Snapchat

‘Dat zouden jullie toch ook moeten hebben, vake en moeke.’ Lut van 15 is er deze keer ook bij, voor ‘de krakende meneertjes’. Samen met haar neefje Naud, ook 15, en haar zusje Nelle van 11 jaar. ‘Je kunt daar foto’s van jezelf mee versturen naar je vrienden.’

Ergens begint er bij ons toch een belletje te rinkelen, want in het nieuws hoor je af en toe verhalen van onvoorzichtige pubers die zichzelf in de nesten werken. Met soms een dramatische afloop.

Maar ze stellen ons gerust. Het gaat alleen naar de ‘echte vrienden’ en je kunt opvolgen wat er allemaal mee gebeurt. We zullen hen maar geloven, want wijzelf hebben daar helemaal geen kaas van gegeten. Net zomin als van ‘TikTok’, waar zelfs de kleinsten al mee dwepen.

Op dat middaguurtje praten ze honderduit over de school, over de leraren die ze – net zoals in onze tijd – bijnamen geven. En nu natuurlijk komen de examens eraan. Ze vergelijken hun roosters, want zij zitten niet in dezelfde studierichting. En inderdaad, zij proberen hun studietijd al in te plannen. Er zijn dus toch nog zekerheden in het leven, die verschillende generaties verbinden.

Kleren en mode en het eigen uiterlijk passeren ook de revue. Naud vindt zichzelf niet zo mooi, want op die leeftijd steken vervelende pukkels de kop op. Lut heeft het meer voor lange nagels, ook al betekent dit dat ze geen gitaar meer kan spelen. Op de piano lukt het toch nog wel.

Nelle vraagt uiteindelijk mijn gsm om wat spelletjes te kunnen spelen. Zij heeft pas een toestel gekregen, maar dat mag nog niet mee naar school. Lut droomt al van een nieuw exemplaar en is daar stevig voor aan het sparen. Wij zijn al tevreden met de meest eenvoudige bewerkingen.

De nieuwe generatie houdt ons toch nog altijd jong. ‘Wie wil er straks helpen om onze kerstboom binnen te halen en mee te versieren?’ Nu eerst nog wat focussen op de proefwerken. ‘En daarna,’ bluft Naud, ‘ga ik met mijn 7 maten kamperen in het tuinhuisje.’ Als de barre winterkou daar maar geen stokje voor steekt.

Jos

Riksja

‘Het zal dan uitgerekend 25 april zijn,’ liet onze jongste zoon Filip weten en we dachten dat hij naar zijn eigen verjaardag verwees. Wij zaten met kinderen en kleinkinderen op een boomstronk in het bos van Heverlee. Enkelen hadden gekozen voor de klimaatbetoging in Brussel.

Hoe was dit allemaal in zijn werk gegaan? Onze Filip heeft met zijn vriendin Rose en haar ouders een groot huis gekocht in Blanden en dat is nu min of meer gelijkmatig verdeeld en aangepast voor twee gezinnen. Een pijnlijk detail is wel dat Luc, de vader van Rose, ongeveer een jaar geleden overleed ten gevolge van kanker.

In Blanden bestaat een club die met een (elektrische) riksja telkens twee personen kan vervoeren. Filip heeft een cursus gevolgd en is geslaagd voor zijn rijproef. En om de proef op de som te nemen wilde hij dat aan ons gezin demonstreren. Dus trokken wij op een herfstige zondagmiddag naar het Leuvense.

Van het huis naar de Zoete Waters gaat het dwars door het mooie bos van Heverlee. Ria en kleine Nelle in de riksja en de anderen met de fiets. Toch al licht heuvelachtig af en toe, en de smalle poortjes hier en daar waren net breed genoeg voor het originele transportmiddel.

In de buurt van de brasserie Saint-Jean staat de mooie kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen. Die konden we natuurlijk niet voorbij. Tijd genoeg om een noveenkaars aan te steken. En dan gingen we gezellig aan tafel voor een lekkere lunch. Tussendoor toch nog iemand gauw met de fiets teruggestuurd om een extra zuurstoftankje op te halen.

Maar uiteindelijk was de timing perfect en konden we op de terugweg even uitrusten op die boomstronk voor een groepsfoto en een belangrijke mededeling. Filip en Rose verwachten hun eerste kindje tegen april volgend jaar, ons zevende kleinkind. De boodschap drong stilaan door. Geen verrassing, maar toch wel een beetje.

En zo komt er voor de twee families weer nieuw leven aan. En moeten wij besluiten dat wij er toch nog enkele jaartjes willen bijdoen. Met Gods zegen!

Jos

Krukken

‘We zijn wel wat te vroeg. Ik zie mijn maten nog niet.’ Naud van bijna 15 wil nog even in de auto wachten. Want in de puberleeftijd steekt alles blijkbaar nogal nauw. Ik kan me zonder moeite mijn eigen jeugd van 60 jaar geleden voor de geest halen, toen ik per se Brylcreem haargel wilde gebruiken.

Naud heeft het vooral gemunt op de juiste combinatie van kleren: kleur en stijl moeten zeker in orde zijn. Hij zal het nu een maand wat rustiger aan moeten doen. Op het einde van de voetbalmatch vorige donderdagavond verzwikte hij zijn enkel, met een stevige beugel als gevolg.

‘Kun je mij om kwart over acht naar school brengen?’, las ik in het WhatsAppbericht. ‘Voor mij is dat midden in de nacht, hoor!’, grapte ik terug. Tot hij weer met de fiets naar school kan, bied ik graag mijn taxidienst aan.

Hij is trouwens niet de enige die daar gebruik van maakt. Elke week op woensdagnamiddag mag ik met Janne gaan schaatsen. Zij trekt een uurtje baantjes op de ijspiste. Voor mij is dat een goede gelegenheid om weer eens een interessant boek ter hand te nemen in de cafetaria.

Of Marie en Bran, die nu allebei in Leuven op kot zitten, weten mij ook wel te vinden als het weekend begint. Of ik hen even aan het station kan komen afhalen, want met de was van een hele week in de koffer en vooral bij regenweer is dat toch niet zo een leuke bedoening.

Naud was opnieuw begonnen met voetbal, na enkele jaren coronapauze. We hadden hem daarbij in elk geval gesteund, maar nu zal hij zich nog een tijdje met krukken moeten verplaatsen. Een maand geen training meer. Gelukkig zijn de groeischijven niet geraakt.

Hij heeft nog maar eens een studieswitch gemaakt. Na het eerste jaar STEM en dan twee jaar Latijn heeft hij nu gekozen voor moderne talen. Hij zal binnenkort ook een mondje Spaans onder de knie krijgen. Toch altijd handig voor een of andere vakantieperiode.

Bij de schoolpoort kan ik hem gemakkelijk afzetten. Op zijn lange pezige benen huppelt hij met reuzenschreden zijn toekomst tegemoet.

Jos

Klusjes

‘Mijn morgenshift in de brasserie zit erop, en dan ben ik maar meteen gekomen,’ vertelt onze kleinzoon Bran van 18 jaar. ‘Vanavond nog een uur of 5 meedraaien en dan is het een mooie dag geweest!’

Hij is vorige zondag de sleutels van zijn kot in Leuven gaan ophalen. Hij begint aan het eerste jaar geschiedenis. Dat is al jarenlang zijn passie. Nu heeft hij nog de septembermaand om wat vakantiewerk te doen. Eerst was hij er niet zo voor te vinden, maar zijn zus Marie helpt ook mee in een restaurant.

Toch was de verleiding van het verdiende loon aanvankelijk het minste van zijn zorg, maar nu hij meer en meer beseft dat studeren op kot heel wat geld kost, is hij snel bijgedraaid. Hij begon bij de afwas in de keuken, maar hij heeft ondertussen alle plekjes van de bistro al gezien. Een heel leerrijke tijd is dat om van alles te plannen en organiseren.

En dan snel even in onze dakgoot de verstopping oplossen, want de hevige regenbuien zorgden voor wateroverlast in onze veranda. Hij komt graag even langs om wat te vertellen over zijn taak als leider in de KSA.

Zijn jongere broer Naud van bijna 15 heeft mij ook al geholpen om de geoogste aardappelen in de kelder op te slaan en om af en toe – ongeveer elke vakantie – de lege flessen naar het containerpark te brengen.

En op dinsdagmiddag organiseren wij geen ‘krakende meneertjes’ meer. De kinderen zijn al zo groot geworden dat wij nu eerder spreken van ‘babbelbroodjes’. Op voorhand geven zij hun keuze door en dan ga ik die in de broodjeszaak afhalen. Dit uur samen tafelen geeft ruimte voor gesprek en filosoferen over de kleine en grote zaken in de wereld.

Naud is weer begonnen met voetballen, na de moeilijke coronatijd. Hij gaat al in de richting van 1,80 m en is mij dus al flink voorbijgestoken. Als ik vrij ben, ga ik graag wel supporteren op zaterdag of zondag. Naast het skaten en badmintonnen zorgt deze sport toch voor heel wat fysieke beweging voor een jongen in volle groei.

En zo is een nieuw werkjaar alweer begonnen.

Jos

Spelen

Ik speel een gezelschapsspel met onze jongste van zeven jaar. Ondertussen gaan mijn gedachten naar alles wat ik nog moet doen. Onze dochter merkt dit op en is verontwaardigd: ‘mama, jij vindt het spelletje niet leuk, je hebt een triestig gezicht.’ Ik voel me betrapt maar ook dankbaar omdat zij me recht naar het hier en nu trekt. We beginnen opnieuw aan het spel en gaan luidop lachen. Voor mij is dit eerst een beetje geforceerd maar daarna gebeurt het van ganser harte. De avond met slaapritueel daarna is precies nog nooit zo vlot verlopen. Kinderen zijn mijn beste leraars. Wat een levenskunst.

Ruth

Nieuwjaarsbrief

In de volle drukte van het ouderschap besef je het vaak te weinig: wat een voorrecht het is om een of meer kinderen te hebben die je hun nieuwjaarsbrief voorlezen. Vaak is er heel wat gezwoeg aan voorafgegaan. Misschien heb je zelf nog een handje moeten helpen. Maar op Nieuwjaarsdag is het dan zover: je kind wenst je op een plechtige manier een goed jaar. Met een rijmend versje of een zelfgeschreven meesterwerk, het is hoe dan ook ontroerend. Er volgen altijd veel knuffels en lofprijzingen en vaak een cadeautje.

Het lijkt alsof die tijd nooit voorbij zal gaan, maar ik weet inmiddels beter. Zelfs als je een hele schare kinderen hebt, komt er een moment waarop de jongste onverbiddelijk twaalf is geworden en je weet: dit is de laatste keer. Nieuwjaar wordt opeens een stuk kaler, tenzij je nog ergens een jonger petekind hebt.

Maar in de verre toekomst is er hoop. Want voordat je het goed en wel in de gaten hebt, komt er een kleinkind met een nieuwjaarsbrief voor je staan. Dat is misschien nog meer genieten dan vroeger. Je ouder wordende hartje is al wat sneller ontroerd en het ritueel roept elk jaar meer zoete herinneringen op. En vanaf dan kun je weer jaren vooruit.

Wat een heerlijk Vlaamse manier om elkaar een goed jaar te wensen! Een traditie die hopelijk nooit verdwijnt. Een ritueel dat ons de kans geeft om uit te drukken wat we anders nooit zo uitgebreid onder woorden brengen: een jaar vol geluk en dat we daar zelf aan willen meewerken. Wensen en goede voornemens door elkaar gevlochten. Eén keer per jaar is dat iets om naar uit te kijken.

Kolet

Nieuwjaarsbrieven

De tijd van de klassieke nieuwjaarsbrieven van onze kleinkinderen is achter de rug. Alleen Nelle van 10 jaar, in het vijfde leerjaar, had het deze keer al over een andere boeg gegooid. De juf wilde wellicht demonstreren dat er nu ook Frans geleerd wordt. En zo was die brief doorspekt met heel wat typische basiswoorden.

De groteren laten die nieuwjaarsdag toch niet zomaar voorbijgaan. Zij zoeken dan andere manieren om hun wensen over te maken. Marie van 18, mijn petekind, heeft wel oog voor mijn voorliefde voor wijn en had daarom een doosje champagnebonbons gevonden.

Bran van 17 jaar staat zorgend in zijn nog kleine wereld. In plaats van een gewoon cadeautje voor zijn meter Ria had hij eraan gedacht om de kinderen van Afghanistan te steunen met een hulppakket. Origineel, maar heel treffend voor zijn filosofische kijk op de wereldproblemen.

Naud van 14 wou niet onderdoen en had zelf lekkere koekjes gebakken. Alleen waren die nogal hard en donker. Dat kon hijzelf moeilijk verteren en een paar uurtjes later was hij daar weer met een nieuwe lading en deze keer echt ‘à point’, zowel wat uitzicht als smaak betrof.

In de vooravond kwamen de drie dochters van ons Mieke er ook aan. Janne van bijna 16 en Lut van 14 hadden hun wensen in een liedje gestopt. Zij spelen allebei piano en zo werd het echt een soort van huisconcert. Deze muzikale familie zal nog van zich laten horen.

Janne volgt al enkele jaren pianoles en het resultaat mag er zijn. Lut doet het dan weer in een selfmade stijl en leert de akkoorden van haar liedjes via een app op haar smartphone. En kleine Nelle kon zomaar uit het hoofd haar lesje uit de muziekschool naspelen.

Uiteraard was er dit jaar – meer wellicht dan andere jaren – aandacht voor de gezondheid. Op onze leeftijd moet een mens leren leven met kleine en grote ongemakken. En de goede dagen die ons nog gegeven worden, kunnen wij met vreugde en dankbaarheid aanvaarden.

Zolang wij adem hebben, mogen wij het uitzingen, thuis of in het koor.

Jos

Alle eendjes

Onze kinderen houden van zingen en van piano spelen. Wij ook. Het houdt ons samen. We maken plezier als we kunnen musiceren of zingen. Onze kinderen kiezen er nu ook voor. We hebben het hen niet opgelegd. Maar ze waren baby’s toen mijn man met zijn gitaar ‘alle eendjes zwemmen in het water’ zong. Ze kropen naar hem toe en wilden meedoen. Met de paplepel meegegeven? Zoiets.

Soms komen er vrienden op bezoek en zingen we voor de maaltijd een danklied. Dat geeft een warm, verbonden gevoel. Voor ons is muziek een manier van leven. Muziek vormt een geheel met wie wij zijn. Ons leven wordt zachter, milder en draaglijker dankzij de muziek en de zang. Zingen helpt om terug op dezelfde golflengte te komen, zoals eendjes op de golfjes van het water.   

Ruth

Over afscheid en chocolade

In gedachten verzonken sta ik met mijn oudste groentjes te snijden in de keuken.

“Weet je al wat je gaat zeggen?”, doorbreekt hij plots de stilte. Hij kijkt me onderzoekend aan en ik leg het mes neer. “Neen,” geef ik aarzelend toe, “totaal niet eigenlijk… wat zou jij hem nog willen zeggen?”

10 minuten daarvoor kreeg ik telefoon van mijn meter. Mijn nonkel ligt op sterven en heeft naar mij gevraagd om afscheid te nemen. Ik vertrek er over een uurtje naartoe en mijn oudste voelt feilloos mijn zware gemoed aan. Een week daarvoor stonden we nog samen aan zijn ziekenbed en hebben we nog grapjes gemaakt over het feit dat er ook een voordeel was aan dat ziek zijn: iedere bezoeker bracht immers zijn favoriete witte Leonidaspralines mee en hij at ze als ontbijt, middageten en avondmaal. “Zijt ge daar niet een beetje jaloers op?” knipoogde mijn nonkel toen naar mijn zoon, die, sinds hij weet dat je van chocolade je beroep kan maken, droomt van een leven als chocolatier.

Opnieuw is het even stil in de keuken. Ditmaal is het mijn zoon die peinzend naar de groentjes staart.

“Ik weet het niet”, zucht hij, “vooral dat kanker stom is en dat ik het erg vind dat hij nu al doodgaat.”

Ik knik. Stomme, stomme kanker. Zo denk ik er ook over.

Hij aarzelt even voor hij verder gaat: “Zou hij bang zijn?

Ook dit keer moet ik het antwoord schuldig blijven. “Ik weet het niet. Waarschijnlijk wel een beetje? Niemand weet wat er gebeurt als je doodgaat… En verdrietig ook denk ik, als je weet dat je iedereen moet achterlaten… Dat kan niet gemakkelijk zijn.”

Hij knikt en zucht eens diep.

“Nja… Ik ben natuurlijk niet zeker hé, maar vertel hem maar dat als hij doodgaat, hij echt ALTIJD witte pralines gaat kunnen eten in de hemel. Misschien is hij dan niet bang meer.”

Ik moet glimlachen bij het idee. Geen engeltjes met rijstepap en gouden lepeltjes in hun handen voor mijn zoon. Maar witte pralines die het leed kunnen verzachten? Daar kan een mens inderdaad wel iets mee…

Liesbeth

Gestrand

‘Dat meen je niet eh, mama!’

‘Toch wel’, zegt mijn vriendin, ‘het spijt me, maar ik heb je bikini niet bij. Het was daarnet koud en pijpenstelen aan het regenen dus ik heb hem uit onze tas gehaald voor we naar de dijk kwamen.’

Zo gaat dat aan de zee. De troosteloze grijze massa wolk en zee heeft ondertussen echter plaats gemaakt voor een zalig zonnetje en de zee nodigt uit voor een flinke plons.

‘Mama, jij hebt de mijne toch wel bij hé? Pleeeeassse zeg dat je hem bij hebt?’ Ik glimlach naar mijn theatrale dochter. ‘Ja, hij zit nog in de tas’. ‘Yes’, roept ze uit, terwijl ze met haar vuist bijna een gat in de lucht slaat. Ook bij de dochters van mijn andere vriendinnen hoor ik opgeluchte zuchten: ‘Joepie, we kunnen zwemmen!’

Eerlijk? Mijn vriendinnen en ik, wij zijn over het algemeen echte ploetermoeders. De enige reden dat die bikini nog in onze tas stak, is omdat we eigenlijk te lui waren om onze tas leeg te maken vooraleer we naar de go-carts vertrokken vanuit ons appartement. En net die ene praktische mama die altijd alles zo tot in de puntjes regelt en haar zaakjes altijd op orde heeft, die moet haar achtjarige dochter nu teleurstellen. Dat is dik balen. Ik vind het echt, écht sneu voor hen beiden.

De meisjes stuiven al joelend de duinen op om zich om te kleden. Een kleine meid met een paar hangende schouders en een gezicht als een donderwolk hobbelt achter hen aan. We proberen ondertussen met goedbedoelde oneliners de mama te troosten en het zaakje te relativeren. Tevergeefs, beseffen we al snel. Als je acht bent, is dit gewoonweg een ramp.

Net wanneer ik rechtsta om te kijken hoe het komt dat het omkleden zo lang duurt, zie ik vijf stipjes in de verte weer naar ons toe stuiven. Drie meisjes in bikini lopen voorop. Ze gooien hun bal van verfrommelde kleren met een welgemikte worp op een lukraak gekozen handdoek en rennen al gillend richting de zee.

De twee andere meisjes lopen rustig op ons toe. ‘Huh, je hebt jouw bikini niet aangedaan?’ vraag ik aan mijn dochter. Ik zie haar kijken naar het betraande gezicht van haar vriendinnetje. ‘Nee’ zucht ze, al bijna even theatraal als daarstraks, ik heb besloten ook op het strand te blijven. Ik zou het ook niet leuk vinden om als enige niet mee te kunnen. We gaan samen schelpjes zoeken voor onze bloemenwinkel morgen.’

Vol bewondering kijk ik mijn zevenjarige dochter aan en pak haar eens goed vast. ‘Ik ben fier op jou’, fluister ik in haar oor.

Je leven verliezen om het te winnen? Zo doe je dat dus.

Liesbeth