Riksja

‘Het zal dan uitgerekend 25 april zijn,’ liet onze jongste zoon Filip weten en we dachten dat hij naar zijn eigen verjaardag verwees. Wij zaten met kinderen en kleinkinderen op een boomstronk in het bos van Heverlee. Enkelen hadden gekozen voor de klimaatbetoging in Brussel.

Hoe was dit allemaal in zijn werk gegaan? Onze Filip heeft met zijn vriendin Rose en haar ouders een groot huis gekocht in Blanden en dat is nu min of meer gelijkmatig verdeeld en aangepast voor twee gezinnen. Een pijnlijk detail is wel dat Luc, de vader van Rose, ongeveer een jaar geleden overleed ten gevolge van kanker.

In Blanden bestaat een club die met een (elektrische) riksja telkens twee personen kan vervoeren. Filip heeft een cursus gevolgd en is geslaagd voor zijn rijproef. En om de proef op de som te nemen wilde hij dat aan ons gezin demonstreren. Dus trokken wij op een herfstige zondagmiddag naar het Leuvense.

Van het huis naar de Zoete Waters gaat het dwars door het mooie bos van Heverlee. Ria en kleine Nelle in de riksja en de anderen met de fiets. Toch al licht heuvelachtig af en toe, en de smalle poortjes hier en daar waren net breed genoeg voor het originele transportmiddel.

In de buurt van de brasserie Saint-Jean staat de mooie kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen. Die konden we natuurlijk niet voorbij. Tijd genoeg om een noveenkaars aan te steken. En dan gingen we gezellig aan tafel voor een lekkere lunch. Tussendoor toch nog iemand gauw met de fiets teruggestuurd om een extra zuurstoftankje op te halen.

Maar uiteindelijk was de timing perfect en konden we op de terugweg even uitrusten op die boomstronk voor een groepsfoto en een belangrijke mededeling. Filip en Rose verwachten hun eerste kindje tegen april volgend jaar, ons zevende kleinkind. De boodschap drong stilaan door. Geen verrassing, maar toch wel een beetje.

En zo komt er voor de twee families weer nieuw leven aan. En moeten wij besluiten dat wij er toch nog enkele jaartjes willen bijdoen. Met Gods zegen!

Jos

Vakantie

Eigenlijk is vakantie een relatief begrip, zeker als je bijna 15 jaar met pensioen bent. Ria en ik hebben heel ons leven in het onderwijs gestaan en dat is toch wel een speciale situatie. Je hebt heel wat vrije tijd samen met de kinderen.

Onze eerste vakanties begonnen wij als kookouders bij Roodkapjes en VKSJ. Dat lag in het verlengde van onze eigen tijd als kampleiders en dat hebben wij toch wel enkele jaren volgehouden.

Toen wij nog wat jonger waren, konden wij onze kinderen in de lange zomervakantie een heel stuk van ons eigen land en Europa laten zien. Wij waren nogal verknocht aan de Oostkantons, omdat de Duitse taal je het gevoelen geeft dat je meteen in het buitenland bent.

Urenlang hebben wij bosbesjes geplukt, die dan achteraf tot confituur of wijn verwerkt konden worden. En Luxemburg was nooit ver weg, waar het gezellig was om te gaan shoppen aan de grens. En waar spijs en drank een stuk goedkoper waren.

Wij hielden ervan om in het buitenland collega’s of vrienden te gaan bezoeken. Een veertiendaagse tocht begon ooit in Zweden en ging dan met de nachtboot naar Duitsland en verder naar Polen, waar onze dansfamilie woonde. En op de terugweg was een bezoek aan onze Duitse wijnboer in Rheinhessen echt noodzakelijk.

Onze laatste grote reis vond net voor de coronatijd plaats. Marrakesh en het Atlasgebergte in Marokko waren een blikverruimer. En slapen in een tent in de woestijn na een tochtje op de dromedaris kon ons uiteindelijk toch bekoren.

Ondertussen stellen wij onze reisdoelen wat minder ver, omdat voorzichtigheid en lichamelijke beperkingen een belangrijk deel uitmaken van onze huidige leefwereld. Maar enkele dagen in het Limburgse witte stadje Thorn met de prachtige abdijkerk van Sint-Michaël was de moeite. Soms moet een mens eens andere lucht inademen.

Nu volgen wij via WhatsApp de kampavonturen van onze kleinkinderen en de reizen van onze kinderen, overal in Europa. En zo is de cirkel bijna rond. Vandaag zijn er nog weinig afstanden en grenzen.

Jos

Een goede week

‘Vake, heb jij nog koffie?,’ vraagt Naud met aandrang. Inderdaad, gelukkig maar, want dan kan hij zijn speculaas er even indopen. Hij is er verzot op. Deze week zijn wij met kinderen en kleinkinderen in de Ardennen, in Aywaille, vlakbij de grot van Remouchamps. Maar niet allemaal tegelijk, zodat ik de rol van zijn papa bij het ontbijt even mag overnemen.

Rond Allerheiligen hadden we er al verbleven in het omgebouwde kasteel van Dieupart. Het was zo goed meegevallen, dat wij er in de lente nog wel eens naartoe wilden. En het bleek een echte goede en zonnige week te zijn.

Palmzondag maakten wij mee in het oude romaanse Sint-Pieterskerkje uit de 11e eeuw. De gelovigen stonden buiten met mandjes palmtakken, die daar gezegend werden. In processie ging het dan naar binnen en de hosanna’s waren niet van de lucht.

De eerste trein kwam eraan op zondagmiddag. En zo druppelde iedereen op zijn eigen ritme binnen in de loop van de echte Goede Week. Het was een intense periode van samenleven met kinderen en kleinkinderen. Iedereen had zijn eigen plekje, maar veel activiteiten konden samen gebeuren, zoals wandelen en kaarten.

Het weer was zo uitnodigend dat ik met mijn koersfiets toch wel 50 km in de buurt gefietst heb. Eén keer een serieuze klim van 5 km naar Sprimont, en dan wijselijk naar beneden langs de Ourthe en de Amblève terug naar het basiskamp.

De kinderen mogen nu wat langer opblijven om een gezelschapsspel te spelen. Of een Europese match volgen op tv. Marie had haar studiewerk meegebracht. En in groep wandelden wij op het parcours van de renners in Luik-Bastenaken-Luik met de stevige klim van La Redoute. Binnenkort kunnen wij die plekjes op tv herkennen.

Voor het ‘laatste avondmaal’ op Witte Donderdag waren wij te gast in een Italiaans restaurant La casa nostra in Remouchamps. Een wandeling langs de rivier bracht ons daar, precies op tijd om mijn 75e verjaardag te vieren. Zo werd het op meer dan een vlak een onvergetelijke week, die ons nog lang zal heugen.

Jos

Ardennen

Wij hadden er maandenlang naar uitgekeken. Door alle coronaperikelen heen en met iedereen voldoende veilig gevaccineerd, moesten wij het er wel op wagen. In de Allerheiligenvakantie hadden wij een heus kasteel afgehuurd in Dieupart, Aywaille. Het zou deugd doen om nog eens met z’n allen samen te zijn.

Nu ja, met zestien loopt er altijd wel iets mank. Marie kon er maar eventjes bij zijn, want haar plicht was het om in Leuven te gaan studeren. En voor Bran, onze vormeling van 17, ging het ook niet. Want net in deze week was het vormingskamp voor leiders van KSA in Geel gepland.

Nochtans had hij een week tevoren met vijftien andere jongeren meegewerkt aan een prachtige, hartverwarmende vormselviering, waar uiteraard heel onze familie bij betrokken was. De overtuiging en de spirit van deze jongeren spraken boekdelen. En ook hun samenzang mocht er best zijn. Vormheer Eric Haelvoet verstond de kunst om zowel tot de jeugd als tot ouders en grootouders te spreken.

In het Walenland ging ik met Filip, onze jongste, naar de zondagsviering. Wij werden enthousiast onthaald door de zwarte pastoor, die met veel overtuiging en zin voor drama het thema van Allerheiligen toelichtte. Het gaf ons voldoende energie om in de namiddag met de koersfiets een aardig tochtje van zowat drie uur te doen, tot zelfs in Banneux.

De kinderen en de kleinkinderen kwamen en gingen in golven. Op Allerheiligen lukte het voor de meesten om samen aan tafel te gaan in een smakelijk restaurant. Lang geleden was het dat wij die gelegenheid gekregen hadden. Misschien slechts tijdelijk, maar in elk geval doet de hoop ons vooruitkijken naar een mogelijke herhaling.

Met de meisjes stond een bezoek aan de grot van Remouchamps op het programma. Indrukwekkend toch, zelfs met de beperkingen door de watersnood van enkele maanden geleden. En de laatste dag was er nog een spectaculaire wandeling, in de buurt van de Ninglinspo. Naud van bijna 14 was de spoorzoeker.

Zalig. Wij hebben al geboekt voor de paasvakantie!

Jos

Word wat ge ontvangt

‘Je laten beminnen’ is het eerste in ons leven. De Bijbel gaat niet in de eerste plaats over wat ik kan doen om een goed mens te zijn. God heeft het eerste woord. Het is God die de ellende van zijn volk heeft gezien en die hun geweeklaag heeft gehoord en die dan zegt: ‘Ik daal af om hen te bevrijden.’

God wil mij bevrijden. God ziet mij zo graag dat ik leef. In mijn leven gaat het dus allereerst over ontvangen. ‘Ontvang wie ge zijt. Word wat ge ontvangt,’ zegt onze pastor voor hij ons de communie geeft. Ons leven ontvangen. Danken om het leven. Ontvangen wie ge zijt.

Zijn is belangrijker dan doen. Je oogst er misschien geen succes mee. Het kan wel zorgen voor innerlijke vrede. Je leven wordt anders en je voelt je meer verbonden. Durf maar te ontvangen. Je hoeft niets te bereiken.   

Ruth

Johan en Leonie

Zij zijn binnenkort zesenvijftig jaar getrouwd. Johan kan niet meer. Hij ligt de hele dag en nacht in bed. Hij eet en drinkt een beetje en zegt niet meer veel.

Leonie is vertwijfeld. Ze zit de hele dag naast hem op een stoel. ‘Wat zit ik hier eigenlijk te doen?’ vraagt ze zich af. Uit de grond van mijn hart zeg ik haar dat wat zij doet heel belangrijk is. Ze doet niet zoveel maar ze IS er voor Johan. Ze blijft de hele dag bij hem.
Er zijn voor iemand is het mooiste geschenk dat je aan iemand kan geven. Het zijn de kleine dingen die echt belangrijk zijn. Ik vraag het aan Johan en hij bevestigt het. Daarna zegt hij hoeveel geluk hij heel zijn leven gehad heeft met Leonie. Zij straalt. Zij vertelt over hun huwelijksverjaardag binnenkort, over hun leven en alle oud zeer dat nooit overgaat.

Het is een kostbaar moment.
Die gezegende kleine dingen toch.

Ruth

Boompje

Ik blijf proberen! Mijn droom is om thuis te zijn alsof ik op vakantie ben. Ik wil even verwonderd kijken naar het maïsveld aan het einde van mijn straat als naar een alpenweide in Zwitserland. Er is een Frans lied dat gaat: ‘Auprès de mon arbre je vivais heureux, j’aurais jamais dû m’éloigner de mon arbre…

In onze tuin staan een paar prachtige bomen. In elk seizoen zijn ze anders. Er is zoveel te beleven dichtbij huis. Ieder moment dat ik me daarvan bewust word, oefen ik in aanwezigheid, in Zijn.

Ondertussen ploeter ik, maak ik eten, doe ik de was, ruim ik op,… Het ploeteren krijgt een andere kleur als je thuis op vakantie bent. Ik voel me minder opgejaagd en bezorgd. Tussendoor geniet ik van het spel van de kinderen.

Het klinkt misschien cliché maar ik voel me dankbaar. Om onze tuin. Om de kinderen. Om de manier waarop we contact kunnen houden met onze familie en vrienden, ook via telefoon en GSM. Ik blijf proberen! Jagen zit in mijn bloed. De ontdekking om thuis de vakantierust te zoeken en dit ieder moment is een klein wonder. Er gaat niet veel boven. Dichtbij mijn boom ben ik best tevreden.

Ruth

Fier

Je was vier jaar en ik ging mee met jou op schooluitstap. In de bus had je een plaatsje voor mij vrij gehouden. Ik herinner het me zo goed. Echt fier was je dat je mama naast jou kwam zitten. We praatten niet veel. We keken een beetje uit het raam. Ik denk dat ik toen al besefte dat dit niet zou blijven duren.
Jij bent nu het meisje met de langste haren van de klas. Je speelt muziek. Je leest en rekent. Je bakt pannenkoeken en doet graag heel veel zelfstandig. Maar het meisje van vier in de schoolbus zal ik ook niet vergeten. Wat een geluksvogel ben ik dat ik je mama mag zijn!

Ruth

Treinen

‘Rond één uur komen wij langs met de fiets,’ seinen Marie en Bran, onze oudste kleinkinderen. Zij moeten maar af en toe lijfelijk op school aanwezig zijn. Maar op een woensdag is het echt geen probleem om ons een bezoekje te brengen.

Het is erg attent dat zij op die manier ook eens anders dan in een zoomsessie kunnen vertellen over wat er in het laatste en vijfde jaar zoal gebeurt. Marie is haar keuze aan het maken voor haar eerste academiejaar. Wat en waar liggen nog niet vast.

Ook wij kunnen wat van ons wedervaren kwijt. Zoals met ons gratis treinticket op reis gaan voor één dag. De bestemming van februari was Hasselt. In de vorige maanden hadden wij al Kortrijk, Neerpelt, Eupen en Geraardsbergen bezocht.

Het doet toch deugd om op een zo veilig mogelijke manier een stukje van onze kleine wereld te zien. En Hasselt is wel een lieflijk stadje op mensenmaat. Mijn eerste grote daad was het zoeken van een kapper, nu dat weer toegelaten was.

Vlakbij het station had ik al prijs. Mehmed, een Koerdische jongeman, afkomstig uit Istanbul, mocht mij onder handen nemen. Veel Nederlands sprak hij nog niet, maar met wat Engels en enkele woorden Turks van op reis begrepen wij elkaar.

Deze sessie deed mij terugdenken aan onze tochten naar Antalya en Cappadocië, toen de kapper in een bergdorpje op een ambachtelijke manier mijn haren en baard knipte. En tot slot met een vuurwiekje de stoppels in en rond mijn oren wegbrandde. Zalig.

Een dag in de stad is zo voorbij. Bijna vijf uur op de trein met een boek, of gewoon genieten van het onbekende landschap. ’s Middags op zoek gaan naar een toilet en even kijken naar de leuke winkels. Op een bank in het centrum een lekker broodje verorberen: het lijkt wel vakantie.

En natuurlijk toch ook binnenlopen in de Virga-Jessebasiliek om een noveenkaars aan te steken. Hiermee kunnen wij zowel dankbaarheid als zorg voor kinderen en kleinkinderen delen. En Valentinus Paquay, het Heilig Paterke van Hasselt, mochten wij ook goeiedag gaan zeggen.

Jos

Sneeuw

We wachten op sneeuw. Al dagen wachten we op sneeuw. Verwachtingsvol bekijken we dagelijks het weerbericht en zeggen we: ‘mja, 30 procent kans… misschien morgen!’ Elke avond wordt zorgvuldig gecheckt of de sneeuwbotten en de handschoenen nog bij elkaar liggen.

De natuur houdt echter weinig rekening met onze hoopvolle verzuchtingen en de dagen rijgen zich sneeuwloos aan elkaar… Langzamerhand neemt de frustratie toe en het vertrouwen in de weergoden af. De beelden van sleeënde kinderen in de Ardennen steken de kinderen de ogen uit.  We zijn het allemaal zo langzamerhand beu dat er zoveel dingen zijn waar we zelf geen vat op lijken te hebben, dat ik het baalgevoel van de kinderen maar al te goed begrijp.

Alle sprankeltjes hoop op een maagdelijk wit tapijt werden vanochtend door de jongste dochter genadeloos de kop ingeduwd. Terwijl ik haar boekentas in de koffer zwier, blijft ze staan drentelen langs de auto. Ik wil haar net aanmanen om voort te maken en in de auto te stappen, wanneer ze een diepe zucht slaakt. ‘Het gaat niet meer sneeuwen, mama, de lente is begonnen.’ Terwijl ze het zegt, vormt haar adem volmaakte wolkjes in de vrieskou. Ik sla een blik op de dichtgevroren auto voor me en de grijze nevel die onze oprit deze ochtend in een grauwe mist omhult. ‘Hoezo, de lente is begonnen?, vraag ik haar lichtjes geërgerd, terwijl ik op haar toeloop.

En dan zie ik waar ze al een poosje ingespannen naar tuurt. Minstens 50 dappere, dunne groene sprieten duwen zich doorheen de aarde een weg naar de lucht. Een weg naar het licht. Het zijn krokusjes in wording.

Het beeld van die dappere sprietjes die de bevroren aarde trotseren, ontroert me mateloos. Het is het meest hoopvolle dat ik de afgelopen dagen gezien heb. Misschien kunnen we de sneeuw inderdaad maar best vergeten, net zoals zoveel andere dingen. Maar dat het straks weer lente wordt, dat staat vast. En dat? Dàt is pas iets om hoopvol naar uit te kijken!

Liesbeth