Dubbelfeest

‘Dan zullen we toch even moeten repeteren,’ zegt Lut van veertien. Zij heeft het al enige tijd in haar hoofd gehaald om in de grote vakantie een benefietconcert te organiseren met familie en vrienden.

Nu is het officieel. Zij heeft op haar eentje gitaar leren spelen en zij improviseert er heerlijk op los. En omdat Ria en ikzelf allebei met longproblemen te kampen hebben, heeft zij het goede doel al gekozen: onderzoek om longfibrose en asbestose te helpen genezen.

Wij hebben besloten om een duet te zingen: ‘Halleluja’ van Leonard Cohen. En de eerste gelegenheid om dat in te oefenen was een gezellig familiefeest. Mijn jongere broer Guido was al meer dan een jaar aan het wachten om de familie bijeen te roepen voor zijn 70e verjaardag.

Toen bij mij dan ook de 75 verscheen, hebben wij onze krachten gebundeld om dit samen te vieren. Het was al meer dan twee jaar geleden dat de familie nog het 80-jarige feest van onze zus Adeline had kunnen meemaken. Zij is al een jaar overleden, maar zal er op deze heuglijke zaterdag in mei toch bij geweest zijn.

Met een vijftigtal genodigden konden vooral de jongeren en de kinderen nog eens heerlijk uit de bol gaan. Lut had de akkoorden al opgezocht en doorgestuurd. Nu moet ik de woorden nog wat instuderen en afspreken wie er wat zingt.

De eerste donderdag van juli zal er snel zijn. Op het vakantiespeelplein is er dan elke week een openluchtconcertje. De familie en de vrienden zijn al gemobiliseerd om wat drankjes en hapjes te voorzien. En ook een bingospel staat op het programma.

We zijn eens benieuwd hoeveel mensen zich door dit initiatief zullen laten oproepen. En of het ook wat zal opbrengen voor het kankerfonds. Heerlijk toch dat jongeren zich aangesproken voelen om ook een steentje bij te dragen.

De affiches zijn gemaakt en worden verspreid. Via Facebook en andere sociale media wordt het gebeuren aangekondigd. Voor ons is het nu al geslaagd. Maar wij kijken toch ook al met spanning uit naar dat zomerconcert in het park.

Jos

Kijk naar de zon

Dat doen wij de laatste dagen meer en meer. Want wij hebben dit jaar de stap gezet naar de installatie van zonnepanelen op ons dak. Het had heel wat voeten in de aarde, want de dakwerkers hebben de laatste tijd overvloedig veel werk, omdat er blijkbaar zoveel appartementen gebouwd worden.

Onze oude asbestleien van bijna vijftig jaar moesten eerst vervangen worden door mooie zwarte dakpannen. Over een goede 20 jaar zou in Vlaanderen dat gevaarlijke en giftige asbest volledig moeten verdwijnen, want het is een sluipmoordenaar. We vonden, samen met onze kinderen en kleinkinderen, dat het tijd was voor onze bijdrage aan het milieu.

Betogen in Brussel voor het klimaat laten we liever aan hen over, maar de woorden van onze paus Franciscus in verband met onze planeet – Laudato Si’ – hebben we toch altijd ter harte genomen. Hopelijk hebben zijn profetische standpunten ook invloed op de politici die zich noodgedwongen bezig moeten houden met klimaatwetgeving.

Wij kijken nu dus elke dag met spanning uit naar de zon. Vroeger was dat ook al zo. Nana Mouskouri zong in 1970 het meezingertje ‘Le tournesol’, een vertaling van het Engelse liedje ‘Turn on the Sun’. Dat was nog in de tijd van onze jeugdkampen met de KSA. En ook de tijd van de zogenoemde beatmissen.

Ik vond het wel leuk om voor die bekende melodieën wat woorden te zoeken, die op kamp of in de kerk met de kinderen gezongen konden worden, zoals bijvoorbeeld ‘Kijk naar de zon… en dank de Heer voor ’t leven.’

Het is opvallend dat sommige van die liederen vandaag, bijna vijftig jaar later, nog gezongen worden. Zoals ‘Echte vriendschap zal niet wijken’ in de uitvaartliturgie. Woorden en muziek zijn van alle tijden en de jeugd is daar nog altijd gevoelig voor.
Hoewel de muzikaliteit er soms op achteruitgaat of andere vormen aanneemt. De Chirojongens op het feest van Christus Koning zongen hun liederen in de stijl van het ‘rappen’, zonder muzikale begeleiding. Voor ons geen probleem, zolang de zon maar schijnt!

Jos

Slaap zacht

Ons slaapritueel is niet consequent. Pedagogisch gezien mag dat natuurlijk helemaal niet, maar onze kinderen zijn flexibel geworden. Zo vertel ik graag een half verzonnen verhaaltje over mijn kindertijd of lees ik voor uit een boekje. Daarna gaan ze hun bed in met hun knuffeldier en krijgen ze een kusje en een kruisje. Papa doet naar mijn gevoel lang over het naar bed brengen van de kinderen. Soms spelen ze volgens mij spelletjes tijdens het tandenpoetsen. Wat papa ook doet, is samen zingen. Ester van drie jaar en papa zitten dan samen op de vensterbank met zicht op het grote kruisbeeld dat we van een vriend kregen. Ze zingen het Onzevader dat Ester kent van in de kerk. Op een dag hoor ik Ester zeggen na het lied: “Jezus is lief hè papa.”

Ik voel me blij en fier. Ze verwoordt in kindertaal de kern van de blijde boodschap. Op vlak van geloofsopvoeding slaap ik vanaf nu op mijn beide oren.

Ruth

Op de adem van de Geest

“Op de adem van de Geest, zoeken wij het diepe spoor, lala lala lalalaaa, ook vandaag… we gaan ervoor”. De vijfjarige zit achteraan op mijn fiets. En ze zingt dit refreintje opnieuw en opnieuw en opnieuw. Inclusief de lalalala in het midden van het refrein, want het lukt haar maar niet om de ganse tekst te onthouden.

Ze leerde het op een gezinsvakantie een paar maanden geleden. En sindsdien komt het keer op keer voorbij tussen de K3 liedjes door.

De Geest zit in haar hoofd zegt ze. En ze heeft het vanmorgen ook in het hoofd van haar broer gestoken zegt ze. Ook hij loopt thuis dus al zingend “op de adem van de Geest” te zingen.

Straks probeer ik tijd te maken om de pianobegeleiding in te oefenen, zodat we het binnen een paar dagen op de doopviering van haar baby-broer kunnen zingen. Zo komt de Geest misschien ook in zijn hoofd, of nog wel liever in zijn hart.

Lies

Beiaard

‘Neen, ik vind het heel saai,’ zegt Bran van 12 met veel overtuiging. Wij zitten met de kleinkinderen op het grote Kerkplein, want tijdens deze nocturne wordt voor het eerst de nieuwe beiaard ingespeeld. Ruim twee jaar heeft het proces geduurd van sponsors zoeken en crowdfunding. De barokke klokkenkamer stond ongeveer 350 jaar leeg.

‘Nog even geduld, Bran. Als het donker wordt, gaat het spektakel beginnen.’ En inderdaad, zo rond negen uur schuift een luchtacrobaat over een koord van de school naar de kerktoren. Nu zijn de kinderen wel geïnteresseerd. Dit is het begin van een wervelende klank- en lichtshow.

Is een beiaard wel iets voor een gewone gemeente? In feite betekent het gratis muziek voor iedereen. En de band met het verleden en de toekomst wordt op die manier in een dorpsgemeenschap nauwer aangehaald. Vandaag kunnen wij voltooien waar onze voorouders mogelijk van droomden. En onze kinderen zullen straks de kans hebben om beiaard te leren spelen, een typisch Vlaams instrument en werelderfgoed.

Het plein ziet grijs van het volk. Als vrijwilliger van het Davidsfonds – want wij hebben als vereniging ook een klokje gesponsord – help ik een handje in de Duvelbar. Zo mis ik wel iets van de toespraken en van de steltenlopers. Maar de eerste beiaardklanken weten velen te ontroeren. En ook de gemeentebeiaardier – een blinde jongeman – wordt op een groot scherm voorgesteld. Hij zal zijn weg naar de torenkamer nog behoedzaam moeten zoeken.

Het is merkwaardig hoe deze hemelse muziek de mensen bij elkaar kan brengen. Voortaan zal er ook tijdens de markt een uurtje beiaardmuziek weerklinken. En in de zomer wordt een aantal concerten voorzien. Het is nog wat zoeken naar het beste plekje om te luisteren, want ook de windrichting speelt aardig mee.

De avond wordt afgesloten met een laserspektakel waarbij de kerktoren in prachtige kleuren gevat wordt. En uiteindelijk geven de kinderen grif toe dat deze feestelijke happening hun nog vele jaren zal bijblijven.

Jos

Opera of oratorium?

Ria en ik hebben niet de gewoonte om geregeld naar een opera te gaan. Het is een vrij apart muziekgenre en je moet er wat muzikale vorming voor gekregen hebben. Onze dochter Hilde, die in Berchem woont, doet dat wel, want zij heeft een abonnement.

Als verrassing had ik twee tickets besteld in de Antwerpse Stadsschouwburg voor de rock opera Jesus Christ Superstar. Het is nu enkele maanden geleden, maar die laatste week uit het leven van Jezus wordt in de Goede Week op verschillende manieren herdacht.

Door de eeuwen heen heeft die lijdensweek heel wat componisten geïnspireerd. Zo herinner ik me nog dat wij met onze vijf (toen nog kleine) kinderen in het Lemmensinstituut van Leuven een uitvoering bijwoonden van de Mattheuspassie van Bach. Het was geen sinecure om hen een paar uur stil en geconcentreerd te houden. Maar er was genoeg te horen en te zien in die prachtige aula en zij hebben er – zo hopen wij – iets van meegedragen.

Waarom de rock opera van Andrew Lloyd-Webber in Engelstalige versie? Voor mij was het een vorm van jeugdsentiment. Want ongeveer 40 jaar geleden had ik dit werk verschillende keren gehoord, toen wij met de leerlingen op Londenreis gingen. Voor die jongeren was dit toch wel erg toegankelijke muziek.

Ik was niet de enige, want rondom ons zaten nog verschillende oud-leraren die om dezelfde reden deze opera nog eens wilden meemaken. Voor Ria was het de eerste keer en echt een openbaring. Meer nog dan in Londen werden alle moderne middelen van decor, film, muziek gebruikt om het verhaal op te roepen. En nog steeds was de originele zanger Ted Neeley van de partij, die als 70-jarige van deze rol zijn levenswerk gemaakt heeft.

De klassieke nummers zoals I Don’t Know How to Love Him en Could We Start Again Please? blijven nog altijd de innige sfeer van die tijd, maar ook die van onze tijd oproepen. Op paasmorgen wekten wij onze kinderen met het majestatische Hallelujah van Händel. En dan was het tijd om paaseieren te rapen in de tuin.

Jos

Jij wordt een ruimtevaarder

Elke keer is het de moeilijkste opdracht voor de ouders die wij begeleiden tijdens de weg naar het doopsel van zoon- of dochterlief: de keuze van de muziek tijdens de viering. Het doopsel is een groepsgebeuren, met maximum vier kinderen per viering, en elke mama en papa hebben zo hun favoriete liedjes.

Elke keer doen we zo nieuwe muzikale ontdekkingen. Deze keer ontdekten we het prachtige ‘Ruimtevaarder’, van Free Souffriau, een lied gericht aan haar zoon Wolf. Het liedje, opgezocht en gekocht, zit sindsdien de hele tijd in mijn hoofd.

Als ik onze oudste, twee jaar al, nog eens moet duidelijk maken dat hij écht niet alles alleen kan. Een flesje opwarmen in de microgolf, nee vriend, dat moet papa doen. Je potje yoghurt helemaal leeg lepelen? Daar is mama echt een expert in. Jij hebt nog je hele leven om alles alleen te doen, denk ik dan.

Of als ik onze jongste, nog net geen zes maanden, zie rondkijken. Alles in zich zie opnemen. Slapen? “Maar, papa, dan mis ik veel te veel”, zie ik hem denken. Jij hebt nog je hele leven om alles te ontdekken, denk ik dan.

Slaap zacht, schuil maar in je dromen. Alles moet nog komen, op je eigen grote mooie reis”, zingt Free Souffriau. Hoeveel geluk ons gegund is en welke verantwoordelijkheid we tegelijk hebben – het geeft keer op keer vlinders in de buik. Vlinders als onze oudste ‘ouajou’ zegt, wat Hou van jou betekent, zo weten alleen wij. Vlinders als onze jongste lacht en speelt, knuffelt en tenslotte dicht bij ons in slaap valt.

Wat ergens in een verre toekomst ooit gebeuren mag.
En dat ons op die mooie maar zo harde wereld wacht.
Voor jou blijf ik m’n hele leven dankbaar.
Jij en ik zijn ruimtevaarders, slaap maar zacht.

Thijs

De muze

We zijn vijf weken voor ons koorconcert. De speeltijd is voorbij. Nu moet er muzikaal afgewerkt en verfijnd worden. Bovendien wordt de instrumentengroep samengevoegd met het koor. De verwachtingen zijn hooggespannen. In het begin vinden we elkaar niet. Koor en instrumenten volgen hun eigen muzikale logica en spelen niet op elkaar in. Er is geen sprake van een harmonieus samenspel. Er wordt geploeterd en gevloekt, akkoorden worden herschreven, ritmes worden aangepast.

En dan opeens valt alles in elkaar. De ‘muze’ is gekomen. Zij brengt het comfortabele gevoel van eenklank en samenhorigheid. Ze brengt de inspiratie voor aanpassing van die ene noot hier, een bijkomend ritme-instrument daar.
Het is wonderlijk hoe dat elk jaar opnieuw gebeurt. Er is de chaos in het begin met het vertrouwen dat de muze telkens weer langskomt. De muze die ervoor zorgt dat de boodschap van de liederen verklankt wordt, de muze die maakt dat de liederen niet anders dan gezongen kunnen worden voor een groot publiek.

Misschien was het dit wat er met de leerlingen op Pinksteren gebeurde, op een andere manier, maar vergelijkbaar. Er kwam begeestering, harmonie in de gedachten, klank in wat geweest was, muziek in wat verloren leek. Het verhaal viel in elkaar. Er kwam eenheid en ontzettend veel bezieling. Losse brokstukken van ervaringen en herinneringen werd aaneen geweven tot iets wat verteld moést worden. De Geest bracht de inspiratie om het verhaal te laten klinken voor wie het horen wil.

Sylvie

Sirene

Enkele weken geleden, op 22 november, werd het feest gevierd van de heilige Cecilia. Wat er in haar leven allemaal gebeurd is, behoort eerder tot het rijk van de mythe. Wel wordt zij steevast verbonden met muziek en zang. Heel wat koren en muziekverenigingen eren haar en dragen zelfs haar naam.

Zelf ben ik ook nog actief in een drietal koren: een groot gemengd koor Illucia, een vierstemmig mannenoctet Omega, dat begonnen is met de zang bij uitvaarten en een gewoon parochiekoor ‘Mensen van goede wil’. Onze vijf kinderen hebben Ria en ik toch allemaal een muzikale opleiding willen meegeven.

Voor de twee jongens lag dit niet zo voor de hand. De gitaar en de accordeon werden al gauw ingeruild voor een voetbal. Bij de drie meisjes hadden we meer succes. De oudste voltooide haar pianocurriculum, de tweede beëindigde met succes de dwarsfluitlessen.

Maar bij ons Mieke ging het niet zo vlot, althans niet de theorie. Ook zij speelde dwarsfluit, leerde zelf gitaar en legde zich dan meer toe op zang. Ook onze andere meisjes zongen in een groepje of een klassiek koor. Muziek verzacht blijkbaar toch wel de zeden.

Mieke was eerst leadzangeres in een rockgroepje. Maar op rijpere leeftijd en met al drie kinderen vond zij dat leven toch nogal hectisch. Nu vormt zij een duet met een pianist-gitarist. Zij kozen voor de welluidende naam Siren. Zij geven nu eerder intimistische huis- en tuinconcertjes met Engelse en Nederlandse ‘easy listening’ muziek.

En de appel valt blijkbaar niet ver van de boom. Nelle, het dochtertje van goed twee jaar, komt af en toe bij ons logeren. Ook zij is al flink door de muziekmicrobe gebeten en zingt zonder verpinken van ‘Broeder Jacob’ en nog heel wat andere peuterliedjes. Die zal zij niet alleen van moeke leren, maar ook van de zussen die al naar de lagere school gaan.

Muziek heeft altijd een vaste plaats gehad in ons gezin. Het is trouwens de grote droom van Ria om volgend jaar, bij haar vijfenzestigste verjaardag, een soort van concertfeest te organiseren, waar de kinderen en kleinkinderen hun beste beentje kunnen voorzetten. Duimen maar!

Jos