Een voor een druppelden de kinderen de Godly Play kring binnen.
Ik begroette hen, maar mijn gedachten waren op een andere plaats: bij iemand die de afgelopen nacht was weggevoerd naar het ziekenhuis. Een dappere man met een optimistische geest, een warm hart en een lichaam dat tien jaar lang gevochten had tegen kanker. Een gevecht dat de artsen nu verloren noemden.
‘Zijn jullie er klaar voor?’ vroeg ik ook aan mezelf.
Ik haalde het verhaal van het kerkelijk jaar, haalde diep adem en richtte al mijn aandacht op de ‘klok’ voor me, gevuld met houten blokjes in wit, rood, paars en groen.
Het Godly Play kerkelijk jaar vertelt het verhaal van Jezus, van de Kerk, van de seizoenen. De kinderen waren geboeid, en gingen enthousiast in op mijn vragen over welk blokje ze het mooist of belangrijkst vonden. Kerstmis, Pinksteren, de paarse tijden, de prachtige, groene, groeiende zondagen … iedereen schermde voor ‘zijn’ of ‘haar’ stukje tijd waar ze het meest van hielden. Niemand vermeldde de veertigdagentijd.
Daar kwam verandering in bij mijn volgende vraag. Of er een blokje was dat ze wilden weglaten, en toch alles houden wat we nodig hebben?
‘Dat daar’, wees een jongen zonder aarzelen. ‘Waar Jezus doodgaat aan het kruis.’
Ik knikte – wat begreep ik hem goed – en haalde het paarse blokje van de Goede Week weg.
‘Is het zo goed?’ vroeg ik.
Iedereen staarde naar de cirkel, waar dat ene kleine blokje verdwenen was.
‘Eigenlijk moet Pasen dan ook weg’, opperde een meisje. ‘Als Hij niet is doodgegaan, kan Hij ook niet verrijzen.’
Dat klonk logisch.
Pasen verdween uit de cirkel.
‘En die witte zondagen nà Pasen wanneer zijn vrienden hem blijven zien, moeten dan ook weg’, vervolgde een jongen. Daar gingen ze al.
‘Ja maar’, dacht een ander hardop, ‘Dan is Hemelvaart ook weg, en als Hij niet naar de hemel gaat – hoe kan Hij dan met Pinksteren zijn Geest sturen?’
‘Zal ik Pinksteren ook wegdoen?’
Dàt deed pijn. Het rode blokje was de favoriet geweest van veel kinderen. Maar hun gevoel voor logica haalde het. ‘Ja’, zeiden ze. Hop, daar ging Pinksteren.
Het bleef opnieuw even stil.
‘Moet Kerstmis dan ook niet weg?’ vroeg een meisje. ‘Als Hij niet gestorven is, kan Hij toch ook niet geboren zijn?’
Niemand kon dat ontkennen. Droevig keken de kinderen toe hoe dat geliefde kerstfeest, met de pakjes en de familie waarover we zonet gesproken hadden, uit de cirkel verdween. En natuurlijk hadden die blokjes paarse tijd om ons klaar te maken voor Kerstmis of Pasen dan ook geen enkel nut meer.
Alles wat overbleef waren een achttal groene blokjes aan de ene kant van de cirkel en een heleboel groene blokjes aan de andere kant.
Ik schoof ze naar elkaar toe.
‘Zo’, zei ik. ‘Nu zijn alleen nog die prachtige groene, groeiende zondagen over.’
‘Maar’, zei een jongen zacht, ‘Dat is maar een half leven.’
Het werd erg stil.
‘Misschien moeten we dat blokje met Jezus die sterft toch terugleggen’, zei iemand ten slotte aarzelend. Iedereen knikte.
En die vreselijke tijd van pijn, eenzaamheid, machteloosheid en zinloosheid ging terug de cirkel in. Als een anker lag hij daar – en pas dan konden alle andere tijden ook weer terugkomen.
Toen ik naar huis reed, dacht ik opnieuw aan die dappere man in het ziekenhuis – echtgenoot, vader, werknemer, patiënt, tuinliefhebber, vriend. Géén half leven. De cirkel is rond.
Katie
Meer info over Godly Play: http://www.godlyplayvlaanderen.be