Alle eendjes

Onze kinderen houden van zingen en van piano spelen. Wij ook. Het houdt ons samen. We maken plezier als we kunnen musiceren of zingen. Onze kinderen kiezen er nu ook voor. We hebben het hen niet opgelegd. Maar ze waren baby’s toen mijn man met zijn gitaar ‘alle eendjes zwemmen in het water’ zong. Ze kropen naar hem toe en wilden meedoen. Met de paplepel meegegeven? Zoiets.

Soms komen er vrienden op bezoek en zingen we voor de maaltijd een danklied. Dat geeft een warm, verbonden gevoel. Voor ons is muziek een manier van leven. Muziek vormt een geheel met wie wij zijn. Ons leven wordt zachter, milder en draaglijker dankzij de muziek en de zang. Zingen helpt om terug op dezelfde golflengte te komen, zoals eendjes op de golfjes van het water.   

Ruth

Vrijdagavond

Vrijdagavond is de vaste repetitieavond voor het harmonieorkest waar ik al bijna 20 jaar lid van ben. Na de repetitie drinken we altijd nog een glas en babbelen we wat na, vaak nog met wat kleine hapjes. Het uur van thuiskomst verschilt week na week. Soms is iedereen ineens weg, soms blijft iedereen wat langer hangen.

We belanden met drie aan een staantafeltje en het gesprek gaat in de richting van kerk en geloof. Dat gebeurt wel vaker, omdat iedereen weet dat ik voor het bisdom werk. Dat ik gelovig ben, is geweten, maar de vraag komt ook op tafel voor mijn andere twee gespreksgenoten. De ene aarzelt even, maar zegt dan volmondig: ‘ja’, maar misschien niet zoals het ‘moet’. Dat zet mij aan het denken: Is geloven niet eerder van ‘mogen’, dan van ‘moeten’?

De derde persoon aan het tafeltje is duidelijk: ‘Ik geloof niet, maar…’ Na de onvermijdelijke ‘maar’ volgt een openhartig gesprek. “Het concept ‘kerk’, dat staat mij wel aan”, zo begint mijn medemuzikant. “Allemaal samen in een ruimte, tot rust komen, luisteren naar teksten, delen met elkaar en ook samen nadenken over een gemeenschappelijk thema. En daarna nog iets drinken, zoals we hier doen. Echt dat is iets waar ik voor teken en mensen hebben dat ook nodig.” Dan blijf het even stil. “Maar de vorm waarin dat gebeurt”, en er volgt een zucht. “En wat ik het meeste mis, is ergens die samenhorigheid.” Even stilte. De andere persoon aan het tafeltje pikt even in: “Weet je, ik ben echt op zoek naar gemeenschap, en we laten ons zoontje ook bewust dopen. Alleen, mis ik echt die gemeenschap.” Het blijft weer even stil, maar dan kijken ze naar mij. En ik denk na over wat ik daarop kan zeggen, en dan zeg ik wat er in mij opkomt: “Ik worstel met hetzelfde, ook al zit elke zondag in de kerk. Maar wat ik nu probeer is kerk zoeken buiten de kerk en mijn ogen en oren open houden.” Mijn uitspraak zindert na, mijn gesprekspartners knikken. We zwijgen weer even en lopen dan naar de toog om de glazen nog eens te vullen.

Een van de volgende vrijdagavond zetten we dit gesprek ongetwijfeld verder.

Els

Ben je er?

Het is de moeite waard om gewoon te ZIJN en eens niet iets te DOEN. Ik vergeet dat alleen voortdurend. Ik meet mijn dag vaak af aan alles wat ik gedaan heb: twee wasmachines verwerkt, boodschappen gedaan, soep en middagmaal gekookt, met onze oudste een boek gelezen, …  Het is waar dat deze activiteiten hun waarde hebben en dat ze ten dienste staan van ons gezin. Het gaat om dienstbaarheid. Prima is het als ik me er goed bij voel. Moeilijker wordt het als ik het als prestaties zie en te weinig aandachtig ben voor de kinderen. Erger is het als ik gestresseerd ben en begin te mopperen of te roepen.

De zijnsmodus kan me helpen. Ik verkies een onopgeruimd, slordig huis als dat betekent dat ik wél vol aandacht en genegenheid kan aanwezig ZIJN bij onze kinderen en bij mijn liefste. Ik oefen door eenvoudige ademhalingsoefeningen, natuurwandelingen en liturgie met er te zijn. Door die geschenken aan mezelf te geven, kan ik er zijn voor anderen. Dit blijft een zoektocht die moeite kost maar de moeite waard is!

Ruth

Knusje

“Nog een knusje”, roept Jade van zeven, als ze ziet dat ik vertrekkensklaar sta. Ze wil ‘kusje’ zeggen, of ‘knuffel’, maar haar hersenen maken er ‘knusje’ van.

Niet veel later op de fiets bedenk ik dat het toch een mooi woord was, dat ‘knusje’.
Want betekent ‘knus’ niet in eerste plaats die plek waar je warm en gezellig ontvangen wordt met een knuffel of een kus?

Misschien is Jades ‘knusje’ wel de vertaling van dat moeilijke ‘Rijk Gods’. Een plek waar God aanwezig is, kan alleen maar een plaats zijn waar ruimte is voor een tedere knuffel of een kus, een gebaar waarin God voor ons even tastbaar is. En al staat ‘knusje’ niet in de Van Dale, God zou het zeker prima vinden.

Sylvie

Ratio

‘Godly Play’ staat er op onze familiekalender.

Wat is dat dan precies vraagt een vriendin, die op bezoek is. Ik probeer iets uit te leggen over bijbelverhalen, over verwondering, over materiaal, over het verhaal beleven zoals de kinderen het zelf aanvoelen,… Maar ik voel dat het moeilijk is om de essentie over te brengen.

De vriendin verwondert zich. Jij bent zo rationeel, hoe kan dat geloof in jullie gezin dan zo’n belangrijke rol spelen?

Alsof het zwart en wit is. Alsof je als rationeel denkend persoon geen ruimte meer hebt voor wat ons overstijgt en verbindt. Woorden om dat rationele aan iemand uit te leggen die heb ik met hopen, dat is makkelijk. Woorden om dat gelovige aspect uit te leggen, valt mij al een pak moeilijker.

Hoe eeuwenoude verhalen toch nog tot je kunnen spreken de dag van vandaag? Dat je je verbonden voelt met andere gelovigen? Dat je voelt dat er meer is? Ik krijg het maar moeilijk uitgelegd.

Misschien net daarom dat Godly Play een beetje voelt als thuiskomen.

Lies

Facebook

Als je een dochter van 13, bijna 14 hebt, kan het gebeuren dat je haar ’s morgens tegenkomt op de trap – stralend als de zon zelf, en tien minuten later, aan de ontbijttafel is alle vrolijkheid verdwenen. Lusteloos roert ze in die ‘vieze’ cornflakes, reageert kattig op een opmerking van grote broer en moppert dat haar lievelingsshampoo in de badkamer op is.
Het duurde even voor ik doorhad wat de oorzaak is van die plotse verandering.
Er is natuurlijk de hormonale roetsjbaan van de puberteit, maar het duwtje dat gegeven wordt, holderdebolder naar beneden, komt vaak vanuit het schermpje van haar gsm.  ‘Facebook’.

Ja, Facebook, dat gezellig dorpsplein, waar je mensen ontmoet die je al lang niet meer gezien had. In plaats van je leven te delen met een paar kennissen, vrienden en familieleden kan dat dankzij Facebook met honderden mensen. Prachtig toch?
Soms is Facebook echter ‘fake-book’. Een digitale receptie waar mensen arriveren in hun mooiste kleren en met hun sterkste verhalen.
Dan wordt Facebook een opsomming van fantastische feestjes waar jij niet bij was, romantische dates waar jij enkel van kunt dromen, sportprestaties die pijn doen in al jouw botten, gewoon door ernaar te kijken, en selfies waar jij nooit op zult lijken, nog niet met de beste fotoshopping.

En dan is er opeens die gedachte, die als je niet oplet, alles gaat overheersen.
Ik ben niet genoeg.
Niet grappig genoeg, niet spannend genoeg, niet hip genoeg, niet mooi genoeg.
Alle sociale media knikken instemmend. Dat klopt, zeggen ze, kijk maar om je heen, naar al die prachtige beelden en verhalen. Je bent duidelijk niet genoeg, daarom houden de mensen niet van je. Hoeveel “likes” krijg je trouwens op jouw berichten?

Het is een leugen, lieve meid. Geloof het niet.
De liefde volgt een andere logica. De liefde draait het om. De liefde zegt:
Je bent geliefd, en dààrom ben je meer dan genoeg.
Je was al geliefd van voor je geboren bent, je bent geschapen in liefde, gebaard in liefde, opgegroeid in liefde. En daarom ben je meer dan genoeg, en zul je dat ook altijd zijn.

‘Er is aardbeienyoghurt’, glimlach ik. ‘Heb je daar zin in?’
Ze aarzelt even, glimlacht dan terug. Een stroompje liefde, zomaar heen en terug over die rommelige ontbijttafel.
De perfecte gezichten van Facebook vervagen. Plots is het weer genoeg. Plots zijn wij weer genoeg. En zij is weer genoeg. Meer dan genoeg.

Katie

Thuis

Paasvakantie. Tijd om even wat rust in te bouwen. Wij deden het door met ons vier aan te sluiten bij een gezinsvakantie. Het was een bonte bende, maar vooral een mooie mengeling. Er werd vlotjes vertaald tussen Frans, Nederlands en Arabisch. Kindjes die niet veel taal nodig hebben om elkaar toch te verstaan. Volwassenen die tot dialoog en echte ont-moeting komen. Even een rustpauze voor ziel en hart. Om terug bezield te worden, geïnspireerd en hoopvol terug naar huis te gaan.

En dan thuis gekomen… Onze oudste van 4 zegt wel eens als we weg zijn ‘Ik mis ons huis’. We horen het wel, maar eigenlijk gaan we er nogal achteloos aan voorbij. Het gaat ook niet gepaard met tranen, wat ons doet vermoeden dat het met heimwee wel meevalt. En we zien hem ook genieten, dus we zijn er gerust in.

Maar dan komen we thuis. We doen de deur van de living open en hij loopt recht naar de muur en geeft hem een kus, terwijl zijn armpjes zich uitstrekken om hem te omarmen… Had hij toch maar grotere armen, denk ik als ik hem zie. En spontaan zegt hij ‘Oh, ik heb je gemist huis’. Tranen in mijn ogen en een verwonderde blik naar mijn echtgenoot van ‘heb je het ook gezien?’ Ik voel zijn liefde voor ons huis. Dat het ook voor zijn jonge leventje al zo als een thuis aanvoelt, ontroert me en maakt me ontzettend dankbaar. Het doet me denken aan het gevoel dat ik heb als ik Rembrandts Verloren Zoon zie, voor altijd gekleurd door Henri Nouwens’ beschouwingen over ‘eindelijk thuiskomen’.

Ik hoop dat alle mensen die mee waren op gezinsvakantie en nog maar recent hun hebben en houden hebben verlaten nu of op termijn een gelijkaardige koestering mogen voelen als ze bij hun huis aankomen. Dat onze ontmoeting voor hen aanvoelt als eenzelfde verwelkoming in een nieuwe thuis. Tot de dag dat we allemaal mogen thuiskomen in dat bijzonder grote, Goddelijke huis en onze armen niet langer te klein zijn om die thuis te omarmen en er in verwelkomd te worden.

Ellen

Vakantie

‘Ik zal pas gerust zijn als jullie weer allemaal thuis zijn’,  zegt mijn oude moeder. Dat zegt ze elk jaar in de zomervakantie. Eerst maakte ze zich alleen zorgen om haar kinderen. Die gingen vaak niet verder dan Frankrijk of Italië. Nu zijn daar ook nog haar volwassen kleinkinderen bij gekomen. En die trekken naar landen als Kroatië en Vietnam. Landen die zij alleen kent van oude oorlogsberichten op het journaal. Ze kan zich niet voorstellen waarom je daar naartoe zou willen. Maar ze legt er zich bij neer en ze wacht geduldig tot iedereen weer thuis is.
Ik denk aan haar uitspraak als ik in een grootstad aan het andere einde van de wereld tussen de krioelende mensenmenigte loop. Al die mensen hebben iemand die op hen wacht tot ze weer thuis komen. Heel onze wereld hangt aan elkaar met draadjes van zorg en liefde. En allemaal samen zitten we in de warme schoot van God, die altijd wacht tot wij weer thuis komen.

Kolet

Full house

Ons huis is eigenlijk veel te groot geworden voor ons tweeën. Dat is in het verleden niet altijd zo geweest. Toen wij nog niet getrouwd waren, hadden wij de plannen al zelf op papier gezet. Een flink aantal kinderkamers zagen wij toch wel zitten, met een ruime speelzolder. Als je allebei uit een groot nest komt, ligt dat natuurlijk voor de hand.

En dan was het een beetje bang afwachten tot de eerste zwangerschap zich aankondigde. Het duurde wel een jaartje en ik was me net aan het voorbereiden om te voet naar Scherpenheuvel te stappen: een bedevaart met een duidelijke vraag. Maar plots was dat niet meer nodig.

En zo werden de kinderen geboren. Het lijkt zo lang geleden allemaal. Wij hadden drie kinderkamers voorzien en achteraf moest ik er op die speelzolder nog twee bijmaken. Een huis bouw je eigenlijk maar voor een dertigtal jaar. Daarna is de laatste vogel meestal uitgevlogen.

Wij hebben de kamers eigenlijk niet meer aangepast. Eentje doet er dienst als secretariaat van een vereniging. Er is ook de min of meer vaste logeerkamer. En dan heb je nog altijd een toevluchtsruimte voor de eigen kinderen, die te ver wonen om ’s avonds nog met de trein terug te geraken. Ieder heeft nog altijd zijn geliefkoosde bed.

Maar uiteraard zijn ook de kleinkinderen welkom. Soms komt er eentje, maar meestal zijn ze met drie. Er is wel een verschil tussen de meisjes en de jongens. De kleintjes gaan nog graag vroeg slapen, met een nachtzoen en een kruisje. De groteren mogen wel een uurtje langer opblijven dan thuis. En dat is uiteraard mooi meegenomen: nog een spelletje met moeke, wat voorlezen of een liedje bij het slapengaan.

En ’s morgens is het uiteraard vroeg dag. Zes of zeven uur is geen uitzondering voor het eerste hanengekraai. Maar dan moeten ze toch nog even in bed blijven. Het huis is anders, zo vol nieuw leven, als er kleinkinderen slapen. Je slaapt zelf ook veel lichter. En het ontbijt aan de keukentafel is elke keer een feestelijk ritueel.

Jos

Met mij

In het park op het bankje naast mij belt een meisje iemand op met haar mobieltje. ‘Met mij’, zegt ze als intro en dan gaat ze verder om iets te regelen met haar vriend. Het doet me glimlachen. Ik denk terug aan iets van jaren geleden. We zaten in de zondagsmis en we hadden net geluisterd naar de tekst van Mozes en het brandende braambos. En van God die ‘Ik ben die is’ zegt. In zijn preek vertelde de pastoor dat zijn ouders vroeger een winkel hadden. Als de kinderen thuis kwamen van school of elders, kwamen zij ook door de winkeldeur binnen en deden de bel rinkelen. Om te vermijden dat hun ouders telkens dachten dat er klanten waren, riepen de kinderen dan gewoon ‘’k ben e-kik het!’ Zodat zijn ouders wisten: ’t is eigen volk, we hoeven niet op te springen en mooi weer te spelen, we hoeven geen zinnetjes te produceren als ‘hoe is het met u?’ of ‘slecht weer vandaag, hè?’ Ze konden meteen overgaan tot de kern van de zaak: was de toets goed geweest? Was de boodschap gedaan? We zeggen zo vaak spontaan ‘’t is hier met mij’, hoewel dat op zich een dwaze uitspraak is, die iedereen kan zeggen en die in feite nergens op slaat. Maar we vertrouwen erop dat onze naasten onze stem herkennen en ons weten thuis te brengen. Als God ‘Ik ben die is’ zegt, doet Hij dat ook. ‘Het is hier met Mij’, zegt Hij. ‘Ik heb je nodig. Doe je mee?’ Mozes hoorde die stem. Af en toe, als we hard ons best doen, horen wij ze ook. Zelfs zonder brandende braamstruik.

Wat onthoud ik hiervan? Dat mensen die vlak naast je luidkeels zitten te bellen, niet altijd irritant zijn. Dat een preek soms jarenlang in je hoofd kan blijven zitten. En dat God familie van ons is. 😉

Kolet