kan dat toch? Hij heeft er zolang in geloofd! Hij zag toch zelf dat de Sint zijn wortels en tekeningen meenam! De Sint was zelfs op bezoek geweest in de buurt. En er lagen toch echt eitjes in de tuin van oma! Beetje bij beetje dringt het besef tot hem door. Het voelt als een groot verlies. Met dikke tranen.

‘Ik wou dat ik weer kleuter was’, huilt hij. Een stuk betovering is voorgoed verdwenen en dat beseft hij haarscherp. Dat kan zelfs de troost van zijn mama niet helemaal goedmaken.

Een week later kan hij er rustig over praten. ‘Jullie legden die eitjes in de tuin, hè oma’, zegt hij.

Ik knik. ‘Weet je nog dat je het zo raar vond dat er dezelfde plakband op dat fluitje zat als die ik in mijn la heb liggen?’

Hij lacht samenzweerderig.

‘We doen gewoon verder, hè’, zeg ik. ‘We spelen samen het spel van Sinterklaas en Pasen. Dat is ook leuk. Ik leg nog elk jaar snoepjes in opa’s schoen en dat vindt hij nog altijd lief.’

Kleinzoon lacht. De verandering van rol opent nieuwe perspectieven. En cadeautjes krijgt hij net zo goed.

‘En niks verklappen aan je nichtje binnenkort!’ vraag ik hem.

‘Natuurlijk niet!’ belooft hij stellig.

Groot worden is een beetje verliezen en een beetje winnen. Er is geen weg terug.

Kolet