Oudercontact

‘Mama, vraag zeker ook naar positieve dingen, hé’, vraagt mijn 9-jarige dochter me vooraleer ik naar het oudercontact vertrek.

‘Moh natuurlijk, schattebol… Ik ben er zeker van dat jouw meester heel veel positieve dingen over jou te vertellen heeft!’ antwoord ik haar geruststellend.

Haar opmerking blijft wat door mijn hoofd spoken wanneer ik richting school rijd. Hoe komt het toch dat ze hier zo onzeker over is? De meester en mijn dochter zijn twee handen op één buik. Ze heeft zowel het 3e als het 4e leerjaar bij hem in de klas gezeten en ik voel dat er een hele grote wederzijdse appreciatie is.

Het gesprek loopt voor mij dan ook zoals verwacht. Ja, spelling loopt moeilijk, maar lezen gaat heel vlot. En over het algemeen lukt rekenen ook, alleen dat cijferen met kommagetallen krijgt ze moeilijk onder de knie. ‘Maar ik heb het volste vertrouwen in haar. Ze moet er inderdaad wat harder voor werken, maar door die tomeloze inzet van haar gaat ze er echt wel geraken!’ hoor ik haar meester vertrouwvol en bemoedigend spreken. Ik knik beamend. Zo ken ik haar: plichtsbewust en enorm gemotiveerd.

Zijn volgende woorden ontroeren me. ‘Weet je wat me het meeste opvalt, Liesbeth. Die dochter van jou is zó graag gezien in de klas. Ze is lief voor iedereen. Ze is de eerste om haar plaatsje op te geven om een ander kind iets te gunnen. Ze voelt perfect aan wie een mindere dag heeft en geeft dat kind dan wat extra aandacht… Zelfs bij mij doet ze dat! Wanneer de klas te druk wordt en er onweer verschijnt op mijn gezicht, zal zij de klas tot stilte manen. Echt knap hoor, die empathie van haar!’

Ik voel mijn moederhart letterlijk zwellen van trots. Wat een fijne feedback!

Terug thuis komt dochterlief meteen naar de deur gelopen. ‘Ik mag toch naar het 5e, hé mama?’ vraagt ze me met een angstige blik in haar ogen.

‘Moh… natuurlijk schattebol!’ roep ik uit. ‘Was je daar dan bang voor?’

‘Een beetje wel’, bekent ze, ‘want dat cijferen met kommagetallen kan ik niet en daar had ik laatst een slechte toets van. En ook dictee lukt niet goed, dat weet je toch?’

Ik stel haar gerust dat dat gelukkig niet het enige is dat telt. En dat er heel veel dingen wel lukken die maken dat al dan niet naar het 5e leerjaar kunnen zelfs niet ter sprake is gekomen.

‘Dus er waren ook positieve dingen?’

‘Moh… natuurlijk schattebol!’ roep ik uit. Opnieuw.

En ik vertel haar over de mooie woorden van haar leerkracht die haar ziet in heel haar prachtige persoonlijkheid. Over haar doorzettingsvermogen, ook als het moeilijk gaat. Over hoe ze zo goed voor anderen kan zorgen, zonder daar iets voor terug te verwachten. Over hoe ze zichzelf soms aan de kant zet om iets mogelijk te maken voor iemand anders. En over hoe ongelooflijk fier ik was op haar toen ik al die dingen hoorde. Ze glundert wanneer ze mij hoort spreken: ‘Ik wist niet dat die dingen ook bij een oudercontact verteld werden!’

Inderdaad… ik prijs me gelukkig dat ze een meester heeft die de focus van het gesprek niet legt op wat ze niet kan, maar die haar helemaal ziet en waardeert om wie ze is. Ik voel echter ook dat ik een dochter heb die voor zichzelf niet altijd dezelfde reflex maakt.

Wanneer ik haar al slapend in een innige omhelzing met haar gigantische knuffelwalrus ’s avonds in haar bed zie liggen, dansen de woorden van Jesaja door mijn hoofd:

Je bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol en ik houd zoveel van je.

‘Ik wens het je zo hard toe’, fluister ik, ‘dat je je inderdaad op een dag zo ten diepste aanvaard en geliefd mag weten met je kleine tekortkomingen, maar ook met al die prachtige talenten die je gekregen hebt.’

Liesbeth

Vader

‘Morgen zal ik net zo oud zijn als mijn vader Paul ooit geworden is,’ vertel ik aan Janne van zeventien, op de dag van haar vormsel. Sinds de diagnose van mijn ziekte besef ik wel dat mijn tijd beperkt is. En ik had mezelf drie jaar geleden de vraag gesteld of ik mijn vader ooit zou kunnen overleven. Ook hij was op het einde van zijn leven getekend door kanker, maar veertig jaar geleden werd dat alles nog niet zo goed opgevolgd.

Van hem heb ik het werken in de tuin geleerd, vooral dan asperges kweken en planten en oogsten. En die vaardigheden heb ik aan onze kinderen doorgegeven. Het doet deugd om te zien dat zij toch ook wel iets van die ‘groene vingers’ meegekregen hebben. De tijd is helaas voorbij dat ikzelf hun tuintje nog ging onderhouden. Maar technische hulpmiddelen zijn in de plaats gekomen.

Naast de tuin zijn er ook nog de boeken. Onze twee oudste kleinkinderen studeren al in Leuven. En ze doen het goed in het tweede en het eerste jaar. Mijn vader had niet de kans om verder te studeren, ook al had hij de wijsheid en het verstand ervoor. De tuinbouwschool in Mechelen was het hoogst haalbare. Ooit kreeg hij het aanbod om bij de NMBS aan te treden. Maar het werk op het veld vonden zijn ouders toen belangrijker.

En ondertussen kregen wij nog een vadertje erbij. Onze jongste zoon Filip en zijn Rose werden vorige maand voor de eerste keer ouders. En wij voor de zevende keer grootouders. Met vieren zullen wij dan jarig zijn in de maand april, het prille begin van de lente: ikzelf, Rose en Filip. En daar komt dus nog eentje bij. Net zoals mijn vader ook in april verjaarde.

Een vader hoort te waken over zijn gezin. Dat is ons vroeger altijd geleerd. En wij voelen wel dat onze kinderen dat ook doen: onze kleinkinderen krijgen de kansen om zich te ontplooien en te ontwikkelen volgens hun talenten en mogelijkheden. Voor ons zal dat kleine wichtje weer een verjonging betekenen: alsof alles van voren af aan begint.

Er is blijkbaar steeds een zorgend oog daarboven.

Jos