Krukken

‘We zijn wel wat te vroeg. Ik zie mijn maten nog niet.’ Naud van bijna 15 wil nog even in de auto wachten. Want in de puberleeftijd steekt alles blijkbaar nogal nauw. Ik kan me zonder moeite mijn eigen jeugd van 60 jaar geleden voor de geest halen, toen ik per se Brylcreem haargel wilde gebruiken.

Naud heeft het vooral gemunt op de juiste combinatie van kleren: kleur en stijl moeten zeker in orde zijn. Hij zal het nu een maand wat rustiger aan moeten doen. Op het einde van de voetbalmatch vorige donderdagavond verzwikte hij zijn enkel, met een stevige beugel als gevolg.

‘Kun je mij om kwart over acht naar school brengen?’, las ik in het WhatsAppbericht. ‘Voor mij is dat midden in de nacht, hoor!’, grapte ik terug. Tot hij weer met de fiets naar school kan, bied ik graag mijn taxidienst aan.

Hij is trouwens niet de enige die daar gebruik van maakt. Elke week op woensdagnamiddag mag ik met Janne gaan schaatsen. Zij trekt een uurtje baantjes op de ijspiste. Voor mij is dat een goede gelegenheid om weer eens een interessant boek ter hand te nemen in de cafetaria.

Of Marie en Bran, die nu allebei in Leuven op kot zitten, weten mij ook wel te vinden als het weekend begint. Of ik hen even aan het station kan komen afhalen, want met de was van een hele week in de koffer en vooral bij regenweer is dat toch niet zo een leuke bedoening.

Naud was opnieuw begonnen met voetbal, na enkele jaren coronapauze. We hadden hem daarbij in elk geval gesteund, maar nu zal hij zich nog een tijdje met krukken moeten verplaatsen. Een maand geen training meer. Gelukkig zijn de groeischijven niet geraakt.

Hij heeft nog maar eens een studieswitch gemaakt. Na het eerste jaar STEM en dan twee jaar Latijn heeft hij nu gekozen voor moderne talen. Hij zal binnenkort ook een mondje Spaans onder de knie krijgen. Toch altijd handig voor een of andere vakantieperiode.

Bij de schoolpoort kan ik hem gemakkelijk afzetten. Op zijn lange pezige benen huppelt hij met reuzenschreden zijn toekomst tegemoet.

Jos

Op verkenning

‘Vake, ik ben er echt wel klaar voor, hoor!’ Als laatstejaars van 17 wordt het hoog tijd dat onze kleinzoon Bran Leuven even gaat verkennen. Zijn interesse is geschiedenis en sinds Marie, zijn zus, vorig jaar op kot ging, zat hij heel de tijd op hete kolen om haar daar gezelschap te gaan houden.

Met haar studie van politieke wetenschappen zit zij inderdaad op de juiste plaats. Bran had online al een les gevolgd over de politieke actualiteit en nu ging het – in het Engels – over de geschiedenis van de nieuwste tijd: zeg maar het conflict tussen Rusland en Oekraïne.

Voor één keer gingen wij met de wagen, omdat ik ’s avonds nog een cursus over liturgie zou volgen in de abdij Keizersberg. Zo kon ik hem de weg wijzen tussen de belangrijkste gebouwen voor studenten: aula’s en restaurants.

57 jaar was het geleden, dat ik voor het eerst mijn blijde intrede in Leuven mocht maken. Vesalius – het standbeeldje, het college van de ‘drie tongen’ en het grote gebouw van de Letteren – was de rode draad in de voormiddag.

’s Middags pikten wij een restaurantje mee in de Muntstraat, waar keuze genoeg is. Met ons drieën aan tafel gingen de gesprekken natuurlijk ook over de oorlog en onze verontwaardiging moest even lucht krijgen. Ik vertelde hun dat wij thuis ook wel vluchtelingen wilden opnemen. Onze kinderen zijn al lang het huis uit, dus ruimte zat.

’s Namiddag brachten wij Bran naar het juiste auditorium. Zo had ik even tijd om nog wat boodschappen te doen bij het Davidsfonds, dat echter moeilijk te bereiken was aan de noordkant van de stad. Na de les kon ik hem nog wat andere straten laten zien, bijvoorbeeld mijn oude studentenkot van lang geleden, dat nog niets veranderd was.

Mijn voeten begonnen pijn te doen. Gelukkig konden wij even verpozen in de Sint-Antoniuskapel aan de Ramberg met een groet aan het bekende beeld van pater Damiaan. En net op tijd bracht ik Bran op de Oude Markt, waar hij met zijn KSA-vrienden de avond verder ging zetten.

De toekomst is verzekerd.

Jos

Leuven

‘Dat zal je dan een dik paasei kosten,’ vertel ik onze kleinzoon Naud, wanneer ik zijn fiets ga afhalen bij de fietsenmaker, want hijzelf moet naar de KSA. Rond vijf uur hadden wij met de kinderen afgesproken om in onze tuin ‘de vasten te breken’. Het is een jaarlijks ritueel, dat nu niet op paasavond gevierd kon worden.

Onze andere kleinzoon Bran van bijna 17 was mij op Witte Donderdag komen helpen. Elk jaar is de paasvakantie de geschikte tijd om de aspergebermen klaar te maken en de aardappelen te planten. Met ons tweeën lukt het nog wel. Hij kan met zijn ogen stelen hoe het allemaal in zijn werk gaat.

Zijn zus Marie is op Pasen zelf 18 geworden. Zij is mijn petekind. Ik had haar voorgesteld om in de extra week paasvakantie eens met de trein naar Leuven te rijden, op verkenning in de studentenstad van mijn jeugd. En het was inderdaad een stralende lentedag.

Zij weet nu waar de meeste faculteiten zich bevinden. En de Alma’s. Ik kon haar heel wat nuttige achtergrondinformatie geven, als zij straks haar definitieve studiekeuze moet maken. Een kot zal zij later wel met haar ouders moeten zoeken. Ik wees haar onder meer ook de Sint-Jozefkerk met de crypte van pater Damiaan, waar wij met onze fiets bijna 50 jaar geleden de berg op moesten om naar de les te gaan.

Haar verjaardagsfeestje konden wij gelukkig toch buiten vieren, in kleine bubbels in de tuin. Iedereen had voor een passend geschenk gezorgd. En wij mochten even toch een feestlied aanheffen. Zij heeft heel wat goede voorbeelden om haar studententijd voor te bereiden: ouders, nonkels en tantes. Leuven is voor onze familie altijd al de stad van de wijsheid geweest.

Hopelijk kan in september het academiejaar min of meer normaal beginnen. Voor het zover is, willen wij haar graag toch de stad laten zien, die zij met haar jaargenoten dit jaar moet missen. Onze Romereis in 1965 was mijn eerste echte blikopener. En zij mag nu met iemand haar humaniora daar gaan afronden. Wij zijn erg benieuwd wie zij gaat kiezen.

Jos

Fier

Je was vier jaar en ik ging mee met jou op schooluitstap. In de bus had je een plaatsje voor mij vrij gehouden. Ik herinner het me zo goed. Echt fier was je dat je mama naast jou kwam zitten. We praatten niet veel. We keken een beetje uit het raam. Ik denk dat ik toen al besefte dat dit niet zou blijven duren.
Jij bent nu het meisje met de langste haren van de klas. Je speelt muziek. Je leest en rekent. Je bakt pannenkoeken en doet graag heel veel zelfstandig. Maar het meisje van vier in de schoolbus zal ik ook niet vergeten. Wat een geluksvogel ben ik dat ik je mama mag zijn!

Ruth

Spoed

‘En zal papa niet te emotioneel zijn, als hij dit verneemt?,’ vraagt onze kleinzoon Bran van bijna 16. Wij zitten al enkele uren op de spoedafdeling van het ziekenhuis. Het is nu eenmaal de taak van een grootvader om de mobiliteit te verzekeren waar dat kan.

Het leek eigenlijk een rustige donderdagavond te worden. Maar dan kwam ineens dat telefoontje van mama Kelly. Bran was zoals gewoonlijk naar het wekelijkse potje badminton in de sporthal. Want sporten is gezond voor een jonge kerel. Of zij even onze auto mocht lenen, want de papa was op een feestje van het werk.

Snel naar de plaats van het onheil. Bran had zich verstapt na de wedstrijd: knieschijf uit de kom. Het zal ook wel met de groei te maken hebben, want de laatste jaren is hij de hoogte ingeschoten. Zo merk je dat de knieën in onze familie toch wel het zwakkere broertje zijn.

Dan maar ineens naar de spoed. Maar rond half negen ’s avonds is dat blijkbaar geen goed idee. Nog enkele ouders zaten hier met kindjes te wachten. Mogelijk heeft ook het coronavirus voor een stuk deze drukte bepaald.

De wachtbeurten tussen de opname en enig onderzoek en eventueel behandeling kunnen aardig oplopen. Met kleurtjes worden de patiënten gewaarschuwd. Rood gaat meteen door, maar blauw zou wel eens een uur of vier kunnen duren. Maar toch overheerst het gevoel van dankbaarheid dat we hier naartoe kunnen.

Ondertussen is het zaak om veel geduld te oefenen. Ik vraag me af hoeveel uren van zijn leven een ouder of grootouder in het ziekenhuis doorbrengt met gewoon maar wachten? Ik durf het niet op te tellen. Maar leuke contacten leggen met andere ouders en kinderen helpt toch heel wat. En daar is Bran zeer goed in.

Als we uiteindelijk tegen één uur ’s nachts met een lang been in de plaaster naar huis kunnen, is het meeste leed geleden. Twee dagen niet naar school en dan een maand nog een ondersteunende brace. ‘Eigenlijk had ik een voorgevoel en het wordt kapot moeilijk om op school trappen te doen,’ besluit Bran filosofisch.

Jos

Niet meer de beste

Papa of mama worden is een bijzondere gebeurtenis, het begin van een lange geschiedenis. Je leert er misschien nog meer zelf van dan wat je je kind aanleert.
In het begin lijkt het alsof je in alles de betere bent van je kind. Je kunt beter lopen en praten, eten en slapen. Alleen van genieten ben je niet zo zeker.

Maar heel langzaam, eerst nog zonder dat je er erg in hebt, steekt je kind je hier en daar voorbij. Op een dag kunnen ze sneller lopen dan jij. Je denkt eerst nog dat het een toevalstreffer is, maar als die keer op keer bevestigd wordt, moet je de waarheid onder ogen zien. Ik vergeet nooit de dag waarop mijn man afgepeigerd terugkwam van een wandeling met onze vijftienjarige zoon met opeens langere benen dan hij. Voor elke stap van zoonlief had hij er nog een huppelpasje bij moeten zetten en dat woog stevig door na zeven kilometer.

Je kinderen gaan op Erasmus. Als je ze brengt, moet je voor hen nog de drankjes bestellen in het café in de vreemde taal. Maar als je ze komt ophalen, laten ze je in hun snelle interventies met je mond vol tanden staan. Je luistert en geniet met een hart vol trots en weemoed tegelijk.

Ze hebben een veel grotere schermwijsheid dan jij en je merkt dat ze geduld moeten oefenen om je op dat vlak iets uit te leggen. Ze rijden inmiddels zelfzekerder auto dan jij. Ze weten vaak sneller hoe je iets opzoekt of aanpakt. Ze maken zelfs betere granola dan jij.

Je staat stilaan vooral glimlachend aan de zijlijn. Dag na dag lijken ze het erin te hameren, voor hen volledig onbewust: jij bent al lang niet meer in alles de beste. Zij staan inmiddels midden in het leven en jij schuift langzaam maar zeker op naar de marge.

Het is een bijzondere leerschool, het ouderschap. Ik vraag me wel eens af hoe mensen zonder kinderen in hun omgeving dat ervaren. Zouden die tot het einde van hun leven blijven geloven dat ze in alles de beste zijn? Vast niet, ze krijgen die harde les dan wel van iemand anders. Wellicht is ouderschap nog de zachtste leerschool van het leven. Omdat de zachte pijn van verlies onmiddellijk getroost wordt door een stevige dosis trots en dankbaarheid. Het leven zit mooi in elkaar.

Kolet

Afrekenen

‘Dat zijn er vier!’ zegt mijn kleinzoon beslist als hij de koekjes op het bordje ziet.
Hij telt veel en bovendien is vier het getal dat een paar maanden geleden op zijn verjaardagstaart stond.
‘Als ik er eentje opeet, zijn het er nog drie’, weet hij.
‘Jij houdt wel van rekenen’, zeg ik.
‘Ja,’ antwoordt hij bedachtzaam, ‘maar niet van afrekenen. Want dat is vechten.’
Ik moet even diep nadenken om te begrijpen wat hij bedoelt. Maar hij heeft gelijk: met iemand afrekenen komt vaak neer op vechten.
Toch is vechten een normaal onderdeel van zijn leven. Regelmatig krijg ik complexe verhalen te horen over klasgenootjes die gestompt werden en waarvoor dan moet gevochten worden.
‘Kun je het niet uitpraten?’ probeer ik wel eens.
‘Nee, oma, ik had het al uitgelegd’, zegt hij dan. ‘Maar hij bleef stompen.’
Afrekenen dus, het blijkt de enige uitweg. Van rekenen naar afrekenen.
Ooit leer ik hem nog dat je ook van blazen naar afblazen kunt gaan. Van slaan naar afslaan.
Wie weet eindigt hij bij een volle aflaat.

Kolet

Tête-à-tête

‘En na de revalidatie in Buggenhout, dan ga ik met mijn papa even naar de Panos een broodje eten en hebben wij een tête-à-tête,’ zegt Lut van tien jaar met overtuiging. ‘En waarover gaat het dan precies?,’ wil ik nog even weten.

‘Dan kan ik mijn hart eventjes luchten. Het hoeft niet lang te duren, maar we kunnen dan over belangrijke zaken doorspreken,’ gaat ze driftig verder. We zitten weer met alle kleinkinderen op dinsdagmiddag rond de ‘krakende meneertjes’.

Lut is er eentje uit de duizend. Haar ouders wonen niet meer samen en zo wordt het elke week weer puzzelen of ze nu bij de mama of de papa verblijft. Toen ze nog heel klein was en de scheiding er onvermijdelijk leek aan te komen, stonden wij uiteraard klaar om dit ‘gebroken gezin’ zo goed mogelijk op te vangen.

Als ik me nog goed herinner, is zij ergens in Amsterdam verwekt, in een ultieme poging om de relatie toch nog recht te trekken. Wat uiteindelijk meestal niet gebeurt. Haar wispelturige karakter zal ook wel onder deze stormen van het leven geleden hebben.

Als de kinderen samen speelden, koos zij steevast voor de rol van directeur. De anderen waren dan de kindjes in de klas die zij zo goed en zo kwaad mogelijk bemoederde. Ondertussen heeft zij het derde leerjaar overgedaan en gaat zij ook twee keer per week naar de begeleiding.

Tegenwoordig wordt een kind al gauw met een stempel van ADHD of iets dergelijks gekenmerkt, maar in feite is het goed dat er ook een aanpak bestaat voor gedragsmoeilijkheden. Anderzijds heeft Lut heel wat capaciteiten, die zij naar hartenlust kan ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld acrogym en dansen. Op dat vlak is zij de laatste jaren sterk gegroeid.

En zij kan, net als haar moeder, mooi en haarzuiver zingen. Dat doet zij maar al te graag in een of andere gezinsviering, of het nu om een kerstliedje of een popnummer gaat. Bij een bezoek is zij altijd de eerste die even komt ‘flodderen’. Zij zal haar weg wel maken, daar zijn wij nogal gerust is. Want zij weet echt van aanpakken.

Jos

Een neus verschil

Onze oudste kleinzoon Bran is vorig jaar 13 geworden. Opeens begint hij de hoogte in te schieten. Met mijn 1,73 meter – als ik dat tegenwoordig nog haal – zal het niet lang meer duren voor hij mij moeiteloos passeert.

Hij volgt de ‘Lange Weg’ als voorbereiding op het vormsel op 17 jaar. Met Nieuwjaar had hijzelf nog een brief ontworpen, zeg maar van het internet geplukt, en bij de knuffel achteraf viel het me op dat wij niet zoveel meer in lengte verschillen.

We hebben het gemeten en inderdaad, nog een kleine neus in mijn voordeel. ‘Lange zwik’ zouden we hem best kunnen noemen, want in het Middelnederlands betekende dit ‘dunne twijg’. Bovendien begint zijn stem eigenaardige grilletjes te vertonen, alsof die aardig bezig is om de dieperik in te gaan.

Toch meent hij het ernstig met zijn jarenlange tocht via de ‘Lange Weg’. Geregeld hebben zij – onder begeleiding van geïnteresseerde ouders-catechisten – een activiteit van sociale, religieuze en filosofische draagwijdte. Uiteraard was het kerstfeest daar een goed voorbeeld van, waarbij de vijf kernen elk een deel van het programma op zich moesten nemen.

Uiteraard is dit niet meer te vergelijken met de voorbereiding van het wel erg korte traject rond 12 jaar dat wij meemaakten. Daar kwamen zelfs nog examens bij te pas in de vorm van catechismusvragen en het resultaat was te zien in de volgorde waarin wij onze plechtige communie mochten doen.

Bran neemt het allemaal nogal kritisch en filosofisch op. Sinds hij nog niet zo lang geleden van zijn peter en meter een gsm kreeg, gaat de wereld nu eindelijk voor hem open. Voordien had hij er weinig belangstelling voor, maar nu is dit kleinood een bron van ‘gamen’ en toegepaste informatie.

Zo is groot worden in de wereld – met een goede begeleiding van ouders en grootouders – een zaligheid voor beide partijen. En liefst geen gezeur over de goede oude tijd. Want vandaag is toch de tijd waarin ons nageslacht mag leven en hopelijk hebben wij die met zorg voorbereid.

Jos

 

Woorden

We zijn met onze vierjarige kleinzoon op bezoek in zijn nieuwe klasje. Hij is onder de indruk van het grote houten winkeltje, met diverse koopwaren en een heuse kassa. Vol overgave tikt hij op de toetsen als wij braaf ons mandje met appels en broodjes komen betalen. Hij krijgt er niet genoeg van.

Een meisje kijkt het een poosje aan en gaat dan subtiel vlak naast hem zitten, achter de kassa. ‘Ik wil ook’, zegt ze zachtjes.
‘Dat meisje mag nu wel eens, hè?’ fleem ik. ‘Jij hebt er al lang mee gespeeld.’
Kleinzoon blijft onverstoorbaar zitten. ‘Samen spelen, samen delen!’ roept hij opeens luidkeels. Die slogan leerde hij in zijn vorige klasje. Het meisje probeert vergeefs met een vinger op een kassatoets te duwen.

Ik onderdruk mijn lach en leg kleinzoon uit dat ‘samen delen’ nu precies betekent dat hij op moet schuiven. Hij doet het, al is het niet van harte.

Vaste formuleringen zijn een toeverlaat in ons leven. ‘Alstublieft, dankjewel, graag gedaan, alles goed?’ En ook ‘Onze Vader’, ‘God zegene en beware je’ en ‘Vrede met jou’. Alleen is het belangrijk om nooit te vergeten wat ze betekenen. Wat we eigenlijk zeggen als we die woorden uitspreken. Voor kleinzoon én voor mij.

Kolet