Plastiek flessen

Ik was verwittigd, via het gebruikelijke briefje aan de postbussen. De burelen zouden over enkele dagen worden gepoetst, zoals meestal op een dag dat ik niet aanwezig was. Daags voordien ruim ik vlug nog wat op, zodat ze niet zouden denken…

Enkele dagen later stap ik mijn bureel binnen. De poetsdienst is duidelijk langs geweest. Alles blinkt en ligt weer ordelijk. Het doet deugd, tot ik de twee lege plastiek waterflessen naast de vuilbak opmerk. In een eerste opwelling erger ik me: „Waarom konden ze die flessen ook niet meenemen? Nu moet ik ze zelf nog naar beneden dragen…” Alsof dat veel werk is, maar de ergernis is er toch even.

De dagtaak roept en ik vergeet de flessen.  Ze blijven voorlopig staan. ’s Avonds ontmoet ik toevallig onze buurvrouw. „Of we nog flessen hebben voor haar nieuwe slaplantjes? „Ja, eentje”, zeg ik, denkend aan de lege fles in de PMD-zak. „Ik breng ze straks.” Ik sta op het punt ons huis binnen te stappen, maar bedenk me en keer op mijn stappen terug. „Ik heb ook nog twee flessen op mijn bureel staan”, zeg ik. „Ik breng ze morgen mee.”

Inmiddels zijn de flessen terecht, niet in een grote container, maar in de tuin van een blije buurvrouw, die met liefde haar slaplantjes verzorgt. Het bevestigt me in het besef dat niets verloren gaat en dat zelfs het meest banale en toevallige zinvol kan zijn. Het hangt ervan af hoe we ernaar kijken en of we bereid zijn ‘het grotere geheel’ te zien. Ik neem me voor me voortaan minder te ergeren en meer te vertrouwen dat alles altijd wel ergens op zijn pootjes komt, of het nu over grote dingen gaat of over twee lege plastiek flessen.

Liselotte

Plaats een reactie